De Gulden Passer. Jaargang 19
(1941)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliographie en statistiek
|
1. | Het aantal drukkers in de Nederlanden tusschen 1500 en 1540. |
2. | Het aantal boeken gedrukt in de Nederlanden tusschen 1500 en 1540. |
3. | De Antwerpsche drukken tusschen 1500 en 1540 ingedeeld volgens de behandelde onderwerpen. |
4. | De Antwerpsche drukken tusschen 1500 en 1540 ingedeeld volgens de gebruikte taal. |
5. | De Antwerpsche drukkers, boekhandelaars en uitgevers in den vreemde (van het begin tot omstreeks 1800). |
Voor de periode der postincunabelen kon een dergelijk werk ondernomen worden, dank zij de voltooiing van Nijhoff-Kronenberg: Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540, dit standaardwerk, waarin niet minder dan 4088 postincunabels beschreven worden, in Noord- en Zuid-Nederland gedrukt. De gekende nauwgezetheid van Mej. Kronenberg is er ons een waarborg voor dat er wel zeer weinig boekjes zullen zijn, waarvan thans nog een exemplaar is overgebleven, die daarin niet zouden opgenomen zijn. Het spreekt vanzelf dat die volledigheid, op zichzelf genomen, slechts betrekkelijk is: niemand twijfelt er aan, dat naast die 4088 postincunabels nog wel een paar duizend meer in onze landen werden gedrukt, die echter geheel en al voor ons verloren zijn gegaan.
De statistische gegevens die uit een werk als dit kunnen worden gehaald, moeten dus kwantitatief gesproken als een minimum worden beschouwd, en zeker zal hun bewerker nooit het verwijt van overdrijving worden toegestuurd. Langs een anderen kant is het zeer waarschijnlijk dat, indien op de geheele werkelijk bestaan hebbende productie kon worden gewerkt, in plaats van op slechts een deel, de onderlinge verhouding der cijfers, die in de statistiek voorkomen, geen merkelijke wijziging zou ondergaan. Er is namelijk geen grondige reden om aan te nemen dat de oorzaken die aansprakelijk zijn geweest voor de totale verdwijning van een paar duizend postincunabels, stelselmatig of bij voorkeur zouden gewerkt hebben ten nadeele van dezen of genen drukker, van deze of gene stad; hoogstens kan dit het geval geweest zijn, en wij zullen er rekening mede houden, als men de boeken naar den inhoud onderzoekt. Het is stellig dat een zeker aantal postincunabels, met name bijbeluitgaven, schriften die aan den kant van de Hervorming stonden, alsook volksboeken geheel voor ons verloren gegaan zijn.
Dit vooropgesteld, en in aanmerking genomen dat Antwerpen toen reeds de grootste en rijkste koopmansstad was van West-Europa, en reeds hare periode van grootsten bloei te gemoet ging, zal het wel geen verwondering baren dat deze stad een overwegende rol heeft gespeeld in de boekproductie der Neder-
landen van 1500 tot 1540Ga naar voetnoot(1). Noord-Nederland, dat eerst in de XVIIe eeuw zijn gulden tijdperk zou kennen, stond toen op velerlei gebied ten achter bij de Zuidelijke provincies. In Antwerpen trouwens waren al de elementen vereenigd om kunstenaars, schrijvers en geleerden binnen de muren dezer stad te lokken, en een ruim afzetgebied voor hun werk te verzekeren.
