De Gulden Passer. Jaargang 3
(1925)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Antwerpsche uitgevers en de Nederlandsche vertalingen van klassieke schrijvers in de XVIe eeuw.Onlangs heeft Dr. Maurits Sabbe de groote rol doen uitschijnen, welke de Antwerpsche drukkers in de eerste helft der XVIe eeuw gespeeld hebben in het intellectueel leven der Nederlanden.Ga naar voetnoot1) Niet zonder verrassing zal men deze welsprekende statistiek gelezen hebben: ‘Op de 2221 boeken door W. Nijhoff beschreven in zijn Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540, zijn er 1202 te Antwerpen gedrukt, dus meer dan de helft. In de andere Zuid-Nederlandsche steden Leuven, Brugge, Gent en Brussel verschenen er 223. Dit maakt dus, tegenover een totaal van slechts 796 Noord-Nederlandsche, niet minder dan 1425 Zuid-Nederlandsche drukken, waarvan meer dan acht tienden Antwerpsche.’ Het werk van Nijhoff is verre van voltooidGa naar voetnoot2); doch aan het beeld, dat deze statistiek ons geeft, zal wel niet veel meer veranderd worden. Eens te meer zullen velen het betreurd hebben, dat wij voor Antwerpen nog geen Moes-Burger bezitten. Ik heb het de moeite waard geacht, na te gaan of in de XVIe eeuw de ijver der Antwerpsche uitgevers insgelijks grooter was dan die van al hun Noord- en Zuid-Nederlandsche collega's samen, om de werken der oude Grieksche en Latijnsche heidensche schrijvers door middel van vertalingen onder het volk te verspreiden. Mijn bevindingen in dit kleine hoekje van het veld der letterkundige productie zijn geheel in overeenkomst met die van Dr. Sabbe, of liever, zij zijn nog gunstiger voor Antwerpen.Ga naar voetnoot3) Terwijl ik de Antwerpsche vertalingen der XVIe eeuw in oogen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schouw neem, zal ik tevens het karakter doen uitschijnen, dat aan alle gemeenschappelijk is, waartoe het meestal zal volstaan, den titel volledig genoeg af te schrijven. De Nederlandsche vertalers uit dien tijd - en zij niet alleen - stonden immers nog sterk onder den invloed van den didaktischen en utilitaristischen geest der middeleeuwen. Hun doel was niet zoozeer, antieke schoonheid binnen het bereik van hun lezers te brengen, ook niet de oudheid beter te doen kennen; zij wilden veelmeer de schriften der ouden nuttig maken voor het dagelijksch leven. Vooral hadden zij een sterke voorliefde voor moralizeerende literatuur, en zelfs uit schrijvers, die wel aan geen moralizeeren gedacht hadden, wisten zij lessen van levenswijsheid te halen.
In de eerste plaats kwamen daartoe Aesopus en Dionysius Cato in aanmerking. De XIIIe-eeuwsche Esopet, die vaak op grond van een paar verzen uit Maerlant's Spieghel Historiael, aan Calfstaf en Noydekijn wordt toegeschreven, moest tot het begin der XIXe eeuw op een drukker wachten. Maar reeds vóór het tijdvak, dat wij hier beschouwen, in 1485, werd ‘gheprent in die v'maerde coopstadt tantwerpē bij mij Gheraert leeu’ een druk - een herdruk, naar het schijntGa naar voetnoot1) - getiteld: Dye hystorien ende fabulen van Esopus die leerlijck wonderlijck en̄ zeer ghenoehlijck (sic) zijn. Het is een bewerking van: *le liure des subtilitez, histoires et fables de Esope translatez de latin en fràcois, et aussi de auian et de alfonce, et aucunes ioyeuses de poge florentin, lequel a été translate de latin en fràcois par reuerend docteur en theologie frere iulien des augustins de Lyon, naar welk Fransch boek ook de Engelsche bewerking van 1484 werd vervaardigd. De Fransche schrijver, frère Julien Macho, had op zijn beurt den Aesopus van Steinhöwel in zijn taal overgebracht. Vroeger was deze het best toegankelijk in den herdruk bezorgd door Hermann Österley, in: Bibliothek des litterarischen Vereins in Stuttgart. CXVII. Tübingen, 1873, doch nu bezitten wij, dank zij Ernst Voullième, een reproductie van SteinhöwelGa naar voetnoot2). In de Nederlandsche bewerking ontbreken eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der ‘Gesamelt fabeln’; zij strookten immers niet met den wensch van den ongenoemden vertaler, dat ‘alle die menschen die dit boeck sullen lesen. moghen leeren en̄ verstaen by dese fabulen hem seluen wel te regerene’ (fol. 2 r). Vermoedelijk zal reeds de Fransche Augustijner ze ongeschikt hebben geacht om bij te dragen tot de zedelijke verheffing van zijn volk. - De volgende Nederlandsche druk werd in 1498 ‘gheprent te delf. Bij mi Henrick eckert van homberch’, die weldra zijn drukkerij naar Antwerpen zal overbrengen. - De derde uitgaaf is wederom een Antwerpsche. Het eenige exemplaar, dat ik mocht aantreffen, dat der collecties Wittert toebehoorende aan de bibliotheek der Universiteit te Luik, heeft zijn titelblad verloren; de colophon luidt: ‘Gheprent Thantwerpen, op die lombaerde veste teghen die Gulden hant ouer. By mi Symon Cock. Int iaer ons Heeren. M.CCCCC. ende. Xlvi. Den lesten dach van Meerte’. Simon Cock zal ook wel de uitgever zijn. - Voor zoover mij bekend, bestaan er van dien Aesopus nog twee drukken, waarvan één tot de XVIe eeuw behoort; beide zijn in Holland verschenen: *Rees, 1585-86 en Amstelredam, 1613. Een veilingscatalogus uit het jaar 1764 vermeldt een *Aesopus ‘Gheprent Te Antwerpen. Bi Jan van Ghelen. 