De Gulden Passer. Jaargang 19
(1941)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Het GutenbergjaarTer gelegenheid der vijfhonderdste verjaring van de uitvinding der typographie verschenen verschillende boeken gewijd aan Gutenberg en aan de geschiedenis der boekdrukkunst. Op enkele van deze werken willen wij hier even de aandacht vestigenGa naar voetnoot(1). In de eerste plaats dient vermeld het boek van den bekenden bibliograaf Aloys Ruppel, Directeur van het Gutenberg-Museum te Mainz: ‘Johannes Gutenberg. Sein Leben und sein Werk’ (Berlin, Gebr. Mann, 1939. 224 pp. geïll. o.m. met facsimile's van drie bladzijden uit Gutenberg's uitgaven). Het karakter van deze studie blijkt dadelijk uit den eersten zin van het ‘Vorwort’: ‘Dieses Buch baut sich auf wissenschaftlich gesicherten Grundlagen auf’. Na het onderzoek der bronnen, wordt het leven van Gutenberg in vijf hoofdstukken breedvoerig behandeld (p. 22-89). Daarop volgt het verhaal van de uitvinding zelf (p. 90-109). In het volgende hoofdstuk (p. 110-189) worden onderzocht Gutenberg's letterteekens en druktechniek, waarna elk zijner uitgaven, in typen ingedeeld (‘Donat- und Kalendertype, 42 zeilige Bibeltype, Ablaszbrieftypen, Psaltertypen, Catholicontype’), in detail wordt bestudeerd. Ten slotte behandelt schrijver nog uitvoerig de vroegste getuigenissen ten voordeele van Gutenberg's ‘Erfinderschaft’, de ‘Mitbewerber um die Erfinderehre’ en de beteekenis van Gutenberg's uitvinding: ‘Einfach in der Technik, unendlich grosz in der Wirkung’. Van dit groote wetenschappelijke boek heeft A. Ruppel ook een populaire bewerking in brochure-vorm laten verschijnen: ‘Die Stadt Mainz und ihr groszer Sohn Gutenberg’ (Deel I van de reeks: ‘Mainz. Geschichte und Kultur einer deutschen Stadt’. Berlin und Mainz, Florian Kupferberg, 1940. 48 pp., geïll.). De Preuszische Staatsbibliothek en de Gesellschaft für Typenkunde des 15. Jahrhunderts hebben samen een album uitgegeven met honderd schitterend uitgevoerde facsimile's van Duitsche incunabelen: ‘Deutscher Buchdruck im Jahrhundert Gutenbergs’ (Leipzig, Otto Harrassowitz, 1940). Het voorbericht werd geschreven door H.A. Krüsz, de inleiding door Dr. Carl Wehmer, de verklarende aanteekeningen bij de platen - ‘die erläuternden Texte zu den einzelnen Tafeln beruhen auf dem letzten Stande der Wissenschaft von der Zeit des Frühdrucks’ - door Prof. Dr. Erich von Rath, Dr. Kurt Ohly en Dr. Carl Wehmer. Het werk is voorzien van vier indices: titels der werken, waarvan fragmenten werden gereproduceerd, | |
[pagina 150]
| |
systematisch gerangschikt volgens de behandelde stof, alphabetische lijst van de drukplaatsen en van de drukkers, en lijst der afgebeelde illustraties. Het ‘Zentralblatt für Bibliothekswesen’ liet een ‘Gutenbergheft 1940’ verschijnen (Jahrg. 