De Gulden Passer. Jaargang 19
(1941)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 191]
| ||||||||||||
Van een vroom boekje op magistraatsbevel verminkt.
| ||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||
werden afgedrukt. Daarom werd dan ook, in n Limburgsch tijdschrift, naar dat relaas verwezen met 't vermanend voorbehoud het te lezen ‘zonder nogtans sommige kleine bijzonderheden aan te nemen die de schrijver bij zijn verhaal gedaan heeft’Ga naar voetnoot(1).
In 1660 verscheen er te Antwerpen, bij Petrus Bellerus, eigenlijk Peter III van dit drukkersgeslachtGa naar voetnoot(2), een Latijnsch boekje, door den Pater Minderbroeder Hendrik JONGEN, van 't klooster Lichtenberg bij Maastricht, ter eere van O.L. Vrouw Virga Jesse van Hasselt opgesteld, onder volgenden titel: MARIANUM / HASLETUM / sive historia / per-antiquae miraculosae / imaginis, et capellae, / nec non Fraternitatis insignis B. / MARIAE, apud Haseletenses. Onder den titel staat het mooie merk van den drukker met de leuze: Concordiae fructusGa naar voetnoot(4). De indeeling van 't Latijnsch boekje, dat ons minder aanbelangt dan de vertaling, werd door Bamps omstandig beschrevenGa naar voetnoot(5). De uitgave van het Marianum Hasletum werd door de aloude broederschap van O.L. VrouwGa naar voetnoot(6) bekostigd, zooals blijkt | ||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||
uit 't volgend ‘reces’, hier voor het eerst afgedrukt. Op den 4 Mey des jaers 1660, die broederscap specialyck op den ede vergadert synde, is eendrachtelyck verdraegen dat die revenuen van der fraterniteyt voer dat loepende jaer sullen geappliceert worden tot den druck van het Lattijns boexken gemaeckt deur die eerwerdighe Paters Minnebroeders ende dat hetgene voorders te denselven druck sal van noedich wesen, wordt bevoelen aen den Capelmeester hetselven te suppleren mit die capitael penningen diewelcke hij onder handen is hebbende van affgequeten renthen ende obligatien, ende dat uut het eersten ende gereetsten gelt dwelck sal voortkomen uut den vercoep der exemplairen van het voors. boexken sal geappliceert tot de voors. affgelegde renten. Hetzelfde jaar nog verscheen bij denzelfden drukker, op aanvraag van de leden der Hasseltsche broederschap, een vertaling, door een anderen Minderbroeder bezorgd, onder volgenden titel: Onse L. Vrouwe / van / HASSELT / ofte corte historie / van haer h. beeldt / ende broederschap: / in 't Latijn beschreven door den / eerw. pater / HENRICUS IONGHEN / Minderbroeder, ghejubileerden Lees- / meester der H. Godtheydt: in 't Ne- / derduyts Vertaelt door / F. PETRUS VAELE Religieus der / selve Orden, met een bijvoeghsel van devotie. Het hierin vermeld ‘bijvoeghsel van devotie’ prijkt in het boekje, met afzonderlijken titel, waaronder het drukkersmerk van Petrus Bellerus, en afzonderlijke pagineering. De exemplaren van de Nederlandsche uitgave zijn tamelijk zeldzaam, niet zóó zeldzaam echter als wel eens werd beweerd. | ||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||
In zijn reeds geciteerde aanteekeningen schreef E.H. Pol. Daniëls, de ervarenste bibliophiel van Limburg: ‘De l'édition flamande, il n'existe que deux exemplaires: un chez les PP. Récollets, l'autre dans ma bibliothèque’Ga naar voetnoot(1). In deze algemeene bewoordingen vervat, is deze verklaring onjuist, want er zijn er meer te Hasselt en te Antwerpen voorhanden, en een exemplaar, uit de nalatenschap van Em. H. Van Heurck, werd door schrijver dezes op de veiling der bibliotheek van den betreurden folklorist en bibliophiel aangekocht. Zoo gelukte ik er in, ten slotte 'n twaalftal exemplaren op te sporen, waarvan acht te HasseltGa naar voetnoot(2). Met zijn ‘deux exemplaires’ bedoelde onze Limburgsche bibliograaf twee volledige, niet verminkte exemplaren van de eerste uitgave, aan den Hasseltschen magistraat opgedragen en gedagteekend: Uyt Antwerpen, den 6 Augusti 1660. Edoch, ook zoo opgevat, is zijn bewering onjuist, zooals hierachter zal blijken. Eerst wordt echter in 't kort uiteengezet waar, wanneer en waarom voormelde verminking geschiedde.
