De Gulden Passer. Jaargang 18
(1940)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Eenige bibliographische uitgaven over natuur- en geneeskunde voor 1800Ga naar voetnoot(*)
| |
[pagina 20]
| |
In zijn opdracht tot Suffridus van Westerhuis, zegt W. van Ranouw, med.-doctor, dat hij van voornemen is uittreksels te geven van oude ‘natuurlyke historischryvers’. Het eerste stuk bevat een overzicht betreffende Caius Plinius Secundus. Het 1e halfjaar 1719 bestaande uit drie afleveringen voor Januari tot Juni, bedraagt in het geheel [16] + 552 pp. + 8 pp. inhoud. Het 2e deel bevat de drie afleveringen voor Juli tot December 1719 met 564 pp. en 8 pp. inhoud. Voor 1720 bevatten 3e en 4e deel respectievelijk [4] + 562 pp. + 6 pp. inhoud, en 570 pp. + 6 pp. inhoud; voor 1721, 5e en 6e deel, 570 pp. + 9 pp. inhoud en [12] + 563 pp. + 6 pp. inhoud. De 5 eerste boekdeelen verschenen regelmatig door de zorgen van Hendrik Strik te Amsterdam. Het 6e deel voor 1721 verscheen echter alleen in October 1722, ditmaal bij Z. Moelé en J. de Ruiter, te Amsterdam. In de voorrede verontschuldigt zich van Ranouw dat hij in het laten verschijnen van het kabinet te kort is gekomen, en door verscheidene verhinderingen die hij niet noemt, bijna een jaar achteruit is geraakt. Maar nu stelt men vast dat voor het 7e deel en de volgende, de uitgever nogmaals verandert. Deel 7 behoort tot het gansche jaar 1722, met [4] + 184 + 192 + 192 + 8 pp., en de uitgever is Balthazar Lakeman, ook te Amsterdam. De voorrede geeft geen uitleg over de verandering van den uitgever; en zonderling genoeg, in een aflevering verschijnende voor de maanden Januari en Februari 1722, onderteekent van Ranouw die voorrede op 15 April 1723. Voor deel 8 verschenen de 3 afleveringen tusschen 1723 en 1727, altijd bij Lakeman: de 1e voor Januari en Februari 1723 verschijnt in 1723 op [12] + 176 pp., de 2e voor Maart tot Juli 1723, in 1724 op 191 pp. de 3e voor Augustus tot December 1723 alleen in 1727. De auteur Dr. van Ranouw overleed, vermeldt Lakeman, kort na het verschijnen van het deeltje Maart tot Juli 1723. Ten einde het boekdeel 8 te volledigen schenkt de uitgever aan den lezer twee verhandelingen over plantgewassen, een getrokken uit de Botanick Essais van Patrik Blair, het tweede uit de Anthologia van Julius Pontedera, en een stukje over de Afkomste en geboorte van muggen uit het water. Moeilijkheden over de uitgave, ziektetoestanden en nalatig- | |
[pagina 21]
| |
heid van den auteur kunnen wel de oorzaken geweest zijn van de onregelmatigheid in het verschijnen en van het beperkt leven van het Kabinet. Vijf jaren later, in 1732, kwam een register in het licht, waarin op zeer zorgvuldige en uitgebreide wijze, al hetgeen in de 8 boekdeelen is bevat, op alphabetische orde wordt vereenigd; dit register werd opgesteld door P. Vander Meersch en uitgegeven door Balthazar Lakeman ([10] + 690 pp.). Over W. van Ranouw heb ik niets gevonden; het Kabinet met zijn aanteekeningen over natuurwetenschap, chemie, Oost-Indische waren, kleurstoffen, over het werk van Plinius, Aldrovandus, Conrad Gesner, Ferrandus Imperatus, Robert Boyle, blijft een merkwaardige poging om met korte overzichten wetenschappelijke verhandelingen te doen kennen.
