De Gulden Passer. Jaargang 10
(1932)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Over Roland van den Dorpe en het ‘vocabulaer’, door hem gedrukt.In zijne geschiedkundige aanteekeningen, alfabetisch gerangschikt, over de Antwerpsche boekdrukkers en uitgevers, leert ons een ervaren bibliograaf nagenoeg het volgende over den drukker, hierboven vermeld: ‘Het is niet met zekerheid te zeggen of deze drukker reeds vóór 1497 werkzaam is geweest... Zijn eerste werk, Die alder excellenste Cronyke van Brabant, draagt het jaartal 1497 en is voorzien van zijn merk, verbeeldende den ridder Roeland blazende op zijnen hoorn. De loopbaan van dezen meester is niet van langen duur geweest: hij stierf omstreeks het jaar 1500. De drukken, van zijn pers verschenen, mogen op een twaalftal geschat worden. Hij woonde eerst in de Huydevettersstraat, bi onser vrouwen broeders, later tot aan zijnen dood Aen d'ysere waghe. Zijn weduwe zette de zaak voort zonder er de minste verandering aan te brengen... Zij drukte reeds in 1501 een werkje waarmede zij de nagedachtenis van haren afgestorven echtgenoot vereerde: Een seer salich... boecxken... Gheprent aen dyseren wage, bi die wed. Rolants van den Dorpe saliger gedachten, anno 1501’.Ga naar voetnoot1). Dit zijn de biographische gegevens, door den Antwerpschen bibliothecaris medegedeeld, terwijl men, betreffende den stijl van zijne houtgravures, enkele bijzonderheden kan aantreffen in het prachtwerk van A.J.J. Delen, den gezaghebbenden geschiedschrijver van de Vlaamsche graveerkunstGa naar voetnoot2). Vergeefs zal men elders meer zoeken, b.v. in de geleerde verhandeling van Polain over de beteekenis van Antwerpen in de ontwikkeling der Nederlandsche boekdrukkunst gedurende de vijf- | |
[pagina 42]
| |
R. van den Dorpe
Eerste drukkersmerk. | |
[pagina 43]
| |
tiende eeuw, in Den Gulden Passer verschenen. Twee datums, een titel en een drukkersmerk: zoo kan men het zevenregelige levensbericht samenvatten, hem aldaar gewijdGa naar voetnoot1). En wijl over Roland van den Dorpe tot nog toe geen enkele monographie verscheen, staat zijn naam niet eens vermeld in de uiterst nuttige en prachtig gedocumenteerde verhandeling van R.F. Apers over de historiographie der boekdrukkunst in onze strekenGa naar voetnoot2). Deze leemte wordt hier aangevuld, op verzoek van het bestuur van dit tijdschrift en naar aanleiding van de grondige studie, door schrijver dezes aan een gewrocht van den Antwerpschen paladijn-drukker gewijd, namelijk het Vocabulaer, vóór 1501 verschenen. Het zal den lezer dan ook niet verwonderen, indien aan dit Vocabulaer het leeuwenaandeel in deze bescheiden verhandeling wordt geschonken, des te meer wijl er aan biographische bijzonderheden niet veel te verzamelen valt. Wij weten niet eens waar en wanneer Roland van den Dorpe werd geboren. Van het twaalftal wiegedrukken, hem toegeschreven, mogen als meesterwerken geroemd worden, buiten alle chronologische volgorde: Hier beghint die hystorye vander destrucyen van Troyen... met negentien houtsneden versierd, waaronder elf verschillende, de acht andere zijnde een repliek of herhalingGa naar voetnoot3). Het eenig exemplaar - een prachtstuk - der Destructie van Troyen, door Roland van den Dorpe gedrukt, is nu in bezit van Mr L. Willems, te Gent, zooals reeds door onzen betreurden vriend, Em. H. Van Heurck, in zijn jongste werk werd medegedeeldGa naar voetnoot4). In een verhandeling, voor de Koninklijke Vlaamsche Academie bestemd, zal de gelukkige en | |
