De Gulden Passer. Jaargang 10
(1932)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||
Drie zielmispenningen der familie Moretus.Toen ik in 1929 het eerste deel van mijn studie over de Antwerpsche Penningen in de Revue belge de Numismatique publiceerdeGa naar voetnoot1), kende men slechts twee zielmispenningen der familie Moretus: het waren die van Petrus Moretus, gestorven in 1734 en van Maria Isabella Jacoba Moretus, overleden in 1768. Sedertdien is er een derde penning ontdekt, die thans in de verzameling van het Museum Gruuthuze te Brugge berustGa naar voetnoot2). Dit laat ons dus toe de zaak te hernemen op een breedere wijze. Deze zielmispenningen dienden tot het uitreiken der gelden en brooden tijdens het jaargetijde of de missen die de overledene bij fondatie had gesticht. Enkele dagen voor het anniversarium deelden de familieleden, die daartoe recht hadden, deze penningen uit aan hun armen die dan verplicht waren naar de mis te komen en daar tot het einde toe voor den overledene te bidden. Na het jaargetijde werden dan het geld en de tarwe- of roggebrooden uitgedeeld aan de armentafel, tegen teruggave van den penning: en zoo kwamen die penningen telkens terug in de handen der familie om later weer aan behoeftigen te worden uitgereikt.
* * *
Om beter te kunnen nagaan tot welken tak der Moretussen de familieleden behooren, wier penningen hierna worden beschreven, laten wij een korte schets volgen van de twee besproken geslachten; dit van Balthazar III en van Balthazar IV, zooals men ze gewoonlijk aanduidt. A. Balthazar Moretus III, geboren den 24n July 1646, oudste zoon van Balthazar II en Anna Goos, was in de hoofdkerk van | |||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||
Antwerpen, noordkwartier, den 20n Juny 1673 getrouwd met Jouffwe Anna Maria De Neuf; (gedoopt in dezelfde kerk, ook noord, den 9n September 1654, dochter van Simon de Neuf en van Juffwe Anna Steymans). Hij stierf den 8n July 1696, zij den 16n Oktober 1714; ze liggen begraven in de hoofdkerk. De negen hiernavolgende kinderen zijn allen in de hoofdkerk zuidkwartier gedoopt, uitgenomen het eerste:
B. Balthasar Moretus IV, geboren den 12 Februari 1679 zoon van Balthazar Moretus III hierboven en van Vrouwe Anna Maria De Neuf. Hij trouwde in Sint Jacobskerk den 13n Mei 1702 ‘cum dispensatione in 4o aequalis grad. consanguinis’, met Isabella Jacoba De Mont, Alias Brialmont (gedoopt te Sint Joris 26 Oktober 1682, dochter van Jacobus De Mont alias de Brialmont en van vrouwe Anna Van Grysper zijne eerste huisvrouw); de getuigen waren: de zeer Eerw. Heer Franciscus Moretus kanunnik der Kathedraal en de heer Simon de NeufGa naar voetnoot1). Hij stierf den 23n Meert 1730 in den ouderdom van 51 jaren; zij den 29n Mei 1723. | |||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||
Hunne kinderen waren als volgt:
| |||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
I.