Eduard Sandifort, geboren te Dordrecht in 1742 en te Leiden in 1814 overleden, was hoogleeraar in de geneeskunde te Leiden. Benevens de beschrijving van het anatomisch kabinet, onder den titel Museum Anatomicum Academiae Lugduno-Bataviae (Leiden, 2 vol. in fo, 1793) en eenige vertalingen, publiceerde hij de Natuur- en Geneeskundige Bibliotheek die tusschen 1765 en 1775 leefde. [1765 sandifort] Natuur- en Geneeskundige Bibliotheek. Bevattende den zaakelijken inhoud van alle nieuwe werken, welke, in de Geneeskunde en Natuurlijke Historie, buiten ons Vaderland uitkomen. Door Eduard Sandifort, medicinae doctor. Eerste deel. In zijn voorbericht acht Sandifort het noodig een bibliotheek te stichten waarin over belangrijke werken uit het buitenland wordt gerefereerd, omdat ‘in onze Moedertaal egter ontbreekt, tot hier toe, een werk van deezen aart’. Die Bibliotheek is aldus een referatenverzameling over Natuur- en Geneeskunde, uit Acta Helvetica, Medical commentaries, Mercure de France, Philosophical Transactions, Academien, ook over nieuwe boeken, met | |
[pagina 22]
| |
allerlei aanteekeningen en bibliographische lijsten. Het 1e deel bestaat uit 4 afleveringen en een zeer uitgebreid alphabetisch register van namen en van zaken. De volgende deelen zijn: 2e, 946 pp. 1766; 3e, 904 pp. 1767; 4e, 881 pp. 1768; 5e, 899 pp. 1769; 6e 965 pp. 1769; 7e 949 pp. 1770; 8e, 958 pp. 1771; 9e, 965 pp. 1772; 10e, 931 pp. 1773; 11e, 279 pp. 1775; algemeen register over de geheele reeks, die een belangrijke bron is van inlichtingen, ongelukkiglijk betreffende een korte tijdperk. Waarom de Bibliotheek na 1775 ophield te verschijnen, wordt nergens vermeld. * * *
Van de zuiver bibliographische werken, aldus zonder bijzondere aanteekeningen, wensch ik eenige woorden te zeggen over de uitgaven van Conrad Gesner, de lijsten van Vander Linden 1662, Lipenius 1679, Anonymus 1756, Gronovius 1760, Seguierius 1760.
Conrad von Gesner of Gesnerus, geboren te Zürich, op 26 Maart 1516, en aldaar overleden op 13 December 1565, studeerde te Straatsburg, Bourges, Parijs, Bazel, Montpellier, en verwierf te Bazel den titel van doctor in de medicijnen. Hij doceerde in de Grieksche taal te Lausanne; hij vestigde zich daarna te Zürich waar hij als arts practiseerde. Als natuurvorscher heeft hij de botanische methode, gesteund op de eigenschappen der bloemen en der zaden, in de wetenschap ingevoerd. Als bibliograaf heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt door het opstellen van een standaardwerk, door de bibliotheken algemeen gekend, waarvan de uitgave onvolledig bleef. 1549 gesnerus. Bibliotheca Universalis, sive Catalogus omnium scriptorum locupletissimus, in tribus linguis, Latina, Graeca, & Hebraica; extantium & non extantium, veterum et recentiorum in hunc usque diem doctorum et indoctorum publicatorum et in Bibliothecis latentium, Authore Conrado Gesnero. | |
[pagina 23]
| |
Van het 2e deel verschenen slechts 19 hoofdstukken: 1548 gesnerus. Pandectarum, sive partitionum universalium Conradi Gesneri libri XXI, sive secundus hic Bibliothecae nostrae tomus est. Alhoewel het werk niet volledig was, kwam een bijvoegsel in 1555 aan het licht onder den titel: 1555 gesnerus. Appendix Bibliothecae Conradi Gesneri. Tiguri apud C. Froschoverum 1555. Het bibliographisch werk van Conrad Gesner werd voortgezet of samengevat door verscheidene geleerden: Conrad Wolffhart (Lycosthenes), Josias Simler, Johann Jacob Fries (Frisius), François Grudé de la Croix du Maine, Antoine Du Verdier, Jean Antoine Rigoley.