Geen wonder dan ook dat het aantal drukkers, die zich te Antwerpen tusschen 1500 en 1540 hebben gevestigd, weldra in de tientallen liep, zooveel als in al de andere steden van Noorden Zuid-Nederland samen (66 op 133, of 49,62% van het totaal), zooals uit de volgende statistiek blijkt, gesteund op de gegevens van de Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540Ga naar voetnoot(2):
I. Noord-nederland. | ||||
---|---|---|---|---|
Stad | Aantal drukkers | % | Aantal drukken | % |
Alkmaar | 1 | 0.75 | 5 | 0.12 |
Amsterdam | 9 | 6.77 | 83 | 2.03 |
Delft | 4 | 3.01 | 31 | 0.76 |
Deventer | 7 | 5.26 | 722 | 17.66 |
Gouda | 2 | 1.50 | 19 | 0.46 |
's-Gravenhage | 2 | 1.50 | 6 | 0.15 |
Harderwijk | 1 | 0.75 | 1 | 0.02 |
Den HemGa naar voetnoot(3) | 1 | 0.75 | 20 | 0.49 |
's-Hertogenbosch | 4 | 3.01 | 62 | 1.52 |
Kampen | 3 | 2.26 | 13 | 0.32 |
Leiden | 4 | 3.01 | 194 | 4.75 |
Nijmegen | 1 | 0.75 | 8 | 0.20 |
Rotterdam | 1 | 0.75 | 1 | 0.02 |
Schiedam | 1 | 0.75 | 3 | 0.07 |
Utrecht | 3 | 2.26 | 49 | 1.20 |
Zutphen | 1 | 0.75 | 2 | 0.05 |
Zwolle | 6 | 4.52 | 122 | 2.98 |
_____ | _____ | |||
51 | 1341 |
II. Zuid-nederland. | ||||
---|---|---|---|---|
Stad | Aantal drukkers | % | Aantal drukken | % |
Antwerpen | 66 | 49.62 | 2254 | 55.14 |
Brugge | 2 | 1.50 | 14 | 0.34 |
Brussel | 1 | 0.75 | 31 | 0.76 |
Gent | 5 | 3.76 | 46 | 1.13 |
Leuven | 8 | 6.02 | 314 | 7.68 |
_____ | _____ | |||
82 | 2659 |
Dus in Noord-Nederland: 17 steden met te zamen 51 drukkers, of 38,35% van het totaal; in Zuid-Nederland daarentegen slechts 5 steden, doch met 82 drukkers, of 61,65 van het geheele aantal.
Op te merken valt het groot aantal steden in Noord-Nederland in tegenstelling met het zeer geringe getal in Zuid-Nederland. Het verschil in oppervlakte (de vijf beschouwde steden behooren alle tot het Nederlandsch taalgebied), kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld; moest men er de Waalsche provincies bijvoegen, dan zou het cijfer ten hoogste met enkele eenheden worden vermeerderd. Veeleer moet men denken, dunkt ons, aan de aantrekkingskracht van Antwerpen, die om zoo te zeggen het heele drukkersbedrijf van Zuid-Nederland naar zich toe trok (80,49% van het totaal voor Zuid-Nederland). Men vergete niet dat er in dit tijdperk nog geen sprake was van Plantin en de pleiade groote drukkers van zijn tijd.
De verhouding ten gunste van Antwerpen blijft niet alleen bestaan, doch wordt nog verscherpt, indien men de bedrijvigheid der persen in die verschillende steden tegen elkaar opweegt. Bovenstaande statistiek leert ons dan dat op 4000 postincunabelsGa naar voetnoot(1) er slechts 1341 of 32,80% voor rekening komen van Noord-Nederland tegen 2659 of 65,05% voor Zuid-Nederland, hetzij op een kleinigheid na het dubbel.
Deze statistiek leert ons nog iets anders: indien men de procentgehalten van uitgaven en drukkers in Noord-Nederland met elkander vergelijkt, springt al dadelijk het overwegend belang
van Deventer in het oog: 5,26% der drukkers, 17,66% der boeken. Deventer, de tweede stad in rang wat het aantal drukkers betreft (7, tegenover 9 in Amsterdam), is de stad waar de persen het ijverigst werkenGa naar voetnoot(1). Hetzelfde geldt, in mindere mate, voor Leiden, terwijl voor de overige 15 steden het procent der op de markt gebrachte boeken beneden dat der in die steden gevestigde drukkers blijft.
Precies hetzelfde stelt men vast in Zuid-Nederland: hier valt de verhouding gunstig uit voor Antwerpen en Leuven (Universiteitsstad!), en is ze ongunstig voor Brugge, Brussel en Gent.
Het overwicht van Antwerpen blijft gehandhaafd, en nagenoeg in dezelfde verhouding, indien men de boeken naar zekere technische of typographische kenteekens indeelt, b.v. boeken met houtsneden opgeluisterd, of zulke waarin muziekdruk voorkomt. Van de eerste, 638 in getal voor Noord- en Zuid-Nederland samen, komen er 365 of 57,21% voor rekening van Antwerpen alleen; van de tweede 23 op 45, hetzij 51,11%.
Wat drukten nu onze drukkers van 1500 tot 1540 bij vookeur?
Wij zullen deze vraag voor Antwerpen onderzoeken, en meenen dat het resultaat, wat de onderlinge verhoudingen betreft, wel op de geheele productie van al de Nederlandsche provincies zal toepasselijk zijn, mits misschien enkele lichte wijzigingen (men denke b.v. aan Leuven, waar vooral ten behoeve van de Universiteit werd gedrukt).
Er zijn ons dus 2254 Antwerpsche postincunabels bekend. Als wij die naar den geestelijken inhoud indeelen, zullen wij wel niet verwonderd zijn te bemerken dat het de theologie is, met 990 werken of 43,92%, die de kroon spant. Daarop volgen taal en letteren, schoolboeken en onderwijs, met 687 werken of 30,48%; dan geschiedenis en aardrijkskunde (205-9,10%), rechtswezen (168-7,45%), wis-, natuurkunde en techniek (134-5,94%) en eindelijk dier-, plant- en geneeskunde (70-3,11%).