1533.’ Ik heb het boek vruchteloos gezocht en ook aan meer bevoegden is het tot dusverre geheel onbekend gebleven. Of het eenige verwantschap bezit met den zooeven genoemden Aesopus van 1485, weet ik niet te zeggen. Vijftien jaren na het vorige verscheen een tweetalig werkje van Glaude Luython, ‘Schoolmeestere vander prochien vā S. Andries tot Antwerpē’: La merueilleuse et ioyeuse vie de Esope, en Francois & bas Allemàt, diligemment reueue & corrigee, auec aucunes Fables du mesmes composees & moralizees, tresutiles a vng chascun. Dat wonderlijck en̄ genuechlijck leuè và Esop', in Fransoys en̄ neder Duytsch nerstelijck ouersien en̄ gecorrigeert, met sommigè Fabulen vanden seluen gecomposeert, en̄ ghemoralizeert, zeer nut eenen yegelijcken.... Gheprint tot Antwerpen inden schilt van Basele, opde Camerpoortbrugge by Gregoris de Bonte... M.CCCCC. XLVJJJ.Ga naar voetnoot1) Het bevat, na een verkorte bewerking in 't Fransch en in 't Nederlandsch van het Latijnsche leven van Esopus door Rimi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cius (- Rinuccio d'Arezzo), 22 Esopische fabelen, insgelijks in beide talen. 's Schrijvers doel was niet zuiver ethisch, zooals overigens de tweetaligheid reeds laat vermoeden; in den eersten druk althans is bijgevoegd een ‘Instructie om te leeren perfectelijck lesen ende spreken Fransois’: de man was immers van Waalsche afkomst.Ga naar voetnoot1) Vermoedelijk werd het boekje, uiterlijk in 1569, herdrukt door Jan van Waesberghe, die toen te Antwerpen werkzaam was. In de volgende eeuw werd het Nederlandsch, alleen of met het Fransch, al of niet vermeerderd, verscheidene malen te Antwerpen, te Amsterdam en ook eens te Delft ter perse gelegd. In de XVIe eeuw vinden wij buiten Antwerpen nog slechts twee Nederlandsche Aesopussen: De vvarachtige Fabvlen der dieren [door Edewaerd de Dene]. [aan het slot:] Ghedruct te Brugghe in de Peerde strate by Pieter de Clerck... 1567, vooral bekend om de koperplaten van Marcus Gheeraerts, - en in 1598 een berijming, misschien door Coornhert, van de Latijnsche Aesopus-bewerking van Gabriel Faërno. Zij verscheen ‘tot Leyden, By Christoffel Gvyot.’ De Disticha aan Dionysius Cato toegeschreven zouden later in het oorspronkelijke Latijn of in het Nederlandsch tallooze uitgaven beleven in de Nederlanden; zij zouden als schoolboek dienen, waaruit de jeugd niet alleen Latijn zou leeren, maar, helaas, ook plat-huisbakken levenswijsheid zou meedragen. Thans hoeft een klassiek philoloog zich nauwelijks te schamen, als hij er nooit van gehoord heeft: sic transit gloria mundi. In de XVIe eeuw ken ik er zes of zeven Nederlandsche drukken van, waarvan drie of vier uitgegeven te Antwerpen, twee te Gent en één te Leuven. In of kort na 1500, volgens W. Nijhoff, werd de berijmde dertiende-eeuwsche Cathoen ‘gheprent Tantwerpen Binnen die cāmer poerte. By my Henrick eckert vā hōberch.’ Er is, geloof ik, maar één exemplaar van bekend, toebehoorende aan de Koninklijke Bibliotheek in den Haag. Wederom te Antwerpen, in 1519, verscheen een bewerking naar het Fransch, bevattende het Latijn, een vertaling in proza, en bij elke brevis sententia en elk distichon uitvoerige bespiegelingen, meerendeels getrokken uit de H. Schriftuur, de kerkvaders en andere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrijvers. De titel doet de moralizeerende bedoeling uitkomen: Dè grootè Cathoon vol vruchtbarigher leeringhen historiè en̄ exempelè also hi sinè sone ond·wees en̄ leerde in duechdè en̄ goedè manieren datmen hetè mach Tregement der sielè en̄ des lichaès wten walschen in duytschen nv ierst ghetranslateert Int iaer van. XIX. [aan het slot:] Gheprent Tantwerpè in óser lieuer vrouwè Pàt bi mi Claes de Graue. Int Jaer ons heren. M.CCCCC. en. XIX. opten. XX. dach Nouembris. Trots zijn veel grooteren omvang en zijn veel grootere waarde is ook dit werk uiterst zeldzaam geworden; ik heb het slechts in het Britsch Museum te Londen aangetroffen en W. Nijhoff noemt geen andere vindplaats. - Dezelfde Claes de Grave bezorgde er een nieuwen druk van in 1535; op den titel zijn de woorden nv eerst ghetranslateert zorgvuldig bewaard. Daarop volgen twee Gentsche Cato's, een viertalige en een ‘in Vlaemschen en̄ Franchoyschen dichte’, beide bij Joos Lambrecht, de eerste in 1541, de andere in 1546.Ga naar voetnoot1) Daarna komt weer een Antwerpsche, in 1574 verschenen bij Hendrik Hendricsen, herdrukt te Leuven in 1577.Ga naar voetnoot2) Doch nu verhuizen de Nederlandsche Cato's naar het Noorden. Buiten Holland vinden we slechts nog, behalve drie geleerde uitgaven (Tübingen, 1844; Gent, 1846; Gent, 1860), twee herdrukken van den Middelnederlandschen Cathoen (* Hantvverpen, 1605; Antwerpen, omstr. 1660) en een herdruk van een berijming voor het schoolgebruik, te Parijs verschenen in een vijftalig mengelmoes met jaartal 1802. In 1564 gaf de Antwerpenaar Marcus Antonius Gillis drie vertalingen van moraalphilosophische werkjes uit: 1o Epictetvs Hantboecxken, Leerende na der Stoischer Philosophè wyse hoe elc in sinen roep gherustelyck leuen sal: In neder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