Conrad Wolffhart, als Lycosthenes vergriekscht, werd geboren te Ruffach in 1518 en overleed te Basel in 1561; hij doceerde te Bazel in de grammatica en de dialectica. Hij publiceerde in 1551 een verkorte uitgave van de Bibliotheca van Gesner: 1551 wolffhart (lycosthenes). Elenchus scriptorum omium qui ab exordio mundi usque ad nostra tempora in diversis linguis, artibus ac facultatibus claruerunt ante annos aliquot a. D. Conrado Gesnero,... editus nunc vero primum in compendium redactus et auctus per Conradum Lycosthenem. Basileae per J. Oporinum 1551. De Elenchus van Lycosthenes blijkt door Simler gebruikt te zijn tot het opstellen van de twee uitgaven 1555 en 1574 van zijn Epitome. Josias Simler (Simlerus), geboren te Cappel bij Zürich in 1530 en te Zürich in 1576 overleden, was Gesners medewerker vooral op het gebied van onderwijs in de wiskunde en heeft dezes levensbeschrijving opgesteld: | |
[pagina 24]
| |
1566 simler. Vita Conradi Gesneri. Item epistola Gesneri de libris a se editis, et carmina complura in obitum ejus conscripta. Tiguri 1566. In de Epitome van 1555 wordt de Bibliotheca van Gesner zorgvuldig samangevat; in 1574 verscheen daarvan een 2e uitgave. [1555 simler.] Epitome Bibliothecae Conradi Gesneri, conscripta primum à Conrado Lycosthene Rubeaquensi: nunc denuo recognita & plus quam bis mille authorum accessione (qui omnes asterisco signati sunt) locupletata: per Iosiam Simlerum Tigrinum. | |
[pagina 25]
| |
Tusschen 1583 en 1585, aldus in het kort tijdperk van 2 jaren verschenen de uitgaven van Fries, Grudé en Du Verdier. Johann Jacob Fries (Frisius), Zurich 1547 en † 1611 was leeraar in de theologie te Zurich. 1583 frisius. Bibliotheca instituta et collecta primum a Conrado Gesnero, deinde in epitomen redacta et novorum librorum accessione locupletata, tertio recognita et in duplum post priores editiones aucta per Josiam Simlerum, jam vero et Viennensi Austriae imperatoria bibliotheca amplificata, per Johannem Jacobum Frisium. Tiguri, excud. C. Froschoverus 1583. François Grudé, sieur de La Croix du Maine, bibliograaf, geboren te Le Mans 1552, vermoord te Tours in 1592, werkte vlijtig aan bibliographisch werk in de Maine, te Parijs, waar hij het bezoek kreeg van talrijke geleerden van den tijd. Scaliger zeide van hem: ‘La Croix du Maine est fou!’ maar om daarna bij te voegen: ‘Telles gens sont les crocheteurs des hommes doctes, qui nous amassent tout. Cela nous sert beaucoup; il faut qu'il y ait de telles gens.’ Men weet weinig van zijn leven, en de meeste van zijn overtalrijke aanteekeningen zijn verloren. Op het einde van de 1e uitgave van zijn Bibliothèque française (Paris 1584, in fo) komt zijn Discours contenant sommairement les noms, titres et inscriptions de la plus grande partie de ses oeuvres latines et françaises. Een uitgave van de Bibliothèque française werd bezorgd door Rigoley de Juvigny, met aanteekeningen van de La Monnoye, de Foncemagne, de Falconnet, de Sainte-Palaye et de Bréquigny, en verscheen te Parijs in 1772 in 4o. 1584 grude de la croix dumaine, François. Premier volume de la Bibliothèque du Sieur de La Croix qui est un catalogue général de toutes sortes d'autheurs, qui ont escrit en François depuis cinq cents ans et plus, jusques à ce jourd'hui... Paris 1584. | |
[pagina 26]
| |
Antoine Du Verdier, Sieur de Vauprives, geboren te Montbrison in 1544 en te Duerne (Lyon) in 1600 overleden, heeft buiten talrijke letterkundige werken laten verschijnen: 1585 du verdier. La Bibliothèque d'Antoine Du Verdier, contenant le catalogue de tous ceux qui ont écrit ou traduit en françois... avec un supplément de l'Epitome de Gesner. Lyon 1585. De Catalogue of printed books van het British Museum vermeldt ook een Latijnsche titel: Supplementum epitomes Bibliothecae Gesnerianae, 1585 in fo (130 g 8 (2).
