Tijdschriften. - revues.
▵ Nous signalons dans les publications de l'Académie Royale de Langue et de Littérature Françaises de Belgique le discours si richement documenté que le professeur Gustave Charlier a prononcé à la séance solennelle du centenaire Ronsard, organisé par cette Académie en 1924. Les Anversois liront avec intérêt ce que le savant académicien y dit sur le rôle de leur cité et de Christophe Plantin dans la diffusion des oeuvres de Ronsard et de ses disciples.
▵ Naar aanleiding van de 400ste verjaring van de inrichting van de Leidsche Hoogeschool werd er een merkwaardig gedenkboek uitgegeven, Pallas Leidensis, waarin o.m. een belangwekkende bijdrage voorkomt van P.C. Molhuysen over De Academie-Drukkers. Men weet dat de Antwerpenaar Willem Silvius de eerste drukker der nieuwe Universiteit was, en dat Chr. Plantin, zijn schoonzoon Franciscus van Ravelingen, en zijn kleinzoon Christ. van Ravelingen hem opvolgden. P.C. Molhuysen geeft ons over die eerste Leidsche Academiedrukkers allerlei bijzonderheden, die wij reeds kenden uit P.A. Tiele's Les Premiers Imprimeurs de l'Université de Leide en uit Rooses' geschriften, maar hij voegt er minder gekende bij uit de Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Universiteit en andere bescheiden. Zoo wordt hier b.v. bevestigd dat de directe aanleiding tot Plantin's vertrek uit Leiden zijn ontevredenheid was over de verplichting die men hem oplegde de Justification van Don Antonio van Portugal te drukken, wat hij onvereenigbaar achtte met zijn liefde voor de katholieke kerk en den Spaanschen koning. Dit had Plantin in zijn correspondentie reeds zelf verklaard, maar het is goed dit ook eens door anderen te hooren zeggen.
▵ De heer E.E. Bartlett, bestuurder van de Mergenthaler Linotype Company, te New-York, heeft in den loop van 1924 een omreis gemaakt door Europa. Met het doel zich op de hoogte te stellen van de hedendaagsche typographie op het oude vasteland bezocht hij Londen, Parijs, Milaan, Rome, Florence, Berlijn, Francfort, Amsterdam, Haarlem, den Haag, Brussel en Antwerpen. Hij wijdde zijn aandacht aan de groote, levende drukkerijen en lettergieterijen en aan de bibliotheken, die oude typographische prachtwerken in groote hoeveelheid bezitten. In The Linotype Bulletin, een voortreffelijk tijdschrift door de Mergenthaler-company uitgegeven, begon hij in October 1924 (vol. XVIII, nr 3) een reeks arti-