Beschouwen wij nu enkele van deze rubrieken afzonderlijk, zoo kunnen wij er nog interessante gevolgtrekkingen uit afleiden. De
mystiek heeft nog niet afgedaan, verre van daar: samen met de devote lectuur die, in deze periode althans, daar dikwijls moeilijk van te scheiden valt, maakt zij 33,33% uit van de geheele theologie. De invloed van Luther doet zich reeds bemerken: de schriften vóór en tegen de Hervorming bekleeden de tweede plaats, met 16,77%; hier is het stellig dat een zeker aantal voor goed verloren is gegaan, en vernietigd, hetzij op hooger bevel, hetzij door schrik vanwege de bezitters, zoodat de verhouding in werkelijkheid wel iets grooter zal geweest zijn. Buiten verwachting komen de bijbels heelemaal achteraan, met slechts 15,45%, doch ook hier mag worden verondersteld dat eene ‘selectie’ heeft plaats gehad!
Wat de taal en letteren betreft, hier komt de moderne litteratuur (waaronder de geschriften van de humanisten, alsook de volksboeken) vooraan, met 40,03%; daarna de taalkunde (35,81%, de Grieksche en Latijnsche klassieken (19,21%) en de woordenboeken (4,95%).
In de afdeeling Rechtswezen zien wij hoe het burgerlijk recht, met land- en stadsrecht, reeds van overwegend belang is geworden tegenover het kanonieke recht (97 boeken tegen 35, of 57,74% tegen 20,83); dit laatste komt er zelfs met één werk minder in voor dan de afdeeling Muntplakkaten. Niet minder dan 36 van deze verordeningen (kennen wij ze alle?) verschenen gedurende dit korte tijdsbestek; de menschen die geld behandelen moeten het toen niet gemakkelijk hebben gehad!
In welke talen werd gedrukt? Zooals wij er ons aan mochten verwachten, hoofdzakelijk in het Latijn: 1158 werken, of 51, 37%, daarna in het Nederlandsch: 787 werken of 34,92%. Doch de vreemde talen schrikten onze drukkers geenszins af: zoo vinden wij er 148 Fransche werken (6,57%), 88 Engelsche (3,90%), 11 Deensche (0,49%), 10 Grieksche (0,45%), 8 Spaansche (0,35%) en 1 Italiaansch. De Engelsche en Deensche zullen wel voor den uitvoer bestemd geweest zijn. Om het totaal te volledigen dienen hier nog bijgevoegd 9 werken in meer dan ééne taal (0,40%) en 34 woordenboeken (1,51%); in deze laatste komen, buiten de reeds opgesomde talen, ook Hebreeuwsch en Chaldaeisch voor.
Het mag dus gezegd worden, ter eere van de Scheldestad, dat
deze op schitterende wijze uit de vergelijking te voorschijn treedt. Hare productie tusschen 1500 en 1540 is van zulk overwegend belang, dat zij die van al de overige steden der Nederlanden in de schaduw stelt. En dit tijdperk is eigenlijk nog slechts het begin van de bloeiperiode, die zal culmineeren met Plantin en zijn onmiddellijke opvolgers.
* * *
Het lijkt wel of Antwerpen in de XVIe eeuw op het gebied van de boekdrukkunst al gegeven heeft wat het verwerken kon, alsof er geen bestaansmogelijkheid meer over was voor meer drukkers dan de reeds gevestigde. Althans zien wij in deze eeuw tal van drukkers, uitgevers en boekhandelaars uit onze stad hun geluk beproeven in den vreemde.
Een gedetailleerde opgaaf van de geographische verspreiding onzer Antwerpsche drukkers, uitgevers en boekhandelaars, die in den vreemde werkzaam warenGa naar voetnoot(1), leert ons dat reeds op het einde der XVe eeuw enkele onzer stadsgenooten hun bedrijf in andere landen uitoefenden: Dierik Martens te Sevilla, Antonius Mathias te Genua en te Mondovi, Hendrik van Antwerpen te Genua, Cornelis I van Bombergen te Venetië. Een zoon van dezen laatste, Daniel II van Bombergen, insgelijks te Venetië werkzaam (1515-1549), was de eerste die in het Hebreeuwsch drukte. Zijn Hebreeuwsch materiaal werd later door Plantin overgenomen.