Sedert eeuwen bestond er een hardnekkige en bloeddorstige veete tusschen de Hasseltsche burgers en de dorpelingen van Zonhoven, over een groot stuk heidegrond, waarvan elk hunner den vollen eigendom voor zich opeischte. Deze twist gaf aanleiding, door de eeuwen heen, tot talrijke vijandelijkheden en betreurenswaardige gewelddaden, tot meerdere strijdschriften en moderne detailstudiesGa naar voetnoot(3), en, sedert de 15e eeuw, tot een langdurig en kostelijk proces, eerst in 1811 voorgoed beslechtGa naar voetnoot(4). | ||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||
In 1658, na een hernieuwden aanval der Zonhovenaars op hun Hasseltsche aartsvijanden, was de haat weer opgelaaid en het proces 'n actieve phase ingetreden. Kort daarna verscheen het Marianum Hasletum van Pater JONGEN, en de vertaling, door Frater VAELE bezorgd: 'n vrome onderneming, door de O.L.V. broederschap op touw gezet en bekostigd, welke geroepen scheen, door godvruchtige beschouwingen, gebeden en zangen de gemoederen tot bedaring te brengen, maar onverwachts een heel andere uitwerking zou hebben, naar aanleiding van 'n enkel woordje, dat voor 'n anti-Hasseltsche interpretatie, en dan nog slechts in de Latijnsche uitgave, vatbaar scheen. Immers, daar las men, op bl. 16: Anno item 1484 (lees 1490)... factus est conflictus in Mirica Sonhoviana... Dit epitheton, dat als een genitivus possessivus kon opgevat worden en als de ‘heide van Zonhoven’ vertaald, kwam de Hasselaars verdacht voor: het was, alsof de schrijver het bezit der heide aan de Zonhovenaars toeschreef, Zoo'n tekst, meende men, zou wel later als 'n bewijs in het geding kunnen aangehaald worden. Om dit gevaar te voorkomen besloot de Hasseltsche magistraat alle exemplaren van het Marianum in te trekken, niet alleen van den Latijnschen, doch ook van den Vlaamschen druk, alhoewel de tekst hier onschuldig bleek en tegen alle nadeelige interpretatie gekant. Immers het luidde daar, op bl. 15: In 't jaer 1484,... isser eenen slagh geslagen, op de heyde bij Sonhoven... En toch werd er een raadsbevel tegen de twee drukken uitgevaardigd om ‘Allen gedruckde ende gecochde boecken op 't Stadthuys te brenghen geïntituleert Marianum Hasletum, twelck geaffigeert is op den merck en aen die vier poorten’. Hieruit blijkt reeds, dat mijn voorganger het mis voor had, waar hij schreef: ‘Il est étonnant toutefois, que l'édition latine n'ait pas été atteinte par les rigueurs du magistrat’Ga naar voetnoot(1). | ||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||
Ziehier de volledige tekst, in nauwkeurige transcriptieGa naar voetnoot(1), van deze ordonnantie. Den 17 Augusti 1660 die heeren Borgemeesters, Gesworen ende Raedt geëxamineert hebbende seecker latijnsche en duytsche boecken, genaempt Marianum Hasletum, en bevindende een notoir abuys (folio vijfthien), alwaer teghen die waerheyt staet verhaelt van seeckeren slach geschiet tusschen sijne Hoocheyt den Prince van Luyck ende die Arenberchsche volckeren, op die Zonhoeffsche heyde, daer nochtans die plaetse van het voorschreven gevecht ende slach altyt ende alnoch gehouden wordt ende gehouden is geweest, sonder contradictie, voor den eyghen grondt, erff ende gemeyne heide deser stadt, naer teneur van diverse vonnissen ende autentycke bescheyden daervan synde, en daerom hebben die heeren voors. geordonneert ende verdraghen, met advis der heeren twalfmannen, dat alle die gedruckde boecken sullen op 't stadthuys gebracht