De Gulden Passer. Jaargang 19
(1941)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
Een refrein van Lucas d'Heere
| |
2.Orlof groot instrument, daer doer God wonder werckt
als door Moïses, dauidt, en ander diergelycke
waer door men syn goetheyt ons-waert claerlyck merckt
ons cause wert gheeert, end t'gheloove ghesterckt
oorlof princelyck vorst in ghenaden zeer rycke
orlof peys-maker goet, vader der republijcke
die alle goet voorstaet: meest alle herten oock heeft
oorlof oprechten oock, den recht en autentijcke
die de landen weerom haer oude vryheit geeft
oorlof recht magestraet, tot elcken seer beleeft
wien de vyanden zelfs dere ende lof toe-schrijven,
oorlof princelyck vorst daer wij eeuwich by blyven
| |
[pagina 186]
| |
3.Oorlof die ons te recht, ende wt liefde bemint
die met wysheyt regeert, end allendingh versint
die d'onnoosel bevrijdt, oock altijt wilt bewaren
die Sion voorstaet met alle Godts dienaren
als een recht voester-heer van godes Kercke in de noot
die ghy nu hebt verlost van d'ellendich beswaren
oorlof leven der goede, en aller quaden doot
der weduen soeten troost, den weese hulper groot
Adieu den rom en prys van mannen ende vrouwen
oorlof princelyck voerst daer wy eeuwich by blyven.
als een vader het kint tot het gemeyn welvaren
die met goetheyt en deucht alle quaet onderwint.
| |
4.Oorlof princelycke prince overal hoogh gepresen
eenvoudich ende oprecht, verre van het bedroch
die u selven niet en soeckt, maer veel eer te genesen
die wonden van het lant, ia al moest het oock wesen
ten coste van u lijf, goeden end'haven noch
die oock als Constantijn in all uwen wech toch
Christum voor ooghen hebt, en soeckt hem te behagen
die u verwinningh geeft, door zijn genade doch
en sal gelyck het stof u vyanden veriaghen
met alle het groot mis-bruyck oorsaken vande plaghen
de Spaensche tirannije wt den lande verdryven
Oorlof princelyck vorst, daer wy eeuwich by blyven
Schade leer u.
Dit vrij krachtig refrein gewijd aan het vertrek van den Prins van Oranje uit Gent, met de kenspreuk van den dichter-schilder Lucas d'Heere, is volgens Snellaert ‘in handschrift te vinden, en zeker nooit gedrukt achter de Beschryvinghe van het ghene vertoocht wierdt ter incomste van d'Excellentie des Princen va Orangien binnen der Ste van Ghendt (den XXIX Deceris 1577) [door Lucas d'Heere]. Te Ghendt / by de Weduwe van Pieter de Clerck / wonende te Putte in de Witte Duyve Anno MDLXXVIIJ.’ En Snellaert verklaart daarbij ook: ‘misschien van hem (nl. Lucas d'Heere) eigenhandig geschreven.’ Het is verkeerd van Snellaert te schrijven dat dit refrein nooit gedrukt werd. Het komt wel stellig voor achteraan in de Beschry- | |
[pagina 187]
| |
uinghe van het ghene dat vertoocht wierdt ter incomste van d'Excellentie des Princen van Orangien binnen der ede van Ghendt / den XXIX ceris 1577.Ga naar voetnoot(1) Doch de verschillende exemplaren van dit werkje, in bezit der Universiteitsbibliotheek te Gent, dragen als bijzonderheid: ‘vermeerdert end verbetert.’ Dus is het niet uitgesloten dat Snellaert een vroegere versie van dit stukje in handen gehad heeft, waarin dan inderdaad in handschrift wellicht, het bewuste refrein kon te vinden te zijn, maar eigenaardig zou dan in dit verband voorkomen, dat het door Snellaert bedoelde exemplaar ook als jaartal 1578 draagt. Maar het blijft steeds onjuist wat hij schreef ‘en zeker nooit gedrukt.’ Bij welken tekst hij het ‘in handschrift’ gevonden heeft, is nog de vraag.