| |||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||
en Da Joanna Isabella Vecquemans, huisvrouw van den Heer Petrus Goos). Hij was licentiaat in beide rechten, werd kanunnik der kathedraal in de maand April 1705, in plaats van zijn vaderlijken oom, den zeer Eerw. Heer Franciscus Moretus (overleden den 27n Februari 1705), met goedkeuring en dispensatie van den Heiligen Stoel, omdat hij den ouderdom niet had, doch het subdiaconaat met toelating ontvangende, heeft hij opnieuw bezit van zijne plaats genomen den 20sten Juni 1705. Den 24n April 1707 werd hij aanvaard in het kapitel, en eindelijk is hij in 1713 Kanunnik graduaal Nob. Diacon geworden, in de plaats van den Z.E. en Edelen heer Paulus Van Halmale, officiaal en aartsdiaken, overleden op 28 November 1712 Den 29n April van het zelve jaar werd hij aartspriester geinstalleerd in de plaats van den Zeer Eerweerdigen en Edelen Heer Constantinus van Halmale, die Aartsdiaken geworden was. Hij was ook Protonotaris Apostolicus en overleed den 29n Mei 1734. Hij werd begraven in den omgang der gemelde kerk bij zijne voorouders en heeft voor zichzelf een jaargetijde gesticht. Deze fondatie is ons bekend, en werd overgebracht ten stadhuize in 1779 wanneer alle andere fondatien dienden ingeleverd te worden volgens de koninklijke ordonnantie van 30 Oktober 1779 rakende het nieuw bestuur der armen. Bij uiterste beschikking op datum van 4 April 1732 bij Notaris Petrus Gerardi te Antwerpen gedaan, stichtte hij een jaargetijde in het koor der Kathedrale kerk, in alles gelijk aan deze door zijn voorzaat Karel Comperis aartspriester gegeven, en liet daarvoor aan verschillige kerken en kapellen de overgroote soin voor dien tijd van 4000 gulden na: Deze fondatie werd op 28 July 1735 voor denzelfden notaris, door Simon Balthazar de Neuf Deken der Kathedraal en de erfgenamen gerechtelijk bekrachtigd. | |||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||
Het uitreiken der brooden bestond jaarlijks in 200 proeven van een tarwebrood en een roggebrood van drie stuivers elk, bovendien nog 18 bijzondere proeven van dezelfde waarde. De gerechtelijke bekrachtiging luidt als volgt:Ga naar voetnoot1) ‘Op heden den 28 July 1735 voor mij Peeter Gerardi conincklijken notaris te Antwerpen ende in de presentie van de getuigen, compareerde den Eerw. Simon Balthasar de Neuf, heere van Hooghelanden, Deken van het capittel der cathedrale deser stadt, enz. in den name ende van het kapittel cathedrale.... ook, Jonkr Joannes Jacobus Moretus out-schepene deser stadt, Jor Balthazar ende Simon Franciscus Moretus mitsgaders Jouffa Maria Isabella Jacoba Moretus bejaert ende haere selfs synde, dry naergelaten kinderen van wylen Jr Balthasar Moretus, daer moeder af was We Isabella Jacoba du Mont, Vrouwe Anna Maria Josepha de Vlieghere ten desen geassesteert met Jor Joannes Guillemus Nicolaus Josephus de Witte, heere van Levergem, Dorne, Beke, Bauwel, enz. haren man ende mambour, Jouffwe Isabella Theresia De Vlieghere devotaire, ende Vrouwe Maria Petronella De Vlieghere ten desen geassisteert door Mr Jos Abraham Josephus Jacob Hyac. van der Aa, de Randerode, waerdijn van Syne Majestyts Munten, ende grooten officier van Brabant, haeren Heere Manne ende Mamboir, dry nagelaeten kinderen van wylen Jr Egidius Corn. De Vlieghere, daer moeder af was Vrouwe Maria Catherina Moretus’. ‘Item ende ten lesten, Maria Anna de Pret, ten desen geassisteert met Mr Ch. Philip van de Werve, haeren tweden manne ende Mamboir, naergelaten dochter van wylen Anna Maria Moretus, daer vader af was Jr Philip Louis de Pret, heere Van Vorselaer, enz.’. ‘Alle geconstitueerde erfgenamen van wylen den Eerw. Heere Petrus Moretus in syn leven Canonnick Graduael deser cathedrale ende Aertspriestere des Bisdoms deser stadt, hunnen broeder, ende oom respective was, ingevolge synen Testamente op den 4den April van den jaere 1732 voor my notaris, welke comparanten te kennen gaven hoe dat wylen den voors Eerw. heere Canonnick ende Aertspriester Moretus, by synen voors. testamente ender andere geordonneert heeft eene anniversarium | |||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||
eeuwigh durende te geschieden in de Hooghe Choor, binnen dese cathedrale kerke in de selve maniere gelyke wylen den Eerw. Heere Carolus Comperis, in syn leven ook canonnick ende aertspriestere dezes bisdoms was, geordonneert ende gefundeert heeft ende soo ende gelyck het selve anniversarium op desselfs sterfdagh tot hier toe geschiet is, oock met het uytrycken van de selve quantiteyt broodt gelyk ten tyde van het voors anniversarium uytgedeylt wordt, waer voren den voors heer Testateur geordonneert heeft geemployeert te worden een gelyk capitael als den voorseyden wylen Eerw. heere Aertspriester Comperis voor het zelfde syn gefondeert anniversarium geordonneert ende gelaten heeft’.