ende voortaen niet meer vercocht worden, ende dat een ieder, eenighe van dieselve gecocht hebbende, sullen wederom leveren in handen der Heeren Borgemeesters, binnen vier en twintich uren naer publicatie deses op pene van dry goltgulden, t'appliceren aen Heer, stadt ende aenbrenghereGa naar voetnoot(2). De uitwerking van dit bevel is niet met zekerheid vast te stellen. Men mag echter vermoeden, dat menig exemplaar van beide drukken ingeleverd en vernield werd, hetgeen blijkt uit hun zeldzaamheid. Voor de Vlaamsche uitgave vergenoegde men zich er ook mee, het gewraakte blad uit te scheuren. Zoo ontmoet men soms een boekje, aan den Hasseltschen magistraat opgedragen, waarin bl. 15-16 ontbreekt. Dit was het geval met 't spoorloos verdwenen exemplaar der Paters Minderbroeders, te Hasselt, te oordeelen naar hetgeen Bamps daarover heeft geschrevenGa naar voetnoot(3), alsook met dat van wijlen Baron de Borman, | ||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||
door hem met zijn belangrijke, zorgvuldig samengestelde verzameling aan de nieuwe Universiteitsbibliotheek te Leuven geschonken en onlangs in een jammervollen brand vernietigdGa naar voetnoot(1). Wat den tekst en de strekking van het magistraatsbevel aangaat, verdient er opgemerkt, dat het ‘notoir abuys’, in de dubbele uitgave gelaaktGa naar voetnoot(2), eerder de Hasseltsche magistraten mocht aangewreven worden, wijl deze, door een ‘notoir abuys’, ook in de ‘duytsche’ boekjes beweerden te vinden, wat alleen in de Latijnsche voorkwam. Hun bewering immers, als zou er in die boekjes van ‘die Zonhoeffsche heyde’ gerept worden, past wel bij ‘in Mirica Sonhoviana’, doch wordt door den Vlaamschen tekst, waar van ‘de heyde bij Sonhoven’ sprake is, niet gewettigd. En toch zal zich de stedelijke wrok hoofdzakelijk op en in de onschuldige ‘duytsche’ boekjes laten gevoelen. De ordonnantie van den Raad bleef niet onbeantwoord. Op staanden voet werd protest aangeteekend door de betrokken broederschap. De Declaratie van die L. Vrouwen broeders werd in het Hasseltsch Ordonnantieboek opgenomen, onmiddellijk na den tekst van het magistraatsbevel, en wordt hieronder nauwkeurig afgedrukt. Op heden, den 17 Augusti des jaers 1660, comparerende voor mij, der stadt Hasselt Commissaris, in presentie der geloefbarighe getuyghen ondergeschreven, den deken, consiliarissen ende gansche broederschap der confraternitijt van Onse Lieve Vrouwe Capelle alhier bennen Hasselt tot dyen eynde specialyck op honnen eedt vergadert sijnde, | ||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||
diewelcke verstaen hebbende dat op heden deur die heeren Borgermeesters, Gesworens ende Raedt geordineert is alle boexkens, soo latijnsche als duytsche, geintituleert Marianum Hasseletum op stads huys te brenghen, overmits in dieselve iet soude gecomprehendeert sijn, dwelck soude strecken tot naedeel deser stadt oft haere gerechticheyt, declareren soo tsamen als ieder int besonder hen onbekent ende buyten honnen weet geschiet te sijn, dat iet prejudiciabels tot naedeel der selver stadt soude gedruckt worden, noch oock dieselve boexkens niet gemaekt te hebben, dan als dat sij hebben versocht tot vermeerderinghe der devotie tot die heylighe moeder Godts ende miraculeus beldt rustende in die Capelle voors. dieselve boexkens gemaekt te worden met uitdruckinghe der miraculen, den oorspronck der Capelle ende antiquitijt van honne broederschap, diewelcke sij in hunre archiven