De Gulden Passer. Jaargang 20
(1942)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bibliotheek van kanunnik A. Briers, te Antwerpen in de 18e eeuw.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pali Antverpiensi Professore, defendent R.D. Henricus SCHEERS, R.D. Joannes Baptista DE LIEVRE (1722) - R.D. Petrus WOUTERS, R.D. Petrus Robertus WINCKELSELS (1724). Over deze brochures hoef ik hier niet verder uit te weiden: ze berusten nu in de schatkamers van het Museum Plantin-Moretus, bescheiden verrijking van de prachtverzameling Antwerpsche drukken, aldaar bijeengebracht. Aangaande de bibliotheek van onzen geleerden kanunnik kunnen we enkele bijzonderheden mededeelen. Den 7en Augustus 1738, 'n twaalftal jaren voor zijn afsterven, had A. Briërs, ‘overdenckende datter niet sekerder is dan de doodt, en niet onsekerder als d'ure derselve’, zijn testament opgesteld en dit bij notaris J.L. Francot te Antwerpen gedeponeerd. Een gelijktijdig afschrift er van was sedert jaren in mijn bezit: het berust nu op het Staatsarchief, te Hasselt. De eerste schikkingen, hier beknopt samengevat, handelen over de grafplaats van den testateur in O.L. Vrouwekerk, door hemzelf nauwkeurig aangeduid: ‘voor mijnen bichtstoel die ick tegenwoordigh becleede’; over de lijkplechtigheid, met uitdeeling van aalmoezen op den dag van zijn uitvaartGa naar voetnoot(1), en het celebreeren van vierhonderd missen van requiem; over de stichting van jaargetijden in de kathedraal, in de kerk van Noorderwijck, ter herinnering aan zijn pastoorschap aldaarGa naar voetnoot(2), en in de parochiekerk van Hasselt, met uitdeeling ‘aen arme menschen in broodt’ van ‘thien vaten coren Hasselse maet’, met andere legatenGa naar voetnoot(3); eindelijk over de verdeeling van al zijn roerende en onroerende goederen, waaronder twee huizen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de Raamstraat te HasseltGa naar voetnoot(1), grootendeels gelaten aan zijn neef Arnold Briërs, advokaat te Hasselt, die ook alle ‘meubelen, silverwerck en lijnwaet’ zal erven, alsook een deel der belangrijke bibliotheek, waarover de testateur volgenderwijs beschikt: ‘Voorders soo laete ende legatere aen het Bisschoplijck seminarie binnen dese stadt Antwerpen mijne bibliotheque van al mijne gebonde boecken te samen met die casse daer die in staen; laetende ende maeckende d'ongebonde boecken met alle mijne pampieren aen mijnen neve, den Hr advocaat Arnoldus Briers, en bij sijn gebreke aen sijnen oudsten sone’. Na dit gelezen te hebben kan men zich afvragen, hoe dan toch, tegen deze wilsbeschikking in, de boeken van kanunnik Briërs onder den hamer zijn geraakt. Een codicil zal de gewenschte verklaring leveren. Dit stuk, 'n tiental jaren later opgesteld, namelijk den 28en Januari 1749, bevat slechts eene zakelijke bepaling, hier letterlijk overgenomen: Alsoo ick bij mijn gesloten testament, gerecognosceert ende van buyten geteeckent op den 7en Aug. 1738 voor den keyserlijcken en konincklijcken notaris J.L. Francot en getuyghen bij deselve acte genoemt, aen mij gereserveert heb de macht van in mijn voorseyt testament te veranderen, te vermeerderen ofte te verminderen 'tgeen mij sal goedtduncken, alles onder mijn eyghen handteeken en signature, soo ist dat ick, om redens mij beweghende, mijne bibliotheque met alle mijne boecken, die ick voor een legaet gelaeten hadde aen het Bisschoppelijck Seminarie van Antwerpen, nu wille publieck vercocht te hebben, ende dat de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
