De Gulden Passer. Jaargang 15
(1937)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 4]De berekening van de bergruimte van een boekenmagazijn
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verder wordt het onmiddellijk klaar dat dit gemiddeld aantal op een haast willekeurige manier wordt vastgesteld. Het is immers, maar in uiterst zeldzame gevallen dat het volgens statistische gegevens wordt vastgesteld, gegevens die dan nog niet volledig zijn. Verder wordt die bepaling van de ‘banden’, waarvan sprake, in het duister gelaten: niemand waagt er zich aan klaar afgelijnde gegevens te verstrekken over de hoogte of breedte van die reeks banden die als doorsneetype dienen zullen. Alleen hun gemiddelde dikte kan men afleiden van het aantal banden dat men op een meterlange boekenplank zal kunnen onderbrengen; dikte, die dan natuurlijk, al naar gelang de voorgestelde cijfers, van 0,033 m. à 0,055 gaat. Immers de bij die berekeningsmethode vooropgestelde cijfers loopen nogal uit elkander; sommige schrijvers tellen 18 banden per strekkenden meter boekenplank, terwijl er andere zijn die dit aantal tot 33 opdrijven. Bij de berekening voor den magazijnaanleg in den bouw van de nieuwe universiteitsbibliotheek van LondenGa naar voetnoot1) zoowel als bij deze voor den ombouw van de boekenbergplaats van de New College Library te EdinburgGa naar voetnoot2) voorzag men 9 banden per strekkenden voet boekenplank, hetzij dus 29,5 banden per strekkenden meter. B.M. Headicar stelt 26 banden per loopenden meter voorGa naar voetnoot3); ook E.A. Henry (1931) neemt 26 banden aanGa naar voetnoot4) evenals Chalmers HadleyGa naar voetnoot5) of het Amerikaansche Comité gelast met een ‘Survey of Land Grant Colleges and UniversitiesGa naar voetnoot6). W.A. Briscoe komt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kordaat uit voor 27 banden per strekkenden meterGa naar voetnoot1), terwijl natellingen in de New York Public Library zouden uitgewezen hebben dat 20,5 banden, bij hen althans, als gemiddelde gelden zoudenGa naar voetnoot2) en er bij de ramingen van de bergruimte van het boekenmagazijn in de Sterling Memorial Library van Yale University te New Haven als basis een gemiddelde van 18 banden zou genomen zijnGa naar voetnoot3). Volgens een andere Amerikaansche statistiek zou het gemiddeld aantal banden per strekkenden meter boekenplank ongeveer 25,2 bedragenGa naar voetnoot4). In Zurich rekende men 30 à 33 banden per strekkenden meter boekenplankGa naar voetnoot5) terwijl in 1933, G. Leyh voorstond 33 banden per strekkenden meter boekenplank te gebruiken als basis voor het opmaken van statistieken betreffende den omvang van de boekenverzamelingen in de bibliothekenGa naar voetnoot6). Hier moet echter onmiddellijk aan toegevoegd worden dat het omschrijven van de bergruimte van een magazijn in strekkende meter boekenplank practisch van weinig nut is voor den architekt gelast met den bouw en inrichting van een bibliotheek in 't algemeen of van een boekenmagazijn in 't bijzonder, en wel eenvoudig omdat dergelijke omschrijving in se niet alle elementen insluit die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toelaten zich een klare ruimtevoorstelling te vormen. Elke aanduiding betreffende de hoogte van de typische werken ontbreekt immers, en bijgevolg ook elke aanduiding betreffende het aantal in een boekenrek - primaire aanduiding van tri-dimensionalen aard - aan te brengen boekenplanken. Derhalve is dergelijke manier van omschrijving van de bergruimte, namelijk deze die bestaat in het aanduiden van het aantal strekkende meter boekenrek, veel prachtischer voor den bibliothecaris en bouwkundige.
* * *
Volgens Gerould (1932) zou men dan 50 banden per strekkenden voet of 164 per strekkenden meter boekenrek kunnen plaatsenGa naar voetnoot1), terwijl C.Z. Klauder en H.C. Wise (1929) hetzelfde aantal voorstaanGa naar voetnoot2). Volgens de reeds hooger vermelde gegevens van Snead & Co, plaatst men gemiddeld 49,3 vol. per strekkenden voet boekenrek, hetzij 161 vol. per strekkenden meterGa naar voetnoot3).