gevonden hebben, geensints geïntentioneert sijnde dese stadt ende honne medeborghers ievers in te interesseren, declareren daerom tevreden te sijn, indien eenighe fauten hen lieden aangewesen worden, dieselve te doen veranderen ende herdrucken tot honne last ende alsdan naer alsulcke emendatie tot contentement der Heeren Borgemeesters ende Raedt vertoent sijnde, dieselve ende niet eerder te willen distraheren ende vercoopen, waermede verhoepen dat die heeren voorsijd ende eenieder die sulck kennelijck is sullen satisfactie hebben, consenterende van wes voorschreven is gemaekt te worden een oft meer instrumenten in behoorlycke forme ende tselven aen die Heeren Borgemeesters te worden geïnsinueert. In de opdracht van het vertaald werkje komt een bemerkenswaardige wijziging voor. Immers, naast de eerste exemplaren, Aen de eerenfeesten, wijze ende voorsienighe heeren, Borghmeesters, Schepenen, Gesworen ende Raedt der stadt Hasselt, onder datum van 6 Augustus 1660 aangebodenGa naar voetnoot(2), hebben andere exemplaren 'n opdracht aan de leden der Hasseltsche broederschap, door ‘den gardiaan en de Minderbroeders binnen Hasselt,’ aldus gedagteekend: Uyt ons Convent, den 23 September 1660. | ||||||||||||
[pagina *28]
| ||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||
Ook in den titel komen enkele onbeduidende varianten voor, volledigheidshalve hier opgeteekend:
... eerst in 't Latijn... F. Henricus... Nu in 't Nederduyts vertaelt door F. Petrus Vale Religieus vande selve Orden... (Het bijbelsch motto ontbreekt onderaan).
In haast alle Vlaamsche exemplaren, zonder onderscheid, prijkt het mooie titelbeeld, hiervoor gereproduceerd, van O, L. Vrouw Virga Jesse, door Ph. FRUITIERS ontworpen en door Fred. BOUTTATS gegraveerd. Zonder noodzakelijkerwijs van een splinternieuwe uitgave, in hetzelfde, jaar, te gewagen, zooals door Hasseltsche bibliografen vermoed werd, of van een hernieuwing van alle ingeleverde en verminkte exemplaren, kan men zich de zaak eenvoudiger voorstellen. De broederschap van Hasselt had den dubbelen druk, zoo van 't Latijnsch als van 't Nederlandsch boekje, bekostigd, maar zich dan ook een beperkt getal exemplaren voorbehouden, welke door haar aan den Magistraat werden opgedragen; de overige exemplaren, die ietwat later van de pers kwamen, waren voor de Hasseltsche Minderbroeders bestemd, en door hen met 'n opdracht aan de Broederschap voorzien, als dankbetuiging voor de verleende geldelijke ondersteuning. De volledige titel van deze opdracht luidt aldus: Aen de alderheylighste, bermhertigste Maria, Roede van Jesse, coninginne der Hemelen. maeghet ende moeder vanden alderhooghsten Sone Godts. Onse L. Vrouwe, Intusschen was het bevel, den 17en Augustus 1660 afgekondigd, op de markt en aan de vier stadspoorten ‘geaffigeert’: het werd dus ook op deze reeks van het vroom boekje toegepast. Zoo treft men exemplaren aan, met de tweede opdracht, waaruit bl. 15-16 werd verwijderd. Dit geschiedde o.a. met het exem- | ||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||