penninghen daervan voortskomende, afgetrocken d'onkosten van de vercoopinghe, sullen gedeylt worden in seve gelijcke deelen, waervan ses sullen gegeven worden aen de ses Heeren Pastoors deser stadt, om door hunne haer respective deel uytgereycket te worden aen den armen van hunne respective parochie, ende het resterende sevenste deel sal gegeven worden aen het Iersch Colegie in dese stadt voor een aelmoes, behoudens dat uyt cooppenninghen van mijn bibliotheque en boecken eerst sullen afgetrocken en aen het Bisschoppelijck Seminarie sullen gegeven worden hondert guldens courant geldt eens, alles om redenen mij moverende. In dit codicil wordt niet gewaagd van de ‘ongebonden boecken’, door kan. Briërs met al zijn ‘pampieren’ aan zijn neef te Hasselt gelaten. Men zou er uit kunnen afleiden, dat deze beschikking onveranderd bleef en dat de wijziging alleen het legaat gold, ten gunste van het Bisschoppelijk Seminarie. Dit blijkt uit 't codicil zelf, maar niet uit een aanteekening in den catalogus der veiling waarin, op de keerzijde van het titelblad, 't volgende gedrukt staat: Notandum quod libri fere omnes noviter more gallico compacti, & pecunia cambiali vendendi. Deze ‘libri fere omnes noviter compacti’ duiden ongetwijfeld op de ‘ongebonde boecken’ van het eerste testament, meer dan tien jaar vóór het codicil opgesteld. Wat er ook van zij, met of zonder de boeken voor den Hasselaar bestemd, viel het codicil nadeelig uit voor het Seminarie, dat honderd gulden ontving, terwijl de veiling in het geheel meer dan twee duizend gulden heeft opgebracht, zooals hierachter zal blijken.
Kanunnik en aartspriester Briërs overleed den 4en September 1751, hetgeen o.m. zijn grafschrift, met zwarte letters op witte marmeren plaat, in de O.L. Vrouwekerk getuigt, in een welgekende verzameling bewaardGa naar voetnoot(1) en hier afgedrukt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Non in homines sed in vitia. Enkele maanden na de plechtige teraardebestelling van onzen kanunnik, den 11en Januari 1752, werden zijne boeken in het openbaar geveild. De catalogus, te dezer gelegenheid bij Jan Grangé uitgedeeldGa naar voetnoot(1), draagt volgenden titel, hier onverkort weergegeven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus librorum admodum reverendi ac amplissimi Domini D. ARNOLDl BRIERS (dum viveret) S.T. et J.U. licenciati, Cathedralis Ecclesiae B.M. Virginis canonici graduati, archi-presbiteri, etc. Qui in utilitatem pauperum vendentur in domo ejus mortuaria, Antverpiae, die 11. Januarii 1752. Op de keerzijde staat een kort ‘notandum’, hiervoor afgedrukt. Daarop volgt de Catalogus librorum: 28 blz. gewoon in -8o, waarna een laatste aankondiging (bl. 29 ro; vo onbedrukt), met volgenden inhoud: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nota.Dat men naer de venditie der boecken oock sal vercoopen drij costelycke casuyfels, soo goet als nieuw: te weten, eenen rooden fluweelen met een goude-laeckene cruys; item, eenen violetten met een geborduert silvere cruys; item, eenen groenen met een goude-laeckene cruys met hun toebehoorten. Item, eenige costelycke alben, overrocken ende rocketten met een choorcappe ende amuse. Item sal men vercoopen vier cassen, geheel bequaem om boecken in te stellen.