Jean Antoine Rigoley de Juvigny, in Bourgogne geboren en in 1788 te Parijs overleden, was letterkundige, advocaat, eerelid van het Parlement van Metz en lid van de Academie van Dijon. Hij heeft 6 boekdeelen bibliographie gepubliceerd, waarin de twee werken van Grudé de la Croix en van Du Verdier voorkomen.. 1772 rigoley. Les Bibliothèques françoises de la Croix-Dumaine et de Du Verdier... Nouvelle édition... augmentée d'un discours... Paris Taillant et Nyon, 6 tomes 1772-1773. Opdracht aan Nicolaus Tulp, gevolgd door een voorrede tot den lezer, en door een gedicht geteekend J. Coccejus. In het eerste deel van het boek (623 pp.) worden de schrijvers volgens de alphabetische orde der voornamen vermeld; aldus worden ongeveer 7500 boeken en verhandelingen op het gebied der geneeskunde genoemd. In het tweede deel (pp. 624-755) worden volgens de gebieden diergeneeskunde, geneeskunde, physiologie, pathologie, pharmacie, alchemie en chemie, chirurgie, hygiene, ziektenleer, enz. de schrijvers vermeld die over die bijzondere vakken hebben geschreven. | |
[pagina 27]
| |
Johan Antonius Vander Linden, geboren in 1609 te Enkhuysen en te Leiden in 1664 overleden, doctor in de medicijnen van de Universiteit Leiden, doceerde te Franeker tusschen 1639 en 1651, en vanaf 1651 te Leiden. Hij schreef verscheidene boeken over geneeskunde, hetgeen hem niet belette ook aan bibliographie te doen. Evenals J.B. van Helmont, werd hij door Gui Patin aangevallen, die hem verweet te veel aan literatuur gedaan te hebben, en die zijn Medicina physiologica (Amsterdam 1653 in 4o) beoordeelde: ‘ce livre n'est que de la crême fouttée.’ Nu men weet welke soort mensch Gui Patin was! [1679 lipenius] M. Martini Lipenii Bibliotheca Realis Medica Omnium Materiarum, Rerum, et Titulorum, in Universa Medicina Occurrentium. Ordine Alphabetico sic disposita, ut primo statim intuitu Tituli, Et Sub Titulis Autores Medici, justa velut acie collocati, in Oculos statim et Animos incurrant. Accedit Index Autorum copiosissimus. Cum Gratia Et Privilegio Sac. Caes. Maiest. Francofvrti ad Moenum, Cura & Sumptibus Johannis Friderici, Prelo Johannis Nicolai Hummii. M.DC.LXXIX. Titelplaat een boekenzaal verbeeldende door Föstereich geteekend en door Häiller geëtst. Opdracht van Sim. Paulus, Thom. Bartholinus, Sebast. Scheffer, Christ. Schröter, Joh. Borgehlius, Joh. Gottfrid, waarin onder meer de bronnen worden aangeduid, uit Lubeck, 13 Aug. 1679 door den schrijver geteekend. Privilegie en voorrede tot den lezer. Daar het overzicht per stof, in alphabetische orde bewerkt is, is het verzamelen van bibliographische bronnen zeer gemakkelijk; de onderwerpen zijn zeer ver verdeeld, en aldus zeer talrijk. Op de laatste pp. een alphabetische namenlijst van personen.
Martin Lipenius (Göritz 1636 † Lubeck 1692) studeerde de wijsbegeerte en de theologie, opvolgentlijk in 1659 co-rector te Halle, in 1672 rector van het Zweedsch College te Stettin en in 1676 co-rector van het College te Lubeck. Tot zijn bibliographisch werk behooren, buiten de Bibliotheca realis medica, de Bibliotheca realis theologica (Frankfurt 1685, 2 vol. in fo) de Bibliotheca juridica (Frankfurt 1679 in fo) met verscheidene uitgaven, de Bibliotheca realis philosophica (Frankfurt 1679 in fo). | |
[pagina 28]
| |