* * *
Ook de omschrijving van de bergruimte van een boekenmagazijn in het aantal vierkante meters voorkant van de boekenrekken hangt nauw met dit voorgaande berekingsprocédé samen. Bijgevolg is het niet verwonderlijk dat ook hier de ramingen zoo zeer uit elkaar loopen en van 60 tot 135 per vierkanten meter gaan. G. Leyh schijnt geneigd 80 banden per vierkanten meter voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kant boekenrek als een normaal gemiddelde aan te nemenGa naar voetnoot1), volgens de raming van Gerould betreffende de 165 banden per strekkenden meter boekenrek zou hij 75 banden per vierkanten meter moeten voorstaan. In Zurich daarentegen rekende men 80 à 100 banden. Ook deze methode schijnt practisch niet immer de waardeering van alle bevoegdheden weggedragen te hebben, al biedt ze feitelijk een beter houvast dan deze die er in bestaat het aantal strekkende meter boekenplank op te gevenGa naar voetnoot2).
* * *
Soms wordt de bergruimte van het magazijn uitgedrukt in het aantal vierkante meter vloeroppervlakte, waarbij weer voorop gesteld wordt een gemiddeld aantal banden dat men per m2 vloeroppervlakte in de boekenrekken opbergen kan. Doch zooals te voorzien, loopen de hier voorgestane ramingen nog meer uit elkaar, en dit omdat, naast de gegevens betreffende het aantal banden per strekkenden meter boekenplank of boekenrek er nog twee nieuwe groepen elementen bij gevoegd worden, waarvan de uiteenloopende raming onvermijdelijk weer een verderen weerslag moet hebben op het vaststellen van het voorgestane gemiddeld aantal banden per m2 vloeroppervlakte. Is daar natuurlijk eerst en vooral de afstand van hart tot hart van de boekenkasten eenerzijds, en anderzijds het percentage van de er bij te betrekken vloeroppervlakte die te voorzien valt voor hoofd- en nevengangen, liftkoker of trappenaanleg, boekenlift en verzendingspost, etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerould geeft den wijzen raad nooit het aantal 15 banden per vierkanten voet vloeroppervlakte te overschrijdenGa naar voetnoot1) hetgeen dus zooveel als 160 banden per m2 beteekent, bijzonder daar waar men een systematische plaatsing van de werken in de rekken in 't magazijn op 't oog heeft. Het werkelijk bergvermogen zal echter ietwat hooger moeten aangeslagen worden. Bij den bouw van de nieuwe Agnes Scott College Library te Decatur, Ga werd dan ook 15 banden per vierkanten voet als basis genomen. E.L. Tilton schat dit gemiddeld aantal op 20 banden per vierkanten voet, hetzij dus 210 banden per m2Ga naar voetnoot2), raming die reeds in 1912 door Soule voorgestaan werdGa naar voetnoot3). Charles Z. Klauder en Herbert C. Wise (1929)Ga naar voetnoot4) en ook A. Henry (1931)Ga naar voetnoot5) herleiden dit reeds tot 18 banden per vierkanten voet, hetzij 195 banden per m2. De andere theoretici uit de voorgaande eeuw zoowel als die uit den aanvang van de XXe eeuw, waren nog ‘breeder van opvatting’. W.F. Poole (1881) sprak zoo maar van 27 banden per vierkanten voet, hetzij 290 banden per m2, W.E. Gladstone (in 1890) zou 25 banden per quadraat voet of 270 per m2 voorgesteld hebben, hetzelfde aantal dat W.R. Eastman in 1901 ook zou aangenomen hebbenGa naar voetnoot6). Headicar spreekt zich ook voor een gemiddeld aantal van 270 banden per m2 vloeroppervlakte uit; hierbij valt echter aan te merken dat deze auteur een uiterst geringen afstand van hart tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hart der boekenrekken huldigt, en de mogelijkheid aanneemt 8 rijen in-octavo boeken boven elkander per boekenrek te plaatsenGa naar voetnoot1). In enkele bibliotheken schijnt men te kunnen vaststellen dat men van 180 à 200 banden per m2 vloeroppervlakte plaatsen kanGa naar voetnoot2).