In dezen catalogus zijn de boeken volgens formaat en inhoud onder verscheidene rubrieken gerangschikt, zooals blijkt uit volgende opsomming:
Achter de vermelding ‘et plures alii’ (bl. 25) komt dan nog, bl. 26, een Appendix librorum separatim vendendorum, met 24 nummers, waarvan drie in folio en zes in quarto. De reden van dit aanhangsel wordt in volgende slotbemerking verklaard: Hi libri publice vendi poterunt, sed qui notati sunt asterisco, prout et illi qui continentur in appendice ad calcem adjecta, separatim et solis iis quibus licentia est legendi libros prohibitos. Dab(am) hac 23. Xbris 1751. P. VERHEYEN, S.T.L. Canonicus et Plebanus Ecclesiae Cath. Antverpiae Lib. Censor ordinarius. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit zal wel een steriotiepe formule zijn, want in den eigenlijken catalogus wordt er geen enkele titel aangetroffen, qui notatus est asterisco. Het totaal van catalogus en appendix bedraagt 391 nummers. Het aantal boeken was echter veel grooter, wijl dikwijls verscheidene werken, zooals nu nog, onder één nummer werden samengebracht. Zoo omvatten de 24 nummers van de Appendix 58 boekwerken. Dit doet zich ook in den eigenlijken catalogus voor, waarvan de 367 nummers 675 werken vertegenwoordigen. Als specimen van deze samenvoeging mogen de slotnummers van den eigenlijken catalogus hier volgen (met verbeterde drukfout in Bescheyvinge): 22.[regelnummer]
Dirckxsens Antverpia Christo nascens. Ant.
Verstock Vitae Ducum Brabantiae.
Kort Begrijp van verscheyde Plackaerten. 1703.
Van Lom Beschrijvinge van Lier. 1734.
Nederlantsche Outheden. 1733.
23.[regelnummer]
Jonge Gentsche Geschiedenisse.
Dolmans Observationes Apologeticae.
24.[regelnummer]
Danes notio Temporis.
Descriptio Coloniensis.
Florimond de la Papesse.
- - - Des Heresies.
Cebetis Tabula.
25.[regelnummer]
Index librorum prohibitorum.
Vita Horstii.
Apologie de Tertullien.
Indiculus universalis.
26.[regelnummer]
Sagesse de Scarron.
Lettres de Bellegarde.
Bellegarde Reflexions sur les ridicules.
Règles de la Santé.
27.[regelnummer]
Spraeck-konst der Franse Taele.
Grondt-Regelen der Franse Taele.
L'Art de parler.
L'Art de penser.
ET PLURES ALII
[vignet]
Uit 't voorgaand uittreksel, trouw naar den catalogus afgedrukt, blijkt ook, dat de titel der boeken, in 't Nederlandsch of, zooals men toen gewoonlijk zei en schreef, ‘in 't Nederduyts’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gesteld, cursief gedrukt waren. Ze zijn niet talrijk. Buiten de reeds vermelde, treft men er nog volgende aan:
Alle andere werken zijn in 't Latijn of in 't Fransch geschreven. Ze zijn meestal van theologischen, juridischen of geschiedkundigen aard en zullen wel niet veel verschillen van de werken, welke men in gelijkaardige bibliotheken van dien tijd aantrof. Toch zijn er enkele werken, zooals van Fr. Tittelmans en van J. Mantelius, welke den Hasseltschen oorsprong van den geleerden boekenvriend verraden.
De totale opbrengst der veiling bedroeg 2162 gulden en 15 stuivers, volgens de prijzen, afzonderlijk in margine opgeteekend. Onder de werken, waarvoor de hoogste prijzen werden betaald, worden er hier ten slotte enkele afzonderlijk vermeld:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiermee acht ik mijn bescheiden taak volbracht. Den lezer werden enkele belangwekkende bijzonderheden verstrekt over een Antwerpsche bibliotheek, welke in 1752 onder den hamer kwam. Wie er meer over weten wil, raadplege den veilingskataloog, waarvan een exemplaar aan het Museum Plantin-Moretus, 't ander aan de Koninklijke Bibliotheek te Brussel werd geschonken, en aldus ter beschikking van alle bibliographen en -philen gesteld. |
|