* * *
Er valt op te merken dat in str. 3 een paar fouten voorkomen die als volgt kunnen goedgemaakt worden. Het rijmschema van het refrein is: ab / aa / bb / cb / cc / dd.. Daaruit blijkt reeds dat de versregels die beginnen met de woorden: ‘als een vader’; ‘die met goetheyt...’; dienen ingeschoven te worden tusschen de regels: ‘Oorlof die ons te recht...’ en ‘die met wysheyt regeert...’ Men kan ook emendeeren: wijuen, i.p.v. vrouwen, in den regel: ‘Adieu den rom... mannen ende vrouwen.’ Zoo is het rijmschema eensluidend met dat der andere Strophen.Ga naar voetnoot(2) Deze kleine tekstkritiek wordt trouwens volkomen bevestigd door het gedrukte refrein, dat dezelfde strophische indeeling bevat: 4 Strophen die elk 12 versregels tellen. Bij het collationneeren der beide gedichten blijken hoofdzakelijk vrij talrijke spellingsverschillen voor te komen.
* * * | |
[pagina 188]
| |
Den tekst van dit in zijn soort interessant gedicht laten wij hier volgen, zooals het gedrukt staat achteraan de vernielde Beschryuinghe: Refereyn ghepresenteert an zijnder Excellentie tsynen vertrecke / den XV. Januarij M.D.LXXIIJ Och hoe bitter ende swaer ist voor de Maeght van Ghendt
Te zien baer Lief wech gaen / Wien zij toe ghezworen
Met een oprecht ghemoet / ja diese oock recht bekendt
Voor haer gheluck en vreucht: zoo datse (hy zijnd' absent)
als een Duyuekin treurt twelck tgaykin heeft verloren:
maer nu het wesen moet / Prince seer hoogh gheboren
dat ghy om meerder noodt moett gaen voor eenen tijdt
den goeden God wil v / zijn Instrument vercoren
zoo wel behoeden voorts als ghy ons noodich zijt
en beleeden v doen / tot ghemeyne profijt:
God laete v in voorspoedt / gheluck-salich beclijuen:
Oorlof Princelick Vorst / daer wy eeuwich by blijuen.
| |
(2)Oorlof groot Instrument daer door God wonder werct
als door Moysen / Dauid / en ander dierghelycke:
waer door men zijn goetheyt t'ons waert claerlick merct;
Ons cause werdt gheeert, end t'ghelooue ghesterct.
oorlof Princelick Vorst in ghenadcn seer rijcke
Oorlof Pays maker goet / Vader der republijcke:
die alle goet voorstaet: meest alle herten oock heeft.
oorlof oprechten oock, den recht en autentijke /
die de landen weerom haer oude vrijheyt gheeft:
oorlof recht Majestraet / tot elcken seer beleeft:
wien de vyanden selfs eere ende lof toeschryven:
oorlof Princelick Vorst daer wy eeuwich by blyuen.
| |
(3)Oorlof die ons te recht, end'uut liefden bemindt
als een Vader het kindt / tot het ghemeen weluaren
die met goetheyt en deucht alle quaet onderwindt
die met wysheyt regiert / end'allendingh versint
die d'onnoosel bevrijdt, oock altljt wilt bewaren
die Syoen voren staet / met alle Gods dienaren
als een recht voester-heer van Godts Kercke in de noot
die ghy nu hebt verlost van t'ellendich bezwaren:
oorlof leuen der goede, en aller quaden dood:
| |
[pagina 189]
| |
der wewen soeten troost, den weese hulper groot
Adieu den rom en prys van mannen ende wijuen /
oorlof Princelick Vorst / daer wy eewich by blyuen.
| |
(4)Oorlof Princelick Prince ouer al hoogh gepresen
Euenenvoudich ende oprecht: verre van het bedroch
die u selven niet en soect: maer veel eer te genesen
die wonden van het Landt / ia al moest het oock wesen
ten coste van u lijf, goeden end'hauen noch
die oock als Constantijn in all uwen crygh toch
Christum voor ooghen hebt, en soeckt hem te behagen
die v verwinnyngh gheeft / door zijn ghenade doch:
en sal ghelijck het stof v vyanden veriaghen
met alle het groot misbruyck oorsaken vande plaghen:
de Spaensche tyrannie /wt den Lande verdrijuen
Oorlof Princelicke Vorst daer wy eeuwich blijuen.
Schade Leer V. |
|