De besteede gelden waren de volgende: ‘Aen de capellaeaen 100 gulden voor een jaerelijksche mis ten 8 uren aen den autaer van den Naem Jesus, fondeert een anniversarium op den Hooghe choor gelyk Carolus Comperis Aertspriester.
‘Te samen 4000 gulden. | |||||||||||||||||||
II.
| |||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||
Fig. 1. - Zielmispenning van Petrus Moretus.
Fig. 2. - Zielmispenning van Simon-Franciscus Moretus.
Fig. 3. - Zielmispenning van Maria-Isabella-Jacoba Moretus.
| |||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||
IV & Isabella Jacoba De Mont: gedoopt in Sint Joris kerk op 25 November 1713. Deze trouwde in de zelfde kerk, op 12 April 1739, met Maria Rebeka Josepha van Heurck: De getuigen van dit huwelijk waren D. Joannes Carolus van Heurck, schepen, haar broeder en D. Balthazar Moretus. In 1741 werd hij almoezenier gekozen en stierf zonder kinderen den 22n Mei 1758, zij is den 3n December 1780 gestorven en woonde in de Cloosterstraat, beiden liggen in den omgang van de kathedraal, in den grafkelder der familie Moretus begraven. Het testament van Simon Franciscus Moretus is ons niet bekend. Deze fondatie werd niet overgebracht in 1779, ook hebben wij ze niet gevonden op de armenkamer waar nochtans alle fondatieakten moesten ingeleverd worden; wij weten enkel, dat een brooduitdeeling moet bestaan hebben door den penning - een unicum - die ons bewaard gebleven is. Wellicht komt het testament eens te voorschijn. Wat de vrouw betreft, zij was eene weldoenster van verscheidene kerken en in het bijzonder van Sint Andrieskerk, die zij met verschillige schoone en kostbare gewaden vereerd heeft. Aan de Kapel van de H. Barbara in de hoofdkerk gaf zij ook een zeer kostbaren kazuivel met zijne toebehoorten, alles uit zwart fluweel vervaardigd met breede gouden randen geboord, en onderaan met hun geborduurde wapens versierd. | |||||||||||||||||||
III.
| |||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||
in O.L. Vrouwekerk op 1 April 1708 en stierf, ongehuwd, den 23n February 1768, hetgeen met den penning overeenkomtGa naar voetnoot1).