duytsch ouergesedt deur M.A.G... Thanwerpen (sic) by Ian van Waesberge, op onser vrouwen Kerchof, inden schilt van Vlaenderen... 1564.Ga naar voetnoot1) 2o Cebetis des Thebaenschen Philosoophs Tafereel, waerinne na Philosophische wyse claerlyck geleert wort, wat smenschen leuen aldersalichts (sic) maect... Thantwerpen by Ian van VVaesberghe, op onser Vrouwen Kerckhof, in den Schilt van Vlaenderen. 1564.Ga naar voetnoot2) 3o Isocratis vermaninghe tot Demonicum. Leerende met claren ende verstandighen sententien hoemen eerlyck en̄ wijsselyck leuen sal: weert om van allen Ionghers van buytè geleert te wordene. Tantvverpen By Ian van Waesberghe, in den schilt van Vlaenderen. 1564. Doch wat wij reeds bij Aesopus en Cato opmerkten, geschiedde ook hier: na de XVIe eeuw trokken Arrianus, de pseudo-Cebes, Isocrates en de pseudo-Isocrates naar Holland. Daar werden twee der vertalingen van Gillis herdrukt en ook andere uitgegeven. Zelfs mag het Handboekje van Epictetus zich aldaar in een nieuwe actualiteit verheugen; in deze eeuw zijn er twee nieuwe vertalingen uitgekomen, de eene door een onbekende in: Stoïsche Wijsheid... uitgegeven door J.H. Leopold, Rotterdam [1904], de andere door Dr D.F. Scheurleer, 's Gravenhage, 1915; ieder van beide werd tot nog toe tweemaal herdrukt. Van geen der genoemde schrijvers integendeel is sinds 1564 in Zuid-Nederland hoe weinig ook in onze taal verschenen. De oudste Nederlandsche vertaling uit Plutarchus is een bekorte bewerking van het Leven van Isocrates in de zooeven genoemde Vermaninghe tot Demonicum van Gillis. Daarna kwamen de Coniugalia praecepta aan de beurt: Den Spieghel, des Houwelicks, waer in door veel schoone ende ghenoechelycke redenen, gelyckenissen ende gheboden, vertoocht ende gheleert vvordt, hoe dat man ende wyf hen teghen elckanderen dragende, een vreetsaem, lieflick, ende gheluckich leuen met elckanderen sullen leyden. VVt den Grieckschen Autheur Plvtarchvs, int Neduytsch (sic) ouergheset. Ghedrvct by Richard Schilders. Anno 1575. Schilders drukte te Middelburg. - Drie jaar later reeds ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
scheen het werkje te Antwerpen onder den titel: Neghenenveertich gheboden oft wetten des houwelicks van Plutarchus, aen Polian ende Eurydice, achter een vertaling uit het Fransch van Jean de Marconville, getiteld: Van het Gheluck ende ongheluck des Houwelicks: Seer orborlick te lesen allen menschen, so wel den onghehouweden als den ghehouweden... t'Antvverpen, By François van Rauelenghien, naest onser L. Vrouvven kerckduere, aen de Noortzyde. M.D.LXXVIII. Doch ook het boekje van Marconville met het aanhangsel uit Plutarchus ging nu naar Holland, waar het nog tweemaal gedrukt werd: te Delft in 1601 en te Wormerveer in 1647. Uit de XVIe eeuw zijn mij slechts de drie genoemde Nederlandsche Plutarchus-drukken bekend. Sinds werd in Holland heel wat uit dien schrijver vertaald; in Zuid-Nederland vind ik alleen een hoofdstuk uit de educatione puerorum, in het Gentsche tijdschrift De Toekomst, jaargang 1857. In de tijdruimte, welke wij beschouwen, hebben de Antwerpsche uitgevers onbetwistbaar het leeuwenaandeel in de productie van Nederlandsche vertalingen van oude moraalphilosophische werken. Ik vind nochtans vier oude philosophen, waarvan toen iets in onze taal, doch niet te Antwerpen noch in Zuid-Nederland het licht zag. Van Boetius' tractaat de consolatione philosophiae werden twee overzettingen uitgegeven, de eene te Deventer, in 1557, de tweede te Leiden in 1585; in deze staat onder de opdracht de naam van Coornhert; de eerste is waarschijnlijk ook van hem. Stammen verder uit dien tijd af: Officia Ciceronis, Leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen.... Tot Haerlem... 1561, wederom uitgegeven te Leyden, 1589, en later, - Lucius Anneus Seneca vanden weldaden... voor allè statè seer oorbaerlijc om lesen... Tot Haerlem... 1562, herdrukt in 1644, - en Van Edelheydt Een edel Boecxken by Philonem Judeù ouer 1580. Jarè gemaect en̄ nu int Jaer 1583. vertaelt... Ghedruct tot Haerlem, z.j. Deze drie werken zijn insgelijks van Coornhert.