In de XVIe eeuw worden zij bijzonder talrijk, en, wat de verspreiding betreft, vinden wij Antwerpsche drukkers, uitgevers en boekhandelaars in de volgende plaatsen: Noord-Nederland: Amsterdam, Delft, Den Haag, Den Hem, Dordrecht, Franeker,
Gouda, Kampen, Leiden, Maastricht, Rotterdam, Vianen, Woerden en Zwolle; Frankrijk: Atrecht, Douai, Lyon, Parijs en Rijsel; Duitschland: Dantzig, Emden, Frankfort a.d. Main, Hamburg, Keulen, Lubeck en Wesel; Spanje: Estella, Madrid, Medina del Campo, Salamanca en Sevilla; Portugal: Lissabon; Italië: Rome en Venetië.
Ook in de XVIIe eeuw komt men nog tal van onze stadgenooten in deze landen tegen doch nu hoofdzakelijk in Noord-Nederland, Frankrijk en Duitschland. Vermoedelijk hebben toen de economische toestand van onze stad en redenen van confessioneelen aard hun invloed op de uitwijking en op de keuze van de plaats doen gelden. Met de XVIIIe eeuw houdt deze uitwijking zoo goed als geheel op, niettegenstaande men sporadisch nog hier en daar in het buitenland (b.v. te Leiden en te Lyon) een Antwerpsche drukker tegenkomt. Mogelijk teerden deze nog op de faam die hun roemrijke voorzaten uit de XVIe en XVIIe eeuw aan het drukkersbedrijf hadden bijgebracht, en zochten zij, bij ontstentenis van alle economisch leven in het moederland, hun geluk in den vreemde te beproeven.
- voetnoot(1)
- JEAN PELSENEER. Aspect statistique du proprès des sciences en Belgique à travers les siècles. Acad. roy. de Belgique. Bull. de la Classe des sciences, 5e Sie, tome XXVII (1941), blzn. 169-276, met eene grafiek.
- voetnoot(2)
- ADOLPHE QUETELET. Histoire des sciences mathématiques et physiques chez les Belges. Bruxelles, C. Muquardt. 1864. (Nouv. éd., ibid., 1874), blz. 374, met eene grafiek.
- voetnoot(3)
- Deze statistieken, graphisch voorgesteld, kunnen in het museum Plantin-Moretus bezichtigd worden.
- voetnoot(1)
- Tot dezelfde gevolgtrekking was Mej. E. Kronenberg reeds gekomen tijdens de bewerking van de Nederlandsche Bibliographie. Zie hierover haar interessant artikel Over het bedrijf der Antwerpsche drukkers in het begin van de 16e eeuw (Gulden Passer, IV, 1926, blzn. 99-115). Toen reeds kon zij het besluit trekken (zie blz. 100) dat meer dan de helft van de totale productie voor rekening van Antwerpen komt.
- voetnoot(2)
- Bij het opmaken van deze statistiek werd geen rekening gehouden met de drukkers van wie de naam en (of) de stad waar zij hebben gewerkt, onbekend zijn.
- voetnoot(3)
- Nabij Schoonhoven.
- voetnoot(1)
- In plaats van 4088. Van 88 werken of 2,15% werken werd namelijk geen rekening gehouden, daar de plaats van uitgave onbekend is.
- voetnoot(1)
- Dit overwegend belang had Deventer reeds in de XVe eeuw, toen het op verre na de stad was van de beide Nederlanden waar het grootste aantal drukken van de pers kwam: 591 werken, meer dan in alle steden van Noord-Nederland samen. In Zuid-Nederland leverden toen Antwerpen 395 drukken en Leuven 270; de overige steden samen slechts 131.
- voetnoot(1)
- Deze statistiek werd opgemaakt aan de hand van de volgende bronnen: A. DE DECKER. Eenige Antwerpsche drukkers in den vreemde. Antwerpen, P. Kockx. 1881. P.C. VAN DER MEERSCH. Recherches sur la vie et les travaux de quelques imprimeurs belges établis en pays étranger pendant les XVe et XVIe siècles. I-III. Gand, L. Hebbelynck. 1884. G. LEPREUX. Les imprimeurs belges en France. Paris, H. Leclere, 1910. P. BERGMANS. Les imprimeurs belges à l'étranger. Nouv. éd. Gand, I. Vanderpoorten. 1922. F. VAN ORTROY. Contribution à l'histoire des imprimeurs et des libraires belges établis à l'étranger. Paris. 1924-1926. (Revue des bibliothèques, 1924, 1925, 1926). De lijst der in aanmerking komende drukkers en een landkaart, waarop de verspreiding der Antwerpsche drukkers in den vreemde aanschouwelijk is voorgesteld, worden in het Museum Plantin-Moretus bewaard.