[pagina 44]
| |
geleerde bezitter aantoonen welke de verschillende bronnen geweest zijn van dit merkwaardig boek, ten onrechte bij Campbell onder den naam van Guido de Columna vermeldGa naar voetnoot1). De beschrijving van den zeldzamen wiegedruk, door Campbell en onlangs door E. Van Heurck gegeven, werd natuurlijk naar het hierboven vermelde exemplaar opgesteld, wijl dit een unicum is, alhoewel Campbell van een ander exemplaar gewaagt. Immers, in zijn Annales, onder nummer 876, treffen wij het volgende aan: ‘Un magnifique exemplaire de cette édition se conserve dans la collection de mon ami, M. Alphonse Willems, à Bruxelles. C'est d'après cet exemplaire, que j'ai pris la description ci-dessus. Un autre a été vendu dans Drugulin Kunst-Auction’... Zoo leest men ook in den catalogus van de verkooping der bibliotheek Willems (Parijs 1914), onder no 424: ‘Campbell ne connaissait que deux exemplaires: celui-ci et un autre qui a été vendu à Leipzig chez Drugulin en 1841’ (sic: lees 1861). En toch is het exemplaar van Mr L. Willems een unicum, wijl beide berichten valsch zijn. Het was namelijk op de Leipziger auctie dat A. Willems zijn exemplaar aankocht, nu in het bezit van zijn zoon, die het te Parijs terugkocht voor de som van 7900 frank, en het bereidwillig aan wijlen Em.-H. Van Heurck in bruikleen afstond. Even bereidwillig heeft hij mij de voorgaande inlichtingen meegedeeld, waarvoor ik hem hier mijn oprechten dank betuig. Die alder excellenste Cronyke van Brabant, met eigenaardige houtsneden opgeluisterd en nu uiterst zeldzaamGa naar voetnoot2). Dit veelomvattend - dus tijdroovend - drukwerk is gedagteekend: 1497; daarom wordt dat jaartal algemeen aangenomen als de terminus a quo van 's mans typographische bedrijvigheid. Wegens het belang van dit omvangrijk drukwerk, met zijn prachtige illustraties, einde Februari 1497 voltooid, mag men gerust aannemen, dat hij reeds in 1496 als drukker werkzaam was. Met evenveel gewisheid kan men bevestigen, dat zijne voortbrengselen niet meer tot het jaar 1501 behooren, alhoewel wij zijn sterfdag niet met zekerheid kennen. Immers zijne weduwe, die de zaken voortzette, voltooide in | |
[pagina *1]
| |
R. van den Dorpe.
Titelblad van het Vocabulaer. | |
[pagina 45]
| |
1501, onder haren naam - bi die wed. Rolants van den Dorpe saliger gedachten - twee werkjes waarvan het eene reeds in de maand Mei, het ander den 4n September 1501 van de pers kwamGa naar voetnoot1). Men mag dan ook met eenige zekerheid veronderstellen, dat de boekdrukken, door Roland van den Dorpe zelf bezorgd, vóór 1501 werden gedrukt. Dit is dus ook het geval voor het allerinteressant werkje, het Vocabulaer, door hemzelf uitgegeven, zooals blijkt uit het explicit, alwaar de drukker verklaart: Gheprent Thantwerpen bi my roland van den dorpe wonende aen dyzeren waghe. De tweetalige titel van het Vocabulaer luidt als volgt: Vocabulair pour aprendre Romain et flameng. Van dit zeldzaam werkje is ons een enkel exemplaar bekend, hoogstwaarschijnlijk een unicum, in de reserve der Bibliothèque Mazarine, te Parijs, onder nummer 10204 bewaardGa naar voetnoot2). Voor het eerst werd de aandacht der geleerden er op gevestigd door Ch. Beaulieux, in zijne zaakrijke bijdrage tot de Mélanges, den onovertroffen schrijver van het reuzenwerk over de geschiedenis der Fransche taal aangebodenGa naar voetnoot3). Het werd daarna breedvoerig bestudeerd door den Hollandschen hoogleeraar K.J. Riemens, hoofdzakelijk wat den Romaanschen tekst betreftGa naar voetnoot4); eindelijk ook besproken door den Luiker professor R. Verdeyen, in zijne alomvattende Inleiding | |
