De Gulden Passer. Jaargang 3
(1925)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Het mogelijke nut van Lipenius' bibliotheca realis voor de Antwerpsche bibliographie.Om den dienst dien het mij gedeeltelijk bewees bij de identificeering der boeken van Pieter van EmmerickGa naar voetnoot1), wil ik de aandacht een oogenblik vestigen op een bibliographisch repertorium der XVIIe eeuw, dat men in ons land wel niet zoo gemakkelijk aantreft, en dat misschien een te slechten naam heeft om veel in aanmerking te komen. Het is de omvangrijke Bibliotheca realis van den Duitschen bibliograaf Martin Lipen, met zijn humanistischen naam LipeniusGa naar voetnoot2). Realis heet deze Bibliotheca, omdat de werken niet in de alphabetische rangorde der schrijvers, maar volgens die der behandelde stoffen worden aangegeven. Toch volgt, of gaat vooraf, naar gelang de deelen, een alphabetische lijst van de familienamen der schrijvers, met de nog al eens foutieve verwijzing naar de plaatsen waar hunne werken staan opgesomd. De vier zware in-folio's verschenen tusschen de jaren 1679-1685 in de volgende ordeGa naar voetnoot3): 1. Bibliotheca realis juridica, voor het eerst te Frankfort uitgekomen in 1679. In de latere uitgave van Leipzig luidt de titel: Martini Lipenii Bibliotheca Realis Ivridica post virorvm clarissimorvm Friderici Gottlieb Strvvii et Gottlob Avgvsti Ienichenii cvras emendata, mvltis accesionibvs avcta et locvpletata adiecto etiam accvrato Scriptorvm Indice instrvcta. Tom, I-II. Lipsiae, Wendler, 1757, fol. Op dezen druk volgden een reeks Supplementen, bij Petzholt vermeldGa naar voetnoot4), die dit eerste der vier werken tot het beste maaktenGa naar voetnoot5). | |
[pagina 52]
| |
2. Bibliotheca realis medica, te Frankfort verschenen in 1679, met medewerking van David Christian Zeisius, onder den titel: Martini Lipenii Bibliotheca Realis Medica, omnium Materiarum, Rerum, et Titulorum, in universa Medicina occurentivm Ordine alphabetico sic disposita, vt primo statim intuitv Tituli, et sub Titulis Autores Medici, justa velut acie collocati, in ocvlos statim et animos incvrrant. Accedit index Autorum copiosissimus. Francofvrti ad M., Friderich, 1679. fol. Petzholdt vermeldt een bijvoegsel in 1686Ga naar voetnoot1). 3. Bibliotheca realis philosophica, te Frankfort verschenen in 1682. Ik schrijf den titel af naar het exemplaar der Leuvensche Jezuietenbibliotheek: M. Martini Lipenii || Bibliotheca || Realis || Philosophica || Omnium materiarum, || Rerum, & titulorum, || In | Universo totivs philosophiae || ambitu occurentium, || Ordine Alphabetico sic disposita, ut primo statim aspectu || Titvli, || Et sub Titulis || Autores || ordinata velut acie dispositi || in oculos pariter et animos legentium incurrant: || In duos Tomos divisa. || Quorum prior initium capit ab litera A. usq; ad literam M. || Alter reliquas usq; ad finem continet; || Tomus Primvs. || Accedit || Index avtorvm et scriptorvm || copiosissimus: || Cum Gratia & Privilegio S. Caesareae Majestatis. || (vignet) || Francofurti ad Moenum, || Cura & Sumptibus Johannis Friderici. || Typis Aegidii Vegelii || Anno MDCXXXII. (VI)-864 blz., 2 kol. Een titelprent van Melchior Hassaer gaat vooraf. Het tweede deel, zonder prent, draagt het verkort opschrift: M. Martini Lipenii... Titulorum, || Ordine Alphabetico disposita, cum indice avtorum & scriptorum || copiosissimo. || Tomus Secundus. (vignet) || Francofurti enz. De bladnummering gaat van het eerste deel door tot 1594. Dan volgt de Index, over 98 blz., aan wier eind de Corrigenda. Het oordeel van Petzholdt over dit werk is als volgt: ‘Ein Vorrath weitschichtigen und wüsten Materiales ohne planmässige Abgrenzung und ohne alle Zuverlässigkeit.’ 4. Bibliotheca realis theologica, te Frankfort verschenen in 1685 in twee deelen. Hier ook schrijf ik den titel af van het exemplaar der Leuvensche Jezuietenbibliotheek: | |