* * *
Slechts zelden wordt het bergvermogen van een magazijn in m3 aangeduid. Weinige auteurs inderdaad geven het gemiddeld aantal banden aan, dat men, in doorsnee, in één m3 van een boekenbergplaats onderbrengen kan. Enkel E.A. Henry levert zoover we achterhalen konden een aanduiding in dien zin, wanneer hij raamt dat in een boekenmagazijn, 1 cubieke voet per 2,5 banden vereischt wordt, hetgeen neerkomt op ongeveer 90 banden per m3Ga naar voetnoot3). Dit gemiddeld getal 2,5 banden per cubieken voet schijnt wel, in groote moderne magazijnen althans, aan de werkelijkheid te beantwoorden. In de tot hiertoe ongepubliceerde thesis van Carroll Preston Baber worden gegevens verstrekt over den omvang van het magazijn in vier belangrijke universiteitsbibliotheken en over het aantal daarin te bergen banden. Daaruit valt af te leiden dat 2,4 banden per cubieken voet als normaal gemiddelde kan aangenomen worden, hetzij dus ongeveer 86 banden per m3Ga naar voetnoot4).
* * * | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op gevaar af de verwarring nog te vergrooten meenen we echter dat we ook enkele cijfers in 't midden mogen brengen. Wij meenen te mogen aannemen dat het gemiddeld aantal banden per strekkenden meter boekenplank tusschen 25 à 30 banden te zoeken valt, zeggen we 28 bandenGa naar voetnoot1). Gesteld dat we dus 28 banden per strekkenden meter boekenplank aannemen, en 5,2 planken in één rek rekenen, dan zouden we 28 × 5,2 = 145 banden per strekkenden meter boekenrek hebben. Per vierkanten meter voorkant van een rek zouden we aldus 68 banden bekomen. De voorzijde van een 1 m. lang boekenrek van 2.15 m. hoogte beslaat een oppervlakte van 2.15 m2; vermits een gevuld boekenrek van die afmetingen 145 banden omvat, zou men op 1 m2 voorzijde 145:2.15 = 68 banden tellen. Indien we ons hierboven voorgesteld gemiddeld aantal van 28 banden per strekkenden meter boekenplank aannemen en 5,2 boekenplanken voorzien per boekenrek (2.15 m. hoogte) die we gemakkelijkheidshalve één meter lang nemen, dan tellen we in een dubbel boekenrek op de 10,4 boekenrekken 10,4×145= 290 banden. Worden de boekenrekken zóó opgesteld dat de afstand van hart tot hart 1,35 m. bedraagt, dan beslaat een boekenrek van 1 m. lengte: 1,35 m. × 1 m. = 1,35 m2 vloeroppervlakte, waarbij nog 25% te rekenen valt voor gangen en trappen etc.; hetzij dus tezamen 1,35 m2 + 0,33 m2 = 1,68 m2. Het gemiddeld aantal banden per m2 vloeroppervlakte bedraagt aldus 290:1,68 = 173 banden. Drijft men dit percentage van 25% (wat practisch een strikt minimum is) tot 30% op, dan slinkt het gemiddeld aantal banden per m2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vloeroppervlakte tot 165Ga naar voetnoot1). 170 banden schijnt ons een aanvaardbaar gemiddelde te vormen. In verband met de ruimte van het magazijn, nemen we de door ons hierboven voorgestelde cijfers aan (i.e. 170 banden per m2 vloeroppervlakte) dan vinden we 79 banden per m3Ga naar voetnoot2).
* * *
Herhalen we dus: 28 banden per strekkenden meter boekenplank, 145 per strekkenden meter boekenrek, 68 banden per m2 voorkant boekenrek, 170 banden per m2 vloeroppervlakte of 79 per m3 boekenmagazijn.
