De Gulden Passer. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Een excentriek Antwerpsch boekhandelaar uit de XVIe eeuw, Antonio Borrini.Dat het Antwerpen der XVIe eeuw voor alle Europeesche avonturiers een Eldorado was, dat weet eenieder die de gewoonte heeft der Antwerpsche archieven. Daar was eenvoudig alles mogelijk, alle initiatief vond er bereidwillige tegemoetkoming, en de stoutste gedachte had er ook de grootste bekoringGa naar voetnoot1). In de lange rij der avonturiers wier werkzaamheid we eldersGa naar voetnoot2) omstandig zullen behandelen komt ook een boekhandelaar van zeer eigenaardig gehalte voor, Antonio Borrini van Florentië. Borrini behoort tot de niet zoo heel talrijke kolonie van zuiderlingen die het Antwerpsch poorterschap aanvaarden moesten om een ambacht te mogen uitoefenen. De overgroote meerderheid der vreemde handelaars genoot liever van de gunsten eener uitzonderlijke situatie, buiten het kader van het stedelijk gemeenebest omGa naar voetnoot3). Voor den ambachtsman en klein debitant was echter het poorterschap de conditio sine qua non van hun bedrijf. Antonio Borrini werd op 19 November 1540 tot poorter van Antwerpen gemaakt. Het poortersboeck noemt hem ‘Antoine Boryny, Mertenssone’, en van bedrijf is hij boekbinderGa naar voetnoot4). Heel gunstig is de Fortuin hem waarschijnlijk niet geweest. In de schepenbrieven van 1540 tot 1566 vinden wij zijn naam niet vermeld tusschen de koopersGa naar voetnoot5) evenmin is hij ingeschreven in de registers der St Lucasgilde dier jarenGa naar voetnoot6). | |
[pagina 32]
| |
Het was denkelijk de geldnood die hem zijn toevlucht deed nemen tot een dier combinaties waarmee in de XVIe eeuw ons stadsbestuur en ook de landsregeering werden bestormd. Hij is de zeventiende zuiderling van wien wij een dergelijk voorstel aan de stad kennen. In het eerste halfjaar van 1565Ga naar voetnoot1) zond hij aan het stadsbestuur een korten brief waarin hij eerst boogt op de grandt desir et affection die hij koestert voor de welvaart der stad. Hij heeft een middel gevonden d'iriger et mettre sus ung nouveau mestier et art de tres grand importance. Groote voordeelen waren er aan verbonden. Al de armen der stad pectitz et grant, konden er van leven jusques à 10.000, 20.000, 30.000, voires par le temps 60.000 persoones. Wat dit geheimzinnig middel was, zeggen op al te bondige wijze drie woorden door een beambte links beneden op de copij van Borrini's brief geschreven. Nm. Loteria, naelden, papier. Borrini bleef dus ongeveer in zijn vak. De loterij is in alle die ondernemingen de axe, het fondamenteele instrument van profijt. Wat hij met ‘naelden’, en ‘papier’ zinnens was blijft wel een raadsel. De uitvinder was bereid zijn geheim aan commissarissen daartoe aangesteld, uiteen te zetten maar mits een waarborg. Men zou hem 6000 écus leenen voor 6 jaren aan 5%, een zeer kleine intrestGa naar voetnoot2). Ofwel moest men hem een lijfrente van 300 florijnen schenken, aan hem en zijn twintig kinderen. Dit voorstel werd doorgezonden voor advies aan de Rekenkamer te Brussel, die er gevolg aan gaf. Borrini ontving zijne lijfrente van 300 florijnenGa naar voetnoot3). Over de uitvoering van het waarschijnlijk daarna geopenbaarde projekt, moest het advies van Melchior SchetzGa naar voetnoot4) beslissen naar een apostille van 28 Oogst 1565. De uitvoering van het plan bleef denkelijk achterwege. Melchior Schetz deelde wellicht de antipathie die Gaspar Schetz ge- | |
[pagina 33]
| |
voelde tegen al de Italiaansche ondernemingen en voorstellen van dien aardGa naar voetnoot1). Voor een huisvader van twintig kinderen is het aannemelijk dat hij vindingrijker wordt met de jaren. Een goed jaar later neemt Borrini een gewoon middel ter hand om geld te slaan. Op 29 April 1567Ga naar voetnoot2) verschijnt hij als Marchant libraire voor de schepenen in gezelschap van Nathalis de Anthonio, Venetiaan, poorter en ingezetene van Antwerpen, en van Nathalis en Petro de Marin van Antivari in Sclavonië. Zij zweren dat Borrini zich verbonden heeft een reis te doen naar Italië à piedz totalement nudz, van Antwerpen naar Milaan-Bologne-la Grasse, Anconen en Rome. De deposanten waren de reisgezellen van Borrini. Het ging hier blijkbaar om een wedding, waarvan naar de gewoonte, de helft der opbrengst toekwam aan den uitvoerder. Van het verloop der reis is ons echter niets bekend. Ook niet van het verder leven van den boekhandelaar, die wel een beter huisvader dan een goed concurrent van Plantijn zal geweest zijn. Februari 1924. J.A. GORIS. |
|