De laatste jaren van den drukker Joos Lambrecht († Gent 1556?).
In de studie, die ik aan de bronnen van Joos Lambrechts' Néderlandsche Spellynghe heb gewijd (voorgedragen op het IXe Kongres voor Philologie te Leuven en verschenen in de Revue Belge de Philologie et d'Histoire, Deel VII, 1928, no 4), heb ik mij voor de levensomstandigheden van Joos Lambrecht vergenoegd te verwijzen naar de bekende biografie van den Gentschen drukker, graveur en schoolmeester door Ferdinand Vander Haeghen in de ‘Biographie Nationale’ (Deel XI, 1890-1891).
Aldaar lezen we het volgende over de laatste jaren van den drukker Joos Lambrecht:
‘Le 8 août 1553, Lambrecht vendit une partie de la propriété où était établie son imprimerie, à Pierre, père de Henri vanden Keere, le typographe.
Il mourut vers 1556, laissant de sa femme, Anne van Sterthem, un fils unique, appelé André, qui fut placé sous la tutelle de son oncle maternel, Josse van Sterthem, chirurgien et maître de la table des pauvres de la paroisse de Saint-Michel.’
Uit deze aanduidingen zou blijken dat Joos Lambrecht te Gent overleed. Dit is echter niet het geval.
Voor de geschiedenis van de Hervorming in Duitschland en in de Nederlanden zijn de ‘Ratsprotokollen’ van Wesel in het Rijnland van groote waarde.
Ze worden bewaard in het ‘Düsseldorfer Staatsarchiv’ en theologen hebben er rijkelijk gebruik van gemaakt.
Het is aan den uitnemenden bibliograaf Ferdinand Vander Haeghen ontgaan - vergeeflijke fout - dat reeds in 1868 Albrecht Wolters in zijn ‘Reformationsgeschichte der Stadt Wesel’ (Bonn, Adolph Marcus, 1868) gewag maakt van Joist Lambrechts, den drukker van een kleinen Lutherschen Catechismus.
Het zou echter tot 1912 duren vooraleer P. Bockmühl van Odenkirchen in het XIIIe Heft der ‘Theologischen Arbeiten’ (Tübingen, J.C.B. Mohr (Paul Siebeck) opnieuw de aandacht zou vestigen