Vóór het laatste decennium der XVIe eeuw werden slechts twee geschiedschrijvers der klassieke oudheid vertaald, Livius en Flavius Josephus, en wederom verschenen die vertalingen voor het eerst te Antwerpen. De eerste, het werk van een onbekende, is van 1541. De tweede vormt twee folianten, met jaartal 1552 en 1553; zij is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Nicolaus van Winghe, van het ‘clooster van Syon, onder Ekeren’. Het eerste deel van Josephus verscheen nogmaals te Antwerpen in 1564, van welken herdruk in 1580 een titeluitgaaf gemaakt werd, om samen met den nieuwen druk van het tweede deel, Antwerpen 1580, in den handel te worden gebracht. Daarna werd de Josephus van Van Winghe vervangen door dien van Ed. Bommelius, waarvan de eerste druk uitkwam te Leiden in 1594 en waarvan mij van 1602 tot 1659 zeven herdrukken bekend zijn, alle in Noord-Nederland. - De Livius werd in de XVIe eeuw tweemaal herdrukt, in 1585 en 1597, insgelijks in Noord-Nederland, en ook in de eerste helft der volgende eeuw beleefde hij nog drie drukken: Amsterdam, 1614 en 1635, en Deventer, 1646. Stichten was natuurlijk het doel van Van Winghe, gelijk trouwens ook van de latere Josephus-vertalers. Op den titel van den Livius van 1541 lezen wij, dat de Roemsche historie een boek is ‘waer wt niet alleene alle weereltlike staten tot vromicheyt en̄ ridderlike manlike feytē beweget ende gedrongē, maer oock alle andere staten tot grooter recreatien en̄ ghenuechten des hertē ghetrocken sullen worden.’ De vertaler was blijkbaar van meening, dat het doel de middelen heiligt, en nam met Livius eenige vrijheden, die in 1646 de verontwaardiging van den nieuwen Livius-vertaler, J.H. Glazemaker, gaande maakten: ‘Wat nu d'oude overzetting van Livius Histori belangt, 't gebrek daer van is, naer 't Latijns, met enige woorden of geen blad te helpen, maar naauwelijx met hondert bladen. De zonde van de jammerlijke mishandeling daer van, is eerst door de Hoogduytscher begaen, en van de Neerduytscher, 'k vertrou een Brabander, gevolgt, die licht geen andere taal dan Hoogduyts, om Livius t'overzetten, kon. Deze is, in zijn zonde, noch zo verwaant geweest, dat hy in plaats van 't gene, dat hij van Livius eygen schrijven daer uitsmeet, enige Fabulen en redenen voegde, die aen 't werk niet kleven, ja zomtijts in steê van Heydens, als de Romainen toen waren, Kristelijk zijn.’ Op het eind der XVIe eeuw werd nog de Cyropaedie van Xenophon vertaald (t' Amstelredam, 1592), alsook het werkje van Florus; dit laatste verscheen sinds 1597 als aanhangsel van de verschillende drukken der oudste Livius-overzetting. Bij de moralizeerende strekking onzer vertalers is het vreemd, dat hun keus niet op Valerius Maximus viel, die tot 1614 op een verdietsching moest wachten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier is eindelijk nog de Roman van Apollonius van Tyrus te noemen, een oorspronkelijk Latijnsch werk uit de IIIe eeuw na Chr.Ga naar voetnoot1) In de XVe eeuw was een Nederlandsche bewerking viermaal in Holland verschenen, hetzij in die gesten of geschienisse van romen, hetzij afzonderlijk. In 1512 werden de gesten een laatste maal gedrukt, en wel te Antwerpen: Gestaromanorum. inhoudende seer vremde exempelen. en̄ vele schoone en̄ notabele historien der Romeynen. Die welcke ghemoraliseert en̄ inden gheestelijcken sin wt geleet sijn. [aan het slot:] ...voleynt Tantwerpè. binnè die càmerpoerte. int huys và Delft. bi mi Henrick eckert van homberch. Int iaer ons heeren. M.CCCCC. en̄ xij. den xvij. dach van Maerte. Hoofdstuk 153 bevat den Roman van Apollonius, onder den titel: Và die tijtlike tribulacie en̄ wed·spoet die ten wterstè verwàdelt sal werdè in eewighe blijscap.