57, Heft 5/6, Mai-Juni), dat de volgende artikels bevat: E. Stollreither: Zur Einführung; R. Juchhoff: Wandlungen des Gutenbergbildes; C. Wehmer: Inkunabelkunde; K. Schottenloher: Die Druckersippen der Frühdruckszeit; E. von Rath: Die Anfänge des Buchdrucks in Straszburg; K. Ohly: Die Anfänge des Buchdrucks in Basel; K. Holter: Mit Spruchbändern verzierte Bucheinbände als Vorläufer des Frühdrucks im Donaulande?; E. Freys: Neue Bruchstücke der 36 zeiligen Bibel; F. Geldner: Ein unbeachteter Einblattdruck der Type der sechsunddreiszigzeiligen Bibel in der Universitätsbibliothek München; A.W. Kazmeier: Eine bisher unbekannte Buchhändleranzeige und andere frühe Drucke des Lukas Brandis aus einer alten Schloszbibliothek; A. Dold: Zwei unbekannte Einblattdrucke der Offizin des Johannes Zainer in Ulm aus der Zeit um 1490; O. Clemen: Beiträge zur Geschichte des Buchdrucks und des Buchgewerbes in der Reformationszeit; F. Eichler: Kupferstecher des 17. und 18. Jahrhunderts im Dienste der Widmanstetterschen Druckerei in Graz. De Gutenberg-Gesellschaft heeft zich - noblesse oblige - in dit jubeljaar niet onbetuigd gelaten. Naast het prachtige ‘Gutenberg-Jahrbuch 1940. Festschrift zur Fünfhundertjahrfeier der Erfindung der Buchdruckkunst’Ga naar voetnoot(2), publiceerde zij in de serie ‘Kleine Drucke’ de volgende werkjes: 1) Otto Clemen; Des Johann Arnold aus Marktbergel Encomion chalcographiae (Kleiner Druck Nr 35)Ga naar voetnoot(3). 2) Hermann Klaetsch: Die Druckfarbe in vergangenen Zeiten (Kl. Dr. Nr 36). Een zeer interessante brochure, samengesteld met de medewerking van de Farbenfabriken Hartmann, Halle-Ammendorf, over een tot nog toe weinig bekenden tak der oude druktechniek: de voorbereiding en het gebruik van zwarte en gekleurde inktsoorten in vroeger eeuwen. Chemische analysen en studie van oude recepten hebben tot belangwekkende resultaten geleid. 3) Fr. W. Pollin: Du und die schwarze Kunst (Kl. Dr. Nr 37). Een verzameling aphorismen en spreekwoorden over het boek. In 1940 publiceerde Hermann Barge zijn ‘Geschichte der Buchdruckerkunst von ihren Anfängen bis zur Gegenwart’ (Leipzig, Philipp Reclam jun., 520 pp., ‘mit 134 teils ganzseitigen Abbildungen, 16 ein- und mehrfarbigen Tafeln und 1 farbigen Beilage’), een wetenschappelijk verantwoord volksboek. ‘Dem Verfasser, schrijft Barge in het voorbericht, schwebte bei seiner Geschichte des Buchdruckes als Ziel vor Augen, der Typographie und der eigengesetzlichen Gestaltung des Buchwesens überhaupt nach dem Stande der neuesten Forschung in vollem Masze gerecht zu werden; darüber hinaus aber lag ihm daran, das Ganze der buchgewerblichen Entwicklung in dem zurückliegenden halben Jahrtausend dem Gesamtprozesz | |
[pagina 151]
| |
des geschichtlichen Werdens historisch einzugliedern und damit die Buchdruckerkunst als einen vollwertigen Bestandteil der Geschichte des europäischen Kulturkreises erscheinen zu lassen’. In de bekende reeks Insel-Bücherei gaf Ch.H. Kleukens een keurig verzorgd bundeltje uit (Nr 557) gewijd aan ‘Die Kunst der Letter’, 39 reproducties, van verklarende aanteekeningen voorzien en voorafgegaan door een korte inleiding, ‘eine kleine Auswahl aus Arbeiten von Druckkünstlern und Druckwerkstätten, deren Werk abgeschlossen vorliegt und so viel Eigenschöpferisches in sich trägt, dasz es die fernere Entwicklung der Kunst der Letter mitbestimmen half’.
Herman F. Bouchery |
|