[pagina 46]
| |
tot de Colloquia van Fickaert, door hem voor de Antwerpsche Bibliophilen heruitgegevenGa naar voetnoot1). De perkamenten band, met nummer 10204 ter Mazarijnsche Bibliotheek bestempeld, bevat het Vocabulaer, door Roland van den Dorpe gedrukt, en daarachter het Verder de colloques recreatifs, door Gomes van Triere opgesteld en bij Zacharias Heyns, te Zwolle, in 1605 gedruktGa naar voetnoot2). Het Vocabulaer bestaat uit 42 bladen, klein in 4o; de tekst is met 'n mooie Gothische letter gedrukt. Onder den tweetaligen tekst treft men, op de laatste bladzijde, de vermelding aan, hierboven reeds aangehaald, waaronder de drukker zich kenbaar maakt, terwijl verso het merk van den Antwerpschen meester staat afgebeeld, zinspelend op zijne homonymie, wat voornaam betreft, met den held van Roncesvalles. Alhoewel dit merk zoo wat overal staat afgebeeldGa naar voetnoot3), mocht de reproductie er van ook hier niet ontbreken. Op het titelblad prijkt de banale voorstelling van den scriba of schrijver, hier volledigheidshalve gereproduceerd. We kunnen niet met volstrekte zekerheid vaststellen, wie de opsteller of bewerker was van het Vocabulaer. Op oorspronkelijkheid kan hij echter geen aanspraak maken, want zijn tweetalig handboekje is een getrouwe weergave van het werkje, door een onbekenden Brugschen schoolmeester in de 14de eeuw ontworpen en door hem Le Livre des Mestiers of de Bouc vanden ambachten genoemd, wegens de overwegende rol welke daarin gespeeld werd door de verschillende ambachten, in Vlaanderen, meer in het bijzonder te Brugge, uitgeoefend. Dit Brugsch karakter vindt men weer, scherp omlijnd, in de Engelsche navolging van het Brugsche prototype, de Tres bonne doctrine pour aprendre briefment fran- | |
[pagina *3]
| |
R. van den Dorpe.
Specimen van het Vocabulaer (fol. 3 vo). | |
[pagina 47]
| |
coys et engloys, door William Caxton in 1483 gedrukt, waarvan nog drie exemplaren bestaan en in Engeland zorgvuldig worden bewaard. De tweetalige tekst er van werd in 1900 door H. Bradley uitgegeven, op onvoldoende wijze, zooals elders wordt aangetoondGa naar voetnoot1); later breedvoerig ontleed door Miss K. Lambley in hare rijk gedocumenteerde verhandeling over de studie van het Fransch in EngelandGa naar voetnoot2). Deze ontleding zou men haast op den druk van Roland van den Dorpe kunnen toepassen, zoo nauw is het verband tusschen de Ryght good lernyng en het Antwerpsch Vocabulaer, wat leemten, varianten en toevoegingen betreft, vergeleken met het eenig overgebleven handschrift van het Brugsche proptotype, in de Bibliothèque Nationale te Parijs bewaard. Hieruit zou men geneigd zijn te besluiten, dat beide drukkers hetzelfde model benuttigden, indien de tekst van het Vocabulaer niet vollediger was dan het Engelsch handboekje. Bij Van den Dorpe vindt men namelijk, in de alfabetische opsomming der ambachtslieden, de namen met de beginletters S en T, alsook een eigenaardige toevoeging der regelen betreffende den dienst vander tafele, te vergelijken