[pagina 53]
| |
M. Martini Lipenii, || Bibliotheca || Realis || Theologica || Omnivm materiarvm, || Rervm et titulorum, || In || Universo sacrosanctae theologiae studio || occurentium, || Ordine Alphabetico sic disposita, ut primo || statim aspectu || Tituli, || Et sub Titulis || Autores || justa velut acie collocati || in oculos pariter et animos lectorum || incurrant. || In duos tomos divisa, || Cujus Tomus Primus usque ad literam H. excurrit. Tomus Primus. Accedit || Index autorum copiosissimus. || Cum Gratia et Privilegio || Sacrae Cesareae Maiestatis & || Electoris Saxonici || (vignet) || Francfurti ad Moenum, || Curà & Sumptibus Johannis Foderici. Literis Johannis Görlini. || Anno MDCLXXXV (CLVI)-748 blz., 2 kol. Titelprent van Melchior Hassaer. Het tweede deel, zonder prent, draagt het verkorten opschrift: M. Martini... Titulorum, || ordine Alphabetico disposita, || cumi ndice autorum & scriptorum || copiosissimus. || Tomus Secundus. || (vignet) || Francofurti enz., 944 blz. plus 2 blz. Errata, Het oordeel van Petzholdt over dit vierde werk luidt ‘Enthält ein weitschichtiges und wüstes Material ohne planmässige Abgrenzung und Zuverlässigkeit.’ Ebert in zijn Allgemeines bibliographisches LexiconGa naar voetnoot1) drukt zich nog strenger over den gezamentlijken bibliographische arbeid van Lipenius uit. ‘Wann werden sich endlich die Deutschen Litteratoren vereinigen, diese sorglose und durchaus fehlerhafte Compilation, welche zu zahlosen Irrthümern Veranlassung gegeben hat, gänzlich ausser Cours zu setzen. Auch der vorsichtichste Gebrauch derselber ist schon gefährlich’Ga naar voetnoot2). ‘Es sind diese Bibliotheken deshalb nur mit äusserster Vorsicht zu gebrauchen’ zullen we met J. FRANCKGa naar voetnoot3) besluiten, maar toch niet uit het oog verliezen, dat ze in gevallen als waar ik voorstond bij het identificeeren van de boekenlijst van Emmerick, heel wat dienst kunnen bewijzen, en een dienst dien men tevergeefs aan andere repertoria zou vragen. De alphabetische schikking naar de talrijk opgenomen hoofdwoorden der titels heeft, bij al haar veelvuldige nadeelen, toch ook het voordeel dat zij gemakkelijk op het spoor brengt van den schrijver en de uitgaven van een werk waarvan men alleen den titel kent. Om zeker te gaan hoeft men dan | |
[pagina 54]
| |
slechts andere meer vertrouwbare repertoria op de gevonden schrijversnamen te raadplegen. Het is mij in de Bibliotheca realis theologica, die ik voor mijn bijdrage over Emmerick heb gebezigd, opgevallen hoeveel Nederlandsche, en meer bepaald Antwerpsche drukken, voor Lipenius' arbeid in aanmerking zijn gekomen. Het is zeer goed mogelijk dat hij ons, inzonderheid voor de ascetische literatuur, titels of uitgaven bewaard heeft die we elders niet licht op het spoor zullen komen. De repertoria uit die jaren zijn zoo talrijk niet, en zoo omvangrijke als die van Lipenius ontstonden toen wel geen andere. Zeer zeker, 's mans gezag alleen zal nooit volstaan om ons zekerheid te geven omtrent den titel, den schrijver, den drukker en het jaartal van een uitgave. Maar vinden we bij hem een aanduiding die ons van elders nog niet bekend was, dan blijft het toch een uitnoodiging om naar verdere bevestiging te zoeken, en de mogelijkheid open te houden dat de aanduiding juist is. Hiermee meen ik, uit een beperkte ervaring het is waar, het mogelijke nut te hebben aangeduid dat de Antwerpsche Bibliographie, met de noodige voorzorgen, uit de zoo slecht befaamde, maar toch ook niet gansch te verwerpen compiltatieën van Lipenius kan trekken.
Antwerpen, 26/10/24.
Dr L. Reypens, S.J. |
|