Over boekenvandalism.
Onlangs brachten wij een bezoek aan de boekbinderij Schoubben te Tongeren.
Op de werktafels lagen stapels zeldzame vroegdrukken, waarvan de uiterlijke als innerlijke aestetische verzorging ons aangenaam trof.
De keurige bandversiering, overeenstemmend met het materiaal: papier, perkament en leder waaruit ze waren samengesteld, de fraai geteekende omlijstingen, kop- en slotstukken vormden een harmonisch geheel.
Elk dezer folianten was een klein meesterstuk in zijn aard en droeg den stempel van onberispelijke vakkennis en goeden smaak.
De titelpagina's met hunne allegoriën en andere zinrijke voorstellingen waren merkwaardig, - enkele droegen het drukmerk van Plantin.
Met ontzetting vernamen wij, dat al deze bibliophiel-uitgaven tot vernieling waren gedoemd!
Hun doodvonnis luidde:
‘Al de bladen met pap bestrijken en saamgeprest aan de achterbinnenzijde vastlijmen: de langs den gedrukten bladspiegel uitgekapte blok netjes met fantazie-papier afplakken.’
De eigenaar, baron de Lamberts, van Eygenbilsen, had het geniaal plan opgevat, er kartonnen doosjes van te maken!
De ‘Société Scientifique et Littéraire du Limbourg’ werd verwittigd.
De gevolgen harer tusschenkomst deden zich dadelijk gevoelen.
Andere vrachten prachtbanden - die 't ex-libris der voormalige bezitters nog droegen - werden naar Tongeren gezonden, met orde de aanmaak van doozen door te drijven en te bespoedigen.
De eigenaar liet hooren, dat hij het dierbaar boekenbezit niet opnam als een egoïstisch genot en er ook gaarne zijn vrienden deel liet van nemen.
Consumatum est! Alles is volbracht....
De verzameling van 't kasteel Zangersheyde, door verscheidene bibliophiel-geslachten aangelegd, gekoesterd en bewaard, ligt thans wijd en zijd verspreid en wat er van overblijft ruikt naar chocolaat en patchouli!...
Jules Frère.