De klassieke dichters vonden in de XVIe eeuw een onvermoeibaren vertaler in den Antwerpschen rederijker Cornelis van Ghistele. Van 1553 tot 1569 bezorgde hij de volgende bewerkingen; alle eerste drukken en de meeste herdrukken vóór 1601 verschenen in zijn vaderstad. 1o Der Griecxser Princerssen ende Jonckvrouwen clachtige Sendtbrieuen Heroidum Epistolae ghenaemt bescreuen duer den geleerden ende vermaerden Poeet Ouidius Naso inden Latijne ende nu eerst in Duytsche duer Cornelis van Ghistele Rhetorijckelijck ouergesedt, seer playsant om lesen. Geprint Thantwerpen by my Hans de Laet. M.D.LIII. Herdrukt te Antwerpen, *1554, 1555 en 1559; te Gent 1559 en *1560(?); te Antwerpen 1564, 1570 en 1589; te Rotterdam 1600 - en in de XVIIe eeuw, te Rotterdam, 1607 en 1615. 2o Deerste viere boecken van Eneas ende Dido genaemt Aeneidos. bescreuen in latyn door den alder geleersten ende vermaersten Poeet Vergilius Maro Nv eerste in onser duytscher talè door Cornelis van Ghistele Retorijckelijck ouer geset, plaisant ende weerdich om lesen. 1554. Gheprint Thantwerpen, int Landt van Artoys by Hans van Liesuelt... Anno 1554.Ga naar voetnoot2) Mensis Aprilis. Weldra gevolgd door Deerste sesse boecken và Aeneas en Die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leste sesse boeken và Aeneas, beide verschenen te Antwerpen bij de weduwe van Jacob van Liesveldt... 1556. De geheele Aeneis werd herdrukt te Antwerpen in 1583 en 1589 en te Rotterdam in 1609. 3o Terètius Comediè Nv eerst wt den Latine, in onser duytscher talen, door Cornelis van Ghistele, Rethorikelijck ouer ghesedt: vol goeder leeringhen ende playsant om lesen. Gheprent [te Antwerpen] bi mi Symon Cock. Anno. M.CCCCC. lv. Gedeeltelijke herdrukken te Antwerpen, 1562 en 1596. 4o Een Tragedie, ghenaemt Antigone, bescreuen eerst in Griecxsche, door den gheleerden Poeet Sophocles, en̄ daer na int Latine ouer gheset, ē nv in onser Duytscher talen Rhetorikelijck ghetranslateert, door Cornelis van Ghistele, vol schoonder sentencien, ē goede leeringhen. Gheprent Thantwerpen op dye Lombaerde veste, teghen die Gulden hant ouer. Bi my Symon Cock. Jnt iaer ons Heeren, M.CCCCC. ē LVJ. Dr. J. Grietens, de bezitter van het eenig bekende exemplaar, bezorgde er een herdruk van in de Uitgaven der Antwerpsche Bibliophilen, Antwerpen en 's Gravenhage, 1922. 5o Satyrae oft Sermones gescreven in latine, duer den vermaertsten ende gheleertsten Poeet Q. Horatius Flaccus, Nu eerst duer Cornelis van Ghistele in onser duytscher talen Rhetorijckelyck ouerghesedt, weert ende profytelick met verstaut ghelesen. Thantwerpen, By Ameet Tauernier Lettersteker, Inde Ghulden Roose... M.D.LXIX. Bevat slechts het eerste boek der Satiren; herdrukt te Leiden in 1599. Over de moralizeerende strekking van van Ghistele, zie blz. VIII vlg. en 3-5 van bovengenoemden herdruk zijner Antigone. Ook andere vertalers van klassieke dichters lieten hun werk te Antwerpen verschijnen. De oudste vertaling van Ovidius is die der Metamorphosen door Joannes Florianus (- Jan Bloemmaerts?Ga naar voetnoot1), die insgelijks met een praktisch, hoewel niet ethisch doel werd uitgegeven, zooals uit den volledigen titel zal blijken: Metamorphosis dat is, Die Herscheppinghe oft veranderinghe, bescreuen int Latijn vanden vermaerden ē gheleerden Poeet Ouidius: Ē nu eerst ouerghesedt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in onsen duytsche: seer ghenuechlijck ē oock profijtelijck voor alle edele gheesten, ende constenaers, als Rhetoriciens, Schilders, Beeltsnijders, Goutsmedè, etc. Geprint Thantwerpen in de Camerstrate inden Salm, by my Hans de Laet, int Jaer M.D. ē Lij. Het eenige exemplaar, dat ik ooit mocht aantreffen, behoorde toe aan de Universiteit te Leuven en werd