[1756 anonymus] Bibliographie medicale raisonnée, ou Essai sur l'exposition des Livres les plus utiles à ceux qui se destinent à l'étude de la Medecine. Avec une lettre de M. du Monchaux, Medecin de l'Université de Douay, sur les Commentaires de M. le Baron Van Swieten, & sur quelques autres Ouvrages. A Paris, chez Ganeau, rue Saint Severin, vis à vis la rue Zacharie, aux Armes de Dombes, & à Saint Louis. M.DCC.LVI. Avec Approbation & Privilège du Roi. Opdracht aan Poissonier, hoogleeraar in de geneeskunde te Parijs en boekencensor, geteekend P.I.D. [= P.J. du Monchaux]Ga naar voetnoot(1) Voorbericht waarin de schrijver beweert dat veelzijdige kennis van den geneeskundige wordt vereischt: talen, schoone letteren, geschiedenis, aardrijkskunde, physica, anatomie, geometrie, wiskunde, natuurwetenschap, plantenkunde, physiologie, chirurgie, pharmacie, pharmacognosie, enz. Daarom is de bibliographie onontbeerlijk; vermits het onmogelijk is alle boeken te zien en te lezen, heeft schrijver een keus gemaakt en vermeldt hij verscheidene boeken met een beoordeeling. Het eerste deel (pp. 1-212) gaat over natuurwetenschap met aanteekeningen over Buffon, Linnaeus, Klein, Aldrovandus, enz. ‘Je ne die rien des six excellens volumes de M. de Reaumur, pour servir à l'Histoire des Insectes’, zegt schrijver. Dat is te betreuren! In het tweede deel (pp. 213-287) wordt over physica en chemie gehandeld, met vermelding van Nollet, Desaguilliers, Helvetius, Hales, Macquer, Boerhaave, enz. In het derde deel over dierlijke oeconomie (pp. 288-413) worden genoemd Harvaeus, Senac, Swammerdam, Mayow, de Graaf, Hamberger, enz. In het vierde deel over de geneesmiddelen, de chirurgie, de pharmacie, de hygiene (pp. 414-468) met inlichtingen over Dionis, Cartheuser, Malouin, Geoffroy, Lemery, Manget, Pringle, enz.
Het doel van dat bibliographisch werk waarin talrijke boeken worden vermeld en beoordeeld wordt door schrijver samengevat op het einde waar wij lezen: ‘J'ai remarqué que rien n'embarrassait plus dans les commencemens que le choix des Ouvrages qu'on doit lire les premiers. C'est pourquoi je me suis attaché à tenter les moyens de guider les jeunes Medecins dans la distribution de leurs études, j'ai taché de leur applanir par là le chemin du sçavoir.’ | |
[pagina 29]
| |
[1760 gronovius] Bibliotheca Regni Animalis atque Lapidei, seu Recensio Auctorum et Librorum, qui De Regno animali & lapideo Methodice, Physice, Medice, Chymice, Philologice, vel Theologice tractant, in usum Naturalis Historiae Studiosorum conscripta & edita à Laurentio Theodoro Gronovio, J.V.D. Societ. Phys. Medic. Zeer uitgebreide literatuur over dierkunde en mineralogie, in alphabetische orde van de schrijvers, gevolgd door een Index rerum. Lorenz Theodor Gronov geboren in 1730 en te Leiden in 1777 overleden, was raadsheer te Leiden, en beoefende de natuurwetenschappen. Hoefer in zijn Biographie générale stelt de uitgave van de Bibliotheca regni Animalis foutief op 1740.
Jean François Segnier (Nimes 1703 † Nimes 1784), medewerker van Maffei, reisde Europa door tusschen 1732 en 1755, om zich eindelijk in zijn geboortestad te vestigen met zijn schatten van boeken, planten, mineralen, penningen. Zijn Bibliotheca botanica verscheen in Den Haag in 1740, met een tweede uitgave te Leiden in 1760. 1740 seguierius. J. Fr. Bibliotheca Botanica, sive Catalogus auctorum et librorum omnium qui de Re Botanice, de Medicamentis tractant. | |
[pagina 30]
| |
Circa 600 verhandelingen over plantenkunde worden vermeld, in het 1e deel over de kruiden in het algemeen, in het 2e deel over deze kruiden die als geneesmiddel kunnen gebruikt worden, in het 3e deel over de planten die voor land- en tuinbouw belang hebben. In alphabetische orde de lijst der persoonsnamen. Een index geeft de zakennamen.
In 1545 verscheen de Bibliotheca Universalis van Conrad Gesner; nog 5 jaren, en het zal juist 4 eeuwen zijn dat dit standaardwerk van de Bibliographie het licht zag. Het zal een plicht zijn, voor de bibliografen, ook voor de beoefenaren der natuurwetenschappen, de groote verdiensten van Conrad Gesner opnieuw te openbaren, van Conrad Gesner die heeft opgebouwd, en niets tot puin heeft verwoest.
Gent, Maart 1940. |
|