* * *
Op te merken valt echter dat al deze resultaten steekhoudend zouden zijn indien het dubbel vertrekpunt van deze berekeningen - die feitelijk berusten op de onderstelling van een gemiddeld aantal banden per str. m. boekenplank - aan een algemeen bestaanden toestand werkelijk beantwoordde, dat is, wanneer er eerstens zekerheid bestond dat practisch het gemiddeld aantal banden van de verschillende formaten per strekkenden meter boekenplank als een wezenlijke maatstaf kon aanzien worden, en tweedens wanneer het zou bewezen zijn dat de verder voorgestelde percentages van de formaten (70% in-8o's, 20% in-4o's en 10% in-folio's) ook, over 't algemeen den werkelijken toestand weergaven. Maar in feite moeten we bekennen dat in de huidige omstandigheden, bij ontstentenis van een tamelijk uitgebreid stel betrouwbare statistieken over de indeeling van de boekenverzamelingen van bibliotheken van de onderscheiden typen, en bij gebrek aan een reeks even betrouwbare gegevens over nametingen en natellingen in de boekenmagazijnen, dat het practisch onmogelijk is het arbitrair voorslaan van sommige cijfers te vermijden en dat het bijgevolg onhoudbaar is te beweren dat men thans algemeene en overal geldende cijfers leveren kan die toelaten de bergruimte van een magazijn, noodig voor een boekenfonds waarvan men eenvoudig het benaderend getal banden zou kennen of omgekeerd, nauwkeurig uit te drukken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het voorgaande overzicht heeft maar al te duidelijk geleerd hoe verschillend de onderscheiden vertrekpunten van de meeste theoretici waren, en bijgevolg, hoe uiteenloopend de resultaten uitvielen, en hoe deze steeds verder uit elkander liepen naar gelang steeds meer nieuwe elementen in de berekening betrokken werden. Beduidt dit nu dat er voor immer moet gewanhoopt worden aan de mogelijkheid algemeen en universeel geldende cijfers te vinden. Geenszins! Maar voorloopig althans is elke poging in dien zin, die niet gebaseerd is op een uitgebreid stel betrouwbare statistische gegevens, voorbarig te heeten. Een bewijs hiervan levert de nochtans vernuftige methode die Robert W. Henderson voor ettelijke jaren voorsteldeGa naar voetnoot1). Hij wees op de verschillende voorgestelde wijzen van berekening van de bergruimte van het boekenmagazijn en op de uiteenloopende cijfers die in omloop zijn, en meende een formule te kunnen voorstellen die algemeen en overal gangbaar zou kunnen gemaakt worden. Hij onderlijnde het verwarring stichtend gebruik van het woord ‘band’ als eenheid van berekening, daar niemand een klaar idee kan geven van die hypothetische eenheid. Derhalve stelde hij voor een nieuwen term in te voeren voor de eenheid die dienen zou om den omvang van een boekenverzameling aan te duiden, en smeedde het woord ‘cubook’ - de gemiddelde ruimte die een band beslaat. Deze ruimte wordt uitgedrukt in verhouding met het boekenrek, waarin de banden opgesteld worden; één ‘cubook’ is het honderdste deel van een boekenrek van 2,27 m. hoogte en 3 voet lengte, of het 110e deel van een boekenrek van 1 m. lengte. Hij stelt dan voor in de toekomst den omvang van een boekenverzameling uit te drukken niet in ‘banden’ maar in ‘cubooks’, wat zou toelaten onmiddellijk dit aantal om te zetten in het aantal strekkende meter boekenrek noodig om ze op te bergen. Men deelt eenvoudig het gekende aantal banden door 100 en men weet on- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
middellijk over hoeveel boekenrekken van 3 voet lengte men beschikken moet om de verzamelingen in kwestie onder te brengen. Hij komt tot die preciese bepaling van het ‘cubook’ door een reeks eenvoudige berekeningen gebaseerd eenerzijds op de uitslagen van een natelling van de verzamelingen van de New York Public Library op het stuk van het aantal octavo, quarto en folio banden die men aldaar per strekkenden meter boekenplank plaatsen kan, terwijl hij anderzijds, wat het percentage van deze verschillende formaten aangaat de eenigszins gewijzigde gegevens van Gerould gebruikt. Volgens R.W. Henderson plaatst men 23 in-octavo banden, resp. 16 in-quarto banden per strekkenden meter boekenplank, terwijl de in-folio's immer horizontaal geplaatst worden, twee boven elkaar, op 13 planken van een boekenrek van dubbele octavoquarto diepte. De door hem aangenomen percentages voor de formaten zijn verder 85% voor de in-8o's, 