bij den brand der bibliotheek in 1914 vernield. Er schijnen ook andere te bestaan: de druk van 1552 wordt genoemd in de Bibliotheca Willemsiana, 1847, n. 4193, en in een prijscatalogus van J.B. Schoepen te Antwerpen (Tijdschr. voor Boek- en Bibliotheekwezen, 1903, blz. 303). - Een druk* Antw. 1566 wordt vermeld in den catalogus van Lelong, blz. 234, n. 3401; in 1588 verscheen het boek te Amsterdam, in 1595 te Antwerpen, in 1599 weer te Amsterdam en van 1608 tot 1650 nog verscheidene malen te Antwerpen en in Noord-Nederland. Van Ovidius werd verder in de XVIe eeuw Die Conste der Minnen... in onser duytscher talen ouerghesedt. Wederom had de berijmer een praktisch oogwit, want hij verzekert op den titel dat het boekje is ‘Allen Jonghers die haer met deser consten willen moeyen, seer oorbaer ende nootsakelijck ghelesen,’ Het verscheen te Doesburg in 1564, maar in 1581 kwam te Antwerpen een herdruk uit; in het eenige mij bekende exemplaar, dat der Academie te Leiden, ontbreekt weliswaar het titelblad, doch de colophon geeft ons voldoende zekerheid: ‘Ghedruct Thantwerpen, op de Cammerpoort Brugghe, inden Schilt van Basele, by Jan van Ghelen de Jonghe. Anno M.D.LXXXI.’ Verder gaf die berijming aanleiding tot een zeer merkwaardig volksboekje, waarop ik vroeger reeds de aandacht gevestigd heb. De eerste uitgaaf of uitgaven heb ik nergens aangetroffen; in de oudste mij bekende luidt de titel: De arte amandi Oft De Conste der Minnen, In Latijn beschreuen deur den vermaerden Poët Ouidius Naso. Alles tot een eerlick vermaeck der Jongher Minnaren wtghegeuen. Van nieus ouersien, verbetert, ē met noch veel andere nieuwe Brieuen, Amoureusche raetselen, ē ander verscheyden lieflickheden vermeerdert, ende vercieret. Tot Dordrecht, By my Pieter Verhaghen. Anno, 1599. Het boekje, dat behoorlijk gecastigeerd is, is voorzien van een kerkelijke approbatie - niet in den Dordschen druk, waar men ze liever miste, maar in andere - gegeven te Antwerpen in 1587; wij hebben hier dus weer met een oorspronkelijk Antwerpsch boekje te doen. Ik heb er ruim twintig drukken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van in handen gehad; van eenige andere nog weet ik, dat zij bestaan of bestaan hebben, doch zonder den minsten twijfel zijn vele mij geheel onbekend gebleven. Door de zorgen der firma Snoeck-Ducaju te Gent werd het in 1874 eenigszins gemoderniseerd en wordt het nu nog in tienduizenden exemplaren onder het volk verspreid. Naast het reeds genoemde ken ik in de XVIe eeuw nog één Ovidius-vertaling, die echter in geen verband staat met Antwerpen: Die Remedie der Liefden... Nv In onse Nederlansche tale Rhetorijckelijck ouergesedt... Tot Bruessele by Jan van Brecht... 1583. Blijkens de zinspreuk is het werkje van J.B. Houwaert. Behalve het reeds genoemde verschenen van Horatius in de XVIe eeuw slechts een vijftal stukjes in vertaling, van Terentius eenige bundeltjes met losse zinnen en zegswijzen, waarover straks sprake zal zijn, en van Vergilius, de vertaling der Bucolica en Georgica door van Mander, die in 1597 te Amsterdam en te Haarlem uitgegeven werd. Sophokles integendeel moet op Vondel wachten om nog eenige zijner stukken te zien vernederlandschen. Naast de Conste der Minnen van 1564 en den gedeeltelijken Vergilius van van Mander en afgezien van kleine stukjes, is mij in de geheele XVIe eeuw slechts één klassiek dichtwerk bekend, waarvan een Nederlandsche vertaling in het Noorden ontstaan is en uitgegeven werd, t.w. de Odusseia van Homeros, waarvan de eerste helft te Haarlem uitkwam in 1561 en herdrukt werd te Delft in 1593, 1598 en 1606 en te Amsterdam, 1607; de tweede helft verscheen eerst in 1605 en werd herdrukt in 1609. Ook deze uitzondering is te danken aan Coornhert.