Deze fondatie werdt overgebracht op het einde van het oud regiem in de volgende bewoordingen. ‘D'ondergeteekende om te voldoen aen haere Majestyds ordonnantie van 30 October 1779 rakende de nieuwe directie ende Administratie van den arme deser stadt, verclaeren aen hun te competeeren, 25 proeven ieder van eenen schellinck in gelt ende eenen schellinck in broodt, dewelcke aen den oudsten der familie om te distribueeren onder de familie gesubministreert worden door de heeren almoeseniers deser stadt uyt de fondatie gefondeert door wylen Jouffr Maria Isabella Jacoba Moretus, (in beslote forma gemaekt in 1768 gerecognosceert door den notaris C. Scheepmans), uytgedeylt worden op haer jaergetyde op Sint Mathysdage ten elf uren in St Barbara capelle in de cathedrale deser stadt en de proveniers int selve jaergetyde moeten present syn voor welcke fondatie gelaeten is aen de Heeren aelmoeseniers twee duysent guldens wisselgelt, welcke proeven de heeren ondergeschreven verclaeren af te staen in faveur van de voors nieuwe directie van den armen immers soo lange als het plan der voors nieuwe directie in wezen sal syn, en de syn effect sorteeren. Actum Antw.: 21 Xber 1779 get. H. Ullens, A.M. Ullens, Jos. Ant. Meyers M. de Kerschutere loco van F.G. UllensGa naar voetnoot2). Dit was nu hetgeen officieel werd aangegeven in 1779; wij laten nu de juiste bewoordingen volgen van het testament waarvan een uittreksel op het archief der Commissie van openbaren onderstand bewaard blijftGa naar voetnoot3). ‘Item laete ende maecke aen ende tot behoef der camere van den gemeyuen huysarmen deser stadt, in handen van de Heeren dienende aelmoeseniers der selve, de somme van twee duysent guldens eens, wisselgeldt, op den last en conditie van alle jaeren eeuwiglijck duerende op ofte omtrent mynen sterfdach, tot laeffenisse van myne ziele aen den autaer in de kapelle van de H. Barbara, binnen de cathedrale kercke deser stadt te doen celebreeren twee missen met de psalmen, miserere mea en de profundis clamavi, naer ieder misse ende t'elckens naer t'eyndigen der | |||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||
laetste van de selve twee missen aldaer te besorgen en uyt te rycken vyftig proeven, ieder proeve van twee brooden samen van seven stuyvers ende van eenen permissie schilling in geldt, en sulcx aen vyftich arme behoeftige menschen deser stadt voorsien synde van eenen coperen penning ofte loyken waerop sal gegraveert staen den naem en sterfdag van my testatrice tot welcken eynde de selve ten koste van myn sterfhuys sullen worden gemaeckt en aen de selve heeren aelmoeseniers overgelevert dewelcke die jaerlyckx ten minsten acht dagen voor mynen sterfdag sullen moeten doen senden en bestellen moeten, vyffentwintig daer aff in handen van den oudsten manshoir der familie Moretus, in tijde wesende om door den selven oudsten manshoir in tyde wesende onder de selve familie Moretus naer syn goedvinden gedistribueerd en door de selve aen arme menschen affgegeven te konnen worden, ende de resterende vyffentwintig, in handen van den oudsten manshoir der familie van Jonk. Joan. Bapta. Ullens, om door hem onder de selve famille Ullens oock gedistribueerd door hun by tyde als vooraffgegeven te konnen worden, gevende aen hun respective alsoo de collatie en distributie derselve proeven, waervan de eerste uytdeelinge sal moeten gebeuren een jaer naer t'overlyden van my Testatrice, belastende bovendien oock de selve heeren aelmoeseniers van jaerlyck te betaelen, aen en tot behoef der voors capelle de somme van dry guldens wisselgeldt voor t'gebruick derselve cappelle, autaer en besorgen der ornementen’. Zooals men komt te lezen, was alles nauwkeurig voorzien in dit testament, 50 proeven waarvan de vaderlijke en moederlijke familieleden de helft van hadden en waarvoor twee duizend guldens gelaten werden. Alle jaren, op den sterfdag, was men verplicht aan het altaar in de kapel van de H. Barbara in de kathedraalkerk, twee missen te doen lezen met psalmen, miserere de profondis tot lafenis van haar ziel. Na de missen deelde men de vijftig proeven uit, iedere proeve van twee brooden, te samen zeven stuivers en eenen permissieschilling in geld. Later, dit is in 1779, zien we dat de proeven bestonden uit een schilling in geld en een schilling in brood. Voor het uitreiken dezer proeven specifieert zij uitdrukkelijk dat men een koperen penning zal laten vervaardigen met naam en sterfdag, ten koste van het sterfhuis en dat die penningen aan de familie door de almoezeniers zullen moeten overgebracht worden ten minste acht dagen voor den verjaardag van haar afsterven. De eerste uitdeeling geschiedde een jaar na haar afsterven. Deze fondatien werden met de Fransche omwenteling verbeurd verklaard en zijn te niet gegaan, zooals het meestal met de talrijke andere stichtingen gebeurde.
Jos. DE BEER. |
|