13% voor de in-4o's en 2% in-2o's. Daarvan vertrekkend is het hem gemakkelijk uit te rekenen hoeveel in-8o banden er in een dubbel boekenrek ondergebracht worden, i.e. 7 planken × 2 = H planken × 23 in-8o banden = 322 in-octavo's. Anderzijds is het hem mogelijk het aantal banden, dat in een bibliotheek voorhanden is, om te zetten in octavo banden, en bevindt dat 1.000.000 banden dezelfde bergruimte vereischen als 1.478.733 in-octavo banden. Vermits hij het bergvermogen in-8o banden van 1 meter boekenrek kent, i.e. 322 in-octavo banden, dringt zich de conclusie op dat 109 banden of ‘cubooks’ één 1 m. lang boekenrek van gewone diepte en hoogte vullenGa naar voetnoot1). Kent men dus het aantal op te bergen banden, dan deelt men dit maar door 109, gemakkelijkheidshalve door 110, om onmiddeilijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het aantal meter boekenrek te hebben waarover men beschikken moet om er die verzameling in onder te brengenGa naar voetnoot1). Het komt ons nochtans voor dat de door Robert W. Henderson gegeven omvangbepaling van het ‘cubook’ niet voor alle bibliotheken gelden kan. Hoe verdienstelijk zijn poging ook, levert ze geen algemeen geldende resultaten op, m.a.w. elke bibliotheek is nog verplicht de voor haar geldende omvangbepaling van het ‘cubook’ uit te rekenen. Immers de gegevens waarop Robert W. Henderson zijn uiteindelijke resultaten baseert kan men moeilijk als representatief van een heel stel belangrijke bibliotheken doen doorgaan. Is daar vooreerst het gemiddeld aantal in-octavo's, en in-quarto's per strekkenden meter boekenplank. R.W. Henderson neemt hiervoor: 23, resp. 16 banden. Natellingen in 4 groote bibliotheken in ons land, laten ons toe daartegenover 33, resp. 25 banden te plaatsen. Gebruikt men die als basis voor dezelfde bewerkingen als deze die R.W. Henderson voorschrijft dan vindt men 145 ‘cubooks’ per strekkenden meter boekenrek. Gesteld dat men in dit geval de in-folio's verticaal plaatst, (45 in-2o banden, daar waar Henderson er maar 26 opbergt), dan beloopt het aantal ‘cubooks’ per strekkenden meter boekenrek: 162. Ook de percentages van de verschillende formaten schijnen moeilijk aanvaardbaar. Op dit stuk moet men ook betreuren dat ons uitgebreide statistische gegevens ontbreken. Maar er zijn toch links en rechts, aanduidingen op te vangen, die nuttige wenken leveren. Bibliothecarissen uit wetenschappelijke bibliotheken meenen te kunnen verklaren dat een 3% à 5% in-folio formaten van het totaal der nieuwe aanwinsten niet overdreven is: in oude verzamelingen is dit percentage nog grooter. In bibliotheken, die de nationale typographische productie verzamelen moeten, is dat percent nog hooger aan te slaan. Verder zijn er onrechtstreeks ook wel aanduidingen te putten uit sommige openbaar gemaakte resultaten van hier of daar gedane nametingen. Zoo telde men o.m. in 1908 in de Koninklijke Bibliotheek van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pruisen in Berlijn op 40.000 strekkende meter boekenplank: 26.000 m. voor de in-8o's, 9.000 m. voor de in-4o's en 5.000 m. voor de in-2o's, hetzij de volgende percentages van de boekenplanklengte voor elk dezer formaten: 65%, resp. 22.5% en 12.5%Ga naar voetnoot1). In 1909 citeeren G. Leyh en W. Deutschmann voor dezelfde bibliotheek 30.054 m. boekenplank, waarvan 19.855 m. voor de in-8o's, 6.789 m. voor de in-4o's en 3430 m. voor de in-2o's, hetzij de percentages 66%, resp. 22,6% en 11.4%Ga naar voetnoot2). In Greifswald had men, volgens dezelfde auteurs, op 5.222 m. boekenplank, 3.578 m. voor de in-8o's, 1.130 m. voor de in-4o's en 514 m. voor de in-2o's, hetzij resp. 68.7%, 21.6% en 9.8%. Zou het voortvarend zijn uit die gevallen te besluiten dat de boekenplanklengte te bezetten door de verschillende formaten percentsgewijs aldus in te deelen valt: 66% voor de in-octavo's, 22% voor de in-quarto's en 12% voor de in-folio's? Het percentage van de banden in de verschillende formaten zou, indien we als gemiddeld aantal per strekkenden meter onze gemiddelden namen, i.e. 33 in-8o's en 25 in-4o's: ongeveer 75% voor de octavo's, 19% voor de quarto's en 6% voor de folio's bedragenGa naar voetnoot3). Zelfs indien we de gemiddelden van R.W. Henderson zelf betreffende het aantal banden per strekkenden meter boekenplank aannemen, i.e. 23 resp. 16, komen we nog tot ongeveer dezelfde uitslagen nl. 77% voor de in-8o's, 17% voor de quarto's en 6% voor de folio'sGa naar voetnoot4). Het weze ons verder toegelaten te wijzen op de resultaten van de jongste nametingen gedaan in de Kon. Bibliotheek van België, waaruit blijken zou dat op de 976.500 voorhandene banden, er | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