In het tijdvak, dat wij beschouwen, valt ook wetenschappelijke literatuur. Eerst een der merkwaardigste schriften uit de nalatenschap der oude geneeskundigen: Hippocrates, van die vvonden int hooft. Nu eerst vvten Latijne int nederduytsch ouergheset. Door M. Peeter Hassardus, Medecyn ende Chirurgyn binnen Bruessel. Allen Chirurginen ende wond-meesters seer nuttelijck ende profijtelijck... Tantwerpen, Jnden gulden Enghel, by Willem Silvius... 1565. Zooals reeds uit den titel en ook uit de wijze van bewerking blijkt, was het Peeter Haschaert niet te doen om den historischen zin zijner vakgenooten te bevredigen, maar om in praktische behoeften te voorzien. Hij zegt het overigens zeer duidelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de opdracht: ‘Om dat t' hooft eene vā die principaelste partiē des Lichaems is. Eer. Heeren, ende dat wy ghemeenlick sien, dat de menschen dagelijcks int hooft met grooten perijckele in veelderhande manieren werdē gewondt, soo dat binnen corten tijde, niet alleenlijck in dese Stadt van Bruessel, maer oock in vele plaetsen van dese Nederlanden... vele gestoruen sijn: de welcke die gemeyne Man, iae oock die patienten achtende waren voor lichte wonden, ende sonder perijckel, belettende, daeromme vele veruaren Chirurgijnen ende Meesters haerlieder werck te doene, naar den heesch van die accidentē: dat heeft mij ten eerstē verweckt, desen boeck Hippocratis cleyn van bladeren, maer groot van begrijpe over-te-selten.’ Een andere beweegreden is geweest, dat er vele ‘ongheleerde buffels’ zijn, die niet aarzelen ‘sulcx te doene, datse niet gheleert en hebbē, en̄ dat quader is niet leerē en willē’ en ‘so schādelijck en̄ deerlijc de lieden vermoordē.’ Ook dit werkje sloeg den weg in naar Holland, waar het in de XVIIe eeuw tweemaal afzonderlijk en viermaal achter het Handtboeck der Chirvrgyen van Karel Baten herdrukt werd. In de XVIe eeuw werd ook de onechte groote brief aan Damagetos vertaald: Eenè brief van Hippocrates de Medecyn aen Demagetum een admirael van Rhodos, vvt den Griecxschen tonge inden duytschen ouergeset, na een oudt exemplaer, door den verstandigen hooch geleerden Doctoor Meester Adrianus Iunius Hornanus. Hij staat achter Misprysinghe ende miserie des hoefs ende der hoocheyt, een vertaling van Menosprecio de corte y alabanza de aldea van den bekenden hofprediker van Karel V, Antonio de Guevara, bisschop van Mondon̄edo. Op den titel vinden wij wederom een Antwerpsch adres: T'Hantvverpen In onser lieue vrouwen strate in de gulden Roose, by Gheeraert Smits. Ao 1573. Een herdruk van den Brief van Hippocrates is mij niet bekend. Insgelijks te Antwerpen, in 1539, kwam een boekje uit, waarin met bekorte uittreksels uit Vitruvius plaatsen uit andere schrijvers en beschouwingen van den vertaler zelf verwerkt zijn: Die inventie der colommen met haren coronementen ende maten. Wt Vitruuio ende andere diuersche Auctoren optcorste vergadert, voer Scilders, beeltsniders, steenhouders, &c. En̄ allen die ghenuechte hebben in edificien der Antiquen. [aan het slot:] Ter begheerten van goeden vrienden wtghegheuen duer Peeter Coucke van Aelst. An. M.D.XXXIX. Men. Febr. tot Antwerpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eindelijk zijn nog eenige werken voor het schoolgebruik te vermelden. Het belangrijkste is een verdietsching door een ongenoemde van een der vele werken van Th. Murner, goed bekend in de geschiedenis van het protestantisme: Institutiones Imperiales Instituten een gerechtich oorspróck der keiserlijcke rechtè. Van dè hooch gheleerden Heere Thomaes Murner inder godheyt Doctoor: en̄ in beydè rechtè Licentiaet in die duytsche tale ouer gheset En̄ in die hoghe schole en̄ Uniuersiteyt te Basele in syn gheordineerde lecture opèbaerlic mittè latijn ghelekè. Men vintse te coope Thàtwerpè in onser lieuer vrouwè pant bi mi Claes de Graue. [aan het slot:] Gheprent... Bi mij Claes de Graue. Int iaer ós heeren als men screef Duisent CCCCC. en̄. XX. op den XIIIJ dach van Junius. Claes de Grave bezorgde nog een druk in 1534; een derde en vierde verschenen te Antwerpen bij Simon Cock, 1544 en 1547. Verder ken ik er slechts uit de XVIIe eeuw en wel in Holland: 's Gravenhage, 1620; 's Gravenhage en Amsterdam 1648 en nog een druk Amsterdam. 1648, dien ik echter voor een nadruk houd. Van minder belang op zichzelf, maar zeer interessant voor de geschiedenis van het onderwijs in vroeger tijden zijn eenige boekjes met vertalingen, die in de Latijnsche scholen gebruikt werden. In 1577 verscheen te Antwerpen een bundeltje van 17 brieven van Cicero, waarin de Latijnsche tekst woord voor woord in 't Fransch en in 't Nederlandsch overgebracht wordt: Aliqvot Ciceronis faciliores epistolae, In periodos qvasi lectiones singulas partitae, quibus ordo constructionis proprius cum interpretatione Gallica et Flandrica subiectus in suas partes velut membra diuiditur. In communem puerorum ac Scholarum vtilitatem editae. Antverpiae, Ex officina Christophori Plantini... M.D.LXXVII. In 1591 werd het te Amsterdam herdrukt. Ten tijde