De Gulden Passer. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |||||||
Nog twee drukken van Jan d'Ingelsche alias lettersnijder.De Gulden Passer is voor de Nederlandsche bibliograaf als de vervulling van een schoone illusie. Iedere aflevering brengt bewijzen van nieuwe belangstelling en veelzijdige roerigheid in België op bibliografisch gebied. Naast bijdragen van uitstekende, vermoedelijk jonge geleerden, wier namen bij ons nog niet bekend waren, staan andere van bibliografen, die ook in Nederland al een goede reputatie hebben. Ongevraagd krijg ik zoo het profijt van vele kostelijke ontdekkingen, die ik dankbaar gebruik bij de voorbereiding van het vervolg-deel onzer Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540. Terwijl de voor-oorlogsche Ned. Taal- en Letterkundige Congressen - requiescant in pace et in aeternitate - met hun luidruchtige, opdringerige verbroederingsleuzen mij altijd diep doordrongen hebben van 't verschil tusschen Belg en Nederlander, heeft dit nieuwe Antwerpsche tijdschrift van zuiver wetenschappelijke aard juist de omgekeerde uitwerking. Hier komen Noord en Zuid elkaar zeer nabij. Ons gezamenlijk historisch verleden leeft er in; de problemen van de Belgische bibliograaf zijn ook de onze. Zou zonder de kennis van de hoogst belangrijke Antwerpsche drukkunst der 16e eeuw de bestudeering van de Noord-Nederlandsche post-incunabelen geen gebrekkig en eenzijdig prutswerk zijn gebleven? Weldadig doet het ook aan, in dit nieuwe tijdschrift geen enkel spoor te ontdekken van de felle Belgische taalstrijd, voor ons, buitenstaanders, altijd zoo moeilijk mee te voelen in al zijn schakeeringen. Opstellen in 't Vlaamsch of Nederlandsch en in 't Fransch wisselen elkaar hier af, als gelijkwaardige producten van wetenschappelijke landgenooten. Het artikel, dat de heer Marcel Hoc in de vorige jaargang aan Jan Lettersnijder heeft gewijdGa naar voetnoot1), is een kostbare aanvulling op 't weinige, wat we van deze drukker wisten. De 4 drukken, aldaar beschreven, waren mij geheel onbekend. Als 5e onbeschreven druk kan nog vermeld worden Een nieuw eualuacie boecxken van 1526 (-1527) in 't British Museum te Londen [signatuur T. 1712 (2)], | |||||||
[pagina 146]
| |||||||
dat de heer Wouter Nijhoff al genoemd heeft in Het Boek III (1914), blz. 66. Ik heb eerst gemeend, dat dit wel identiek zou zijn met no III van Marcel Hoc, te Antwerpen bewaard. De heer Victor Scholderer, die zoo vriendelijk is geweest in 't British Museum een onderzoek voor mij in te stellen, heeft echter vastgesteld, dat het zetsel aldaar verschilt van het Antwerpsche ex., b.v.:
Klaarblijkelijk zijn het dus twee uitgaven met gelijke inhoud, maar met lichte afwijkingen in 't zetsel. Bij gelegenheid hoop ik deze druk in Londen te beschrijven. En verder kan ik hier, als kleine bijdrage, nog een 6e onbeschreven druk van Jan Lettersnijder aan toevoegen. Ook een muntevaluacie, eigendom van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, waar het bandje mij een paar jaar geleden bij een verplaatsing van boeken vertoond is. Het is samengebonden met een andere onbeschreven Eualuacie vanden goude ende siluer, door Willem Vorsterman, vermoedelijk om en aan 1504, te Antwerpen gedrukt. Mettertijd krijgen beide hun plaats in het supplementaire deel van de Nederlandsche Bibliographie. In afwachting daarvan geef ik hier al vast de beschrijving van Jan Lettersnijder's drukje. Evenals het placcaat van 1526 een extract is uit het Eualuacie boecxken van dat jaar (respectievelijk no IV en III door Hoc beschreven), zoo is no II van Hoc, de Eualuatie van 1520, heel klaarblijkelijk een uittreksel uit dit boekje van de Kon. Bibliotheek, dat er uitziet als volgt.
Een nieu eualuaciboecxcken van 19 Novemb. 1520. Antwerpen, Jan Lettersnijder, (1520). 8o. 1a: ⁌ Een nieu eualuaciboecxken ghe || ordonneert van weghen onsers ghena- || dichs heeren des roomschen keysers. || ⁌ Den nieuwen gouden Reael || voor- en achterzijde munt || ⁌ Den haluen nieuwen Reael || voor- en achterzijde munt || ⁌ Den nieuwen Karolus gulden || voor- en achterzijde munt || 1b: ⁌ Hier na volghen die nieuwe siluerē pē || nighē (sic) diemē vaā nv voort aen mūten sal || 2a: ⁌ Die eualuacie vandē goudē en̄ siluerē || pēnīghē gheordineert vā weghē onser || alder ghenadichstē heerē des Roōschē || Keysers dē. xix. dach vā nouēb' int iaer || ons heerē. M.CCCCC en̄. xx. || 4b r. 17: ⁌ Eualuacie vandē silueren penn̄. || 6b: ⁌ Hier nae volgen | |||||||
[pagina 147]
| |||||||
al die goede koeruor || ster guldens... 13a r. 6: ⁌ Hier na volcht die rechte weerde || vandē goudē pēninghen lichte en̄ ande || re verboden en̄ gheacht voer bilioen also || nae alst doenlick is van elck marck once || inghelsche / welcke weerde bi goeder de || liberacie vā rade verandert en̄ geaugmē || teert es / na der ordinancien en̄ prijs vand' || munten. Int iaer ons heerē. xv. c. en̄ xx. || 21b r. 5: ⁌ Hier nae volcht hoe veel inghel- || schē half inghelschē fierlinc troykē deu || sekē en̄ aseken dat elckē goudē pēninck || wegē moet... 23b: ⁌ Hier nae volcht die maniere om || te weghen metten penninck ghewichte || 24b r. 9: Een deuseken hout twee asekens || ⁌ Gheprēt in die vermaerde coopstadt || van Antwerpen bij mi Ian Lettersnijder || wonende bi die wilde zee. || ⁌ Cum gr̄a et p̄uilegio || 8o. 24 bll., [as] b-cs, goth., 23 rr., met vele afbeeldingen van munten. 's-Gravenhage Kon. Bibl. (signat. 230 G 28).
's-Gravenhage, Maart 1924. M.E. Kronenberg. |
|