plaar van Dr. C. Bamps, zooals blijkt uit zijn beschrijving, hier gedeeltelijk overgenomen: ‘Dédicace à la Vierge et aux membres de la confrérie de la Vierge de huit pages, signée par le gardien et tout le couvent des Récollets de Hasselt et datée du 23 septembre 1660, donc postérieurement à l'ordonnance magistrale... Quant au texte, il y a 128 pages, mais dans notre exemplaire les pages 15 et 16 manquent. Il est facile de voir qu'il s'agit ici de la première édition affublée d'un nouveau titre’Ga naar voetnoot(1). Het exemplaar van C. Bamps berust nu, onder A 4558, in de bibliotheek van het Museum Plantin-Moretus, te Antwerpen, (met nog een ander (A 4557), hierachter in onze bibliographische samenvatting opgeteekend). De vroegere bezitter heeft er de ontbrekende bl. 15-16 in handschrift aan toegevoegd, met, vooraan, twee blz. commentaar over de geschiedenis van het boekje en, achteraan, den tekst van de opdracht aan de Hasseltsche raadslieden, naar het verdwenen exemplaar der Paters MinderbroedersGa naar voetnoot(2). Het exemplaar van dezelfde reeks, uit de verzameling Van Heurck afkomstig, nu in mijn bezit, heeft geen verminking ondergaan, Hoe dit aan de inbeslagneming is ontsnapt, laat zich uit het volgende vermoeden. Soms treft men exemplaren aan, waarin de op bl. 15 gewraakte zinsnede gewijzigd voorkomt, want daar leest men, in plaats van 't onschuldige ‘op de heyde bij Sonhoven’, het nog onschuldiger ‘niet verre van Hasselt, op een plaetse daer toe bequaem’, terwijl de naam van den heer van Zonhoven er verzwegen werd. Deze verbetering komt daar op bl. 16 voor, wijl de tekst van bl. 15 af tot in 't midden van bl. 18 gewijzigd werd. In een exemplaar der Hasseltsche Stadsbibliotheek (nr. 79) kan men nog duidelijk waarnemen, hoe de twee verbeterde blaadjes er de uitgesneden vervangen hebben. Dit ge- | ||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||
schiedde, om den magistraat er toe over te halen, zijn vorig verbod in te trekken en den verkoop van de vrome boekjes weer toe te laten, hetgeen dan ook gelukte, zooals blijkt uit de volgende ordonnantie, de laatste in dit bibliographisch geding, hier nog eens afgedrukt: Den 4 Novembris 1660 die Heeren Borgemeesters, Gesworen ende Raedt, gesien hebbende dat die boexkens folio 15 ende 16 verandert sijn, hebben geconsenteert dat die selve sullen moghen vercocht worden, protesterende expresselyck niet te willen approberen dat die paters minnebroeders souden moeten genieten den miswijn en dat sij en hunne nacomelingen daer van sullen moghen aff en toe doenGa naar voetnoot(1). Heel aannemelijk schijnt het, dat met die veranderde exemplaren, waarvan de verkoop nu was toegelaten, ook wel enkele onveranderde exemplaren in omloop gebracht werden. Zonderling mag het toch wel heeten, en er mag ten slotte op gewezen, dat de Latijnsche uitgave, met haar dubbelzinnig epitheton, ‘cause de tout le mal’, ongedeerd bleef, terwijl de onschuldige Vlaamsche tekst den officieelen wrok alsook zijn verminkende en verbeterende gevolgen moest ondergaan.
De bibliographische beschrijving van 't hier behandeld boekje, in zijn tweevoudige uitgave, kan volgenderwijs worden saamgevat: Marianum Hasletum | ||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||
A.
| ||||||||||||
B.
Hiermede is dit overzicht en ook mijn taak voltooid. Met de volgende woorden van mijn voorganger op dit gebied besluit ik, overtuigd dat ‘l'histoire de ce petit volume, en apparence si inoffensif et qui a provoqué à son apparition des événements si étranges dont on chercherait vainement, pensons-nous, d'autres exemples dans l'histoire bibliographique de notre pays, nous a paru assez intéressante pour être rapportée avec quelques détails’... en, voeg ik er bij, belangrijk genoeg om nog eens in breeder kring, objectief en accuraat, in de taal van Frater Vaele naverteld te worden. |
|