onzer vaderen werd het Latijn veelal aangeleerd door middel van heele collecties zinnetjes en uitdrukkingen, aan een bepaald schrijver ontleend en van een Nederlandsche vertaling voorzien; het doel was immers Latijn te leeren spreken en schrijven. In de XVe eeuw waren zulke Vulgaria uit Plautus te Deventer verschenen in 1491, en uit Terentius te Antwerpen in 1487, nog eens in 1487 en in 1488, en viermaal te Deventer. In de XVIe eeuw zijn er mij drie uit Terentius bekend, waaronder twee Antwerpsche: Frondes Terentianae, ex Omnibus Comoedijs, ad Flosculorum imitationè. studiose decerpte, & Belgico | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sermone familiariter expresse: Opera Avgvstini VVilsii Balensis apud Turnoutanos publici Pedagogi... Antverpiae, Ex officina Gulielmi Silvij... M.D.LXVI. en: Flores sev formvlae loqvendi, ex P. Terentii comoediis excerptae: quibus interpretatio Gallica & Teutonica addita est in gratiam puerorum. His accesserunt eiusdem poëtae Sententiae, in calce libri, velut in fasciculum coactae. Antverpiae, Ex officina Christophori Plantini, M.D.LXXXIIII. Het voorbericht van deze Flores is van 1566: een reden te meer om even te onderzoeken, of zij soms niet verwant zijn aan de zooeven genoemde Frondes, doch het eenige exemplaar, dat ik ooit van dit laatste werkje aangetroffen heb, behoorde toe aan de universiteits-bibliotheek te Leuven en werd bij den brand van 1914 vernield. De Flores werden herdrukt te Antwerpen bij Plantijn in 1597, en te Amsterdam in 1628. Het derde boekje van dat soort, Orationes Terentianae... per Dominicvm Scenkelium [- D. Schenkels] Syluium kwam uit te 's Hertogenbosch in 1557. Van der HaeghenGa naar voetnoot(1) noemt nog: * Bloemen uit het tooneelspel van Terentius: Die zich zeluen kastydt, ouerghestelt int vlaemsche, dat Henrick van den Keere te Gent bij privilegie van 1556 het recht verkreeg uit te geven. Of hij inderdaad gebruik heeft gemaakt van dat recht, is mij onbekend; in elk geval ben ik er evenmin als van der Haeghen in geslaagd, een exemplaar van het boekje te ontdekken; en zoo het ooit bestaan heeft, weet ik omtrent den inhoud alleen wat de titel te kennen geeft. In 1586 gaf Plantijn een bundeltje gelijk de zooeven genoemde Frondes, Flores en Orationes uit, bevattende allerlei zinnetjes uit allerlei werken van Cicero, met Nederlandsche en Fransche vertaling: Selectissimae latini sermonis phrases, ex vno soloqve Cicerone, Belgicè et Gallicè redditae, & ex omnibus Ciceronis operibus collectae, per Christophorvm Vladeraccvm. Antverpiae Ex officina Christophori Plantini. M.D.LXXXVI. Vladeraccus doceerde toen te 's Hertogenbosch. Zijn boekje verscheen wederom te Delft in 1600 en te Antwerpen in 1613.
Het voorafgaande kan worden samengevat in de volgende tabel, die duidelijk het groote aandeel doet uitschijnen, dat gedurende de XVIe eeuw aan Antwerpen toekomt in het uitgeven van Nederlandsche vertalingen uit de klassieken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de eerste helft der XVIe eeuw en tot 1556 kwam dus het Latijn-onkundige publiek in de Nederlanden zoogoed als uitsluitend door Antwerpen in aanraking met de klassieken. In Noord-Nederland, niets; de persen van Deventer, Gouda, Zwolle en Delft, waarop in de XVe eeuw een Aesopus, de Roman van Apollonius of althans eenige schoolboekjes gedrukt werden, leveren gedurende dien geheelen tijd niets meer uit de klassieke oudheid in de volkstaal. Zonder Coornhert zouden we mogen zeggen, dat Noord- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland van 1501 tot 1584 slechts drie octavo-deeltjes met overzettingen uit de oude literatuur in het licht zond. Gedurende dat zelfde tijdvak 1501-1556 kwamen er in de Zuidelijke Nederlanden, buiten Antwerpen, slechts twee Nederlandsche Cato's uit, en in de volgende jaren dier eeuw verschenen er nog vijf of zes vertalingen. De Antwerpsche en Zuid-Nederlandsche periode duurde echter niet tot het einde der XVIe eeuw: van 1585 af verschijnt er meer in het Noorden dan in het Zuiden. Weldra zullen de rollen omgekeerd zijn en zal bijna alles in het Noorden het licht zien; Amsterdam, dat in de bovenstaande tabel minder voorkomt dan Leiden, zal in de XVIIe eeuw, die ook in dit opzicht veel vruchtbaarder is dan de vorige, meer vertalingen uit de oude literatuur voortbrengen dan alle andere Noord-Nederlandsche plaatsen samen. Tegenover de 280 tot 290 drukken van vertalingen, die in de XVIIe eeuw in Noord-Nederland van de pers kwamen, heeft het Zuiden er slechts een dertigtal te stellen. Maar hier althans blijft Antwerpen vooraan: alle zijn te Antwerpen verschenen, behalve een Boëtius te Brugge, een Ovidius te Brussel, en een foliant van A. van Scrieck met vertalingen uit verscheidene Latijnsche schrijvers, die te Yper uitkwam. En als we in de XVIIe eeuw al de plaatsen van uitgave in Noord en Zuid beschouwen, dan komt Antwerpen met zijn 26 of 27 drukken van vertalingen op de derde plaats, na Amsterdam, dat er een 150, en Rotterdam, dat er ongeveer 34 heeft.
A. Geerebaert S.I. |
|