met de gelijktijdige manieren, alsmen over tafel sal hantieren, in verzen gesteld, zooals reeds blijkt uit den titel, te Antwerpen circa 1510 gedrukt en voor enkele jaren heruitgegevenGa naar voetnoot3). De tekst van D (of Van den Dorpe) is dus vollediger dan die van C (of Caxton), hetgeen duidelijk aantoont, dat D een ander model benuttigde dan C, terwijl de talrijke, haast letterlijk overeenkomende plaatsen bewijzen dat deze twee modellen onder elkaar nauw verwant waren, en van eenzelfden oertekst, het Brugsche prototype, afstammen. Misschien heeft onze Antwerpenaar zelfs een exemplaar van Caxton's | |
[pagina 48]
| |
handboekje onder oogen gehadGa naar voetnoot1). Wanneer men D met de twee vroegere handboekjes vergelijkt, bemerkt men er al ras een neiging, om de taal te moderniseeren, zoowel wat het Vlaamsch, als wat het Fransch aangaat. Dit is voor den taalkundige een reden te meer, om zich tot een vergelijkende studie te laten lokken. Jammer echter, werd het Vocabulaer tot nog toe niet herdrukt. Het zal me wel toegelaten zijn, aan 't slot van dit artikel, er op te wijzen, dat onlangs in deze leemte werd voorzien. De meesters boekdrukkers van Brugge, stichters van het ‘Jan Brito's gild’, stelden me in staat de vier oudste tweetalige teksten, met de noodige Inleiding voorzien, uit te geven. Ik veroorloof me naar deze uitgave te verwijzen, om het fragmentarisch karakter van deze schets te verontschuldigen en aan te vullen. Een laatste woord moge hier nog gewijd worden aan Roland van den Dorpe's opvolger, den Hollander Jan van Doesborgh, wiens typographische werkzaamheid op meesterlijke wijze werd onderzocht door een Engelschen bibliograaf in een monographie, welke terecht als een model wordt geroemdGa naar voetnoot2). Enkele bijzonderheden treft men er in aan over Roland van den Dorpe, wijl Jan van Doesborgh hem niet alleen zijn typographisch materieel, doch ook | |
[pagina 49]
| |
zijn drukkersmerk en later zijn houtblokken ontleendeGa naar voetnoot1). Waarschijnlijk vestigde hij zich zelfs in het atelier, waar vroeger Roland van den Dorpe en zijn weduwe werkzaam waren. Immers de vermelding Aen dyseren waghe, hierboven aangehaald, vindt men in het colophon van verscheidene drukwerken, door Jan van Doesborgh bezorgd, en waarvan enkele slechts een ‘repliek’ waren van 't werk zijns voorgangersGa naar voetnoot2). Hoe onze Jan het merk van Roland van den Dorpe veranderde en naamloos maakte, alvorens het zich toe te eigenen, wordt door Proctor zorgvuldig beschreven en met reproducties gestaafd, wat het eerste drukkersmerk, hierboven afgebeeld, betreft, alwaar de naam uit de banderol en de bijl uit het wapenschild verdwenenGa naar voetnoot3). Minder precies wordt de betrekking tusschen de twee drukkers bepaald, aangaande het tweede merk, door Jan van Doesborgh gebezigd. Hiervan getuigt Proctor, in vrij algemeene bewoordingen, dat dit merk ook aan dat van Roland van den Dorpe herinnert, doch in 't kleiner en minder artistieke. Men kan hier gerust bevestigender optreden en verzekeren, dat het tweede merk van Jan van Doesborgh niets anders is dan het kleiner merk van Roland van den Dorpe, ook door zijne weduwe gebruiktGa naar voetnoot4). Deze volstrekte identiteit kan door iedereen zonder moeite worden vastgesteld, dank aan het prachtwerk van W. Nijhoff over typographische kunst te onzentGa naar voetnoot5). |
|