737.700 tot het 8o formaat, 144.580 tot het 4o formaat, en 94.230 tot het folio en groot-folio zouden behooren, verdeeling die klaarder in de volgende verhoudingen wordt uitgedrukt: 75.5%, 14.7% en 9.8%Ga naar voetnoot1). Diensvolgens komt het ons niet overdreven voor te besluiten dat de percentages door Robert W. Henderson vooropgezet moeten herzien worden, wil men ze breeder toepasselijk maken, en dat een percentsgewijze indeeling van het aantal banden in de verschillende formaten beter door het schema 70%, 20% en 10% aangeduid wordt. Past men nu echter deze cijfers, betreffende de percentages der drie formaten, toe op de berekening van den omvang van het ‘cubook’, mits overname van de gemiddelden van R.W. Henderson betreffende het aantal in-8o, resp. in-4o banden per strekkenden meter boekenplank, dan komt men tot de vaststelling dat in dit geval het ‘cubook’ reeds tot het 66e deel van een boekenrek van 1 m. lang uitgegroeid isGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neemt men anderzijds onze percentages (70%, 20%, 10%) aan alsmede de door ons voorgestelde gemiddelden voor het aantal in-8o's en in-4o's per strekkenden meter boekenplank, dan komt men tot een uitstag die dezen van R.W. Henderson benadert: namelijk dat elk enkel boekenrek van 1 m. lengte 100 banden bergen kanGa naar voetnoot1). Een gelijkaardige benaderende uitkomst is ook treffend bij het toepassen van R.W. Henderson's methode op het concreet geval van de Kon. Bibliotheek van België. De jongste natellingen wezen immers uit dat de voorhandene 976.500 banden 31.558 strekkende meters boekenplank beslaan. De omvang van de onderscheiden formaten is: 737.700 banden voor de octavo's, 144.580 banden voor de quarto's en 94.230 banden voor de folio's en groot-folio's. Dit levert, zooals hierboven gezegd, de volgende percentages: 75%, resp. 14.7% en 9.8% De octavo's beslaan 21.606 str. m. boekenplank, de quarto's 5.684 str. m. en de folio's en groote folio's 4.268 str. m., waaruit men afleiden mag dat, als gemiddelde per str. m. voor de onderscheiden formaten kan aanzien worden: 34, resp. 25 en 21Ga naar voetnoot2), wat vrij wel overeen komt met de resultaten van streekproeven gedaan in drie andere Belgische universiteits- en studiebibliothekenGa naar voetnoot3). Passen we nu de berekeningsmethode van R.W. Henderson toe, dan zullen we bevinden, dat vermits een dubbel boekenrek 476 in-8o banden bergen kan (7 × 2 × 34), of 250 in-quarto banden (5 × 2 × 25) of 45 in-folio banden (3 × 15), 1.000.000 banden tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.278.540 octavo banden kunnen herleid woedenGa naar voetnoot1), die dan 2.278.540:476 = 4786 str. m. dubbel boekenrek vereischen, hetgeen beteekent dat dus in een gewoon enkel boekenrek 1.000.000: 4786 = 209:2 = 104,5 banden kunnen opgeborgen worden. Met andere woorden, het ‘cubook’ van de Kon. Bibliotheek zou dus het 104e deel zijn van een boekenkast van 1 m. lang en 2.15 m. hoog. * * *
Uit dit alles meenen we te mogen besluiten dat het in de huidige omstandigheden onmogelijk is uit te pakken met cijfers die overal als een algemeen geldende berekeningsbasis zouden kunnen dienen, en verder blijkt dat een strenge, algemeen geldende en universeel aan te nemen bepaling van het ‘cubook’ als het 100e deel van de bergruimte van een 3 voet lang boekenrek van normale hoogte, nog niet stevig genoeg gevestigd is. Nuttig is het echter wel bij gebeurlijken ombouw of verhuis het ‘cubook’ voor de eigen bibliotheek te berekenen. Ondertusschen meenen we echter te mogen aannemen dat practisch in belangrijke bibliotheken het zoo mag voorgesteld worden dat een 1 m. lang boekenrek plaats biedt voor 130 à 140 banden. Verder valt er te onthouden dat bij het opstellen van programma's voor ombouwen of voor het aanleggen van nieuwe magazijninrichtingen het raadzaam is elke aanduiding nopens de bergruimte in str. m. boekenplank terzijde te laten, en ze te vervangen door de opgave van het gewenschte aantal str. m. boekenrek, of van gegevens nopens de vereischte vloeroppervlakte of ruimte. |
|