De Gulden Passer. Jaargang 1
(1923)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Godevaert Bac.In zijn studie over Godevaert Bac schreef P.C. Van der Meersch in 1845,Ga naar voetnoot1) dat onderwerpen reeds dikwerf bestudeerd en zelfs doorgrond, toch nog dikwijls op te helderen punten overlaten en men nooit beweren mag dat het laatste woord over dit of geen feit gezegd is. Steeds worden nieuwe bescheiden ontdekt die somtijds een ander licht afwerpen; vroeger gevondene worden herlezen en op andere wijze uitgelegd. Dit axioma kunnen wij alvast best toepassen op hetgeen totnogtoe over den Antwerpschen drukker G. Bac geschreven werd. Na Van der Meersch, Holtrop en Campbell, hebben van Havre en Oltholf gewezen op de verschillende meeningen, die vooruitgezet werden en bleken te berusten op misverstand of op onvasten grond. Evenals zij willen wij op onze beurt trachten het onze bij te dragen om het leven en het bedrijf van Bac gedurende zijn loopbaan als drukker te volgen.Ga naar voetnoot2) Geen enkele onder voorgenoemde schrijvers schijnt zich de vraag gesteld te hebben of Godevaert Bac wel een geboren Antwerpenaar is. Wij kwamen er toe door het raadplegen van stukken berustende in de Algemeene Rijksarchieven te Brussel en waarvan Antwerpen een afschrift bezit. De rekeningen der jaren 1486 vermelden namelijk dat zekere Godevaert Bac Janssone als poorter te Antwerpen ingeschreven wordt. Ongelukkiglijk geeft het stuk noch de herkomst noch het bedrijf op, zoodat wij vóór de vraag staan: Is Godevaert Bac Janssone, poorter geworden in 1486, dezelfde persoon als Godevaert Bac, boecprintere? Afdoend bewijs kunnen wij niet leveren, daar wij nergens bevestiging gevonden hebben. Daarom ook behouden wij ons voor dit punt door een latere studie op te klaren. Nochtans zijn wij geneigd de twee Bac's als één en denzelfden persoon te beschouwen. Dit om tweeërlei redenen: 1e gedurende de gansche periode van Bac's bedrijvigheid (1492-1516) ontmoeten wij geen enkele maal een homoniem van onzen drukker; 2e indien hij met een anderen verward kon worden, zouden de actenopstellers wel gezorgd hebben den naam van zijn vader aan te duiden. Wanneer een tijdgenoot over Godevaert Bac | |
[pagina 174]
| |
sprak, dan zal elk Antwerpenaar wel degelijk geweten hebben dat het den drukker gold. Men achtte het dus onnoodig den naam nader te bepalen. Wat er ook van zij, door zijn werk en door zijnen omgang blijft Bac niettegenstaande dezen lichten twijfel een Antwerpsch figuur. Veel werd er geredetwist over den datum waarop hij zijn eerste werken de wereld inzond. In 1493 als ‘vrijmeester boecprintere’ in de St Lucasgilde opgenomen,Ga naar voetnoot1) zou hij reeds in de jaren 1485 gedrukt hebben.Ga naar voetnoot2) Edoch zooals OlthoffGa naar voetnoot3) terecht opmerkt stelt de schepenbrief van 19 November 1492 een einde aan alle gissingen. Op dien dag verlijden Bac en zijne toekomstige vrouw, Katline van der Meere, vóór Schepenen van Antwerpen hun huwelijkscontract.Ga naar voetnoot4) In de acte (I) staat hij nog vermeld als ‘boecbyndere’ terwijl hij naderhand als ‘boecprintere’ aangeschreven wordt. Dit doet dus veronderstellen dat hij zich toen nog niet of althans weinig aan de drukkunst wijdde. Katlijne van der Meere of van Houtmairs was sinds 1491 weduwe van Mathijs van der Goes, eveneens boekdrukker. Dit zou ons uitleggen waarom Bac slechts in 1493 als boekdrukker voorkomt. Door zijn huwelijk kwam hij in het bezit van het huis genaamd ‘'t Vogelhuys’ gelegen ‘buyten de Cammerpoorte opte Steenhouwers veste,’ en dus wellicht van al de drukkers benoodigheden van Van der Goes. Inderdaad wanneer hij in 1516 het huis waar hij gewoond en gewerktGa naar voetnoot4) heeft in erfpacht geeft aan Franse Brickmans dan meldt de acte: ‘gelyck ende in alle der manieren hem dat toecomen, bleven ende verstorven ende te deele bevallen is bij der doot van wijlen Katlinen van der Meeren, synen voerwive ende alsoe Mathys Janssone des voers. Katlinen man wylen dat in den jaire duysent CCCCLXXXVII, VIII dage Januarii tsegen Ghysbrechten van Bylen Peterssone gecocht ende gecregen heeft gehadt.’ Anderzijds staaft een schepenbrief van 1492 eveneens die bewering. Alvorens ten tweeden male in het huwelijksbootje te treden, wil Katline van der Meere afrekenen met hare zonen Jan en Mathijs | |
[pagina 175]
| |
van der Goes. Nog minderjarig zijnde verschijnen hunne voogden Joes van Offene, Willem van der Meere en Willem Aerts, en verklaren in naam der twee kinderen zich voldaan en tevreden over de genomen schikkingen. De moeder blijft eigenares van huis en inboedel; in ruil kent zij hun eene jaarlijksche rente van 5 lb toe (II). Jan en Mathijs van der Goes in hunne loopbaan volgen zou ons te ver leiden. Halen wij slechts aan dat Jan aan het wereldlijke vaarwel zei en het kleed der kloosterlingen aantrok. Wij vinden hem in 1519 als ‘pitancier van het Godshuis van St Michiel.’ Niet zoodra beschikt Bac over het noodige materiaal of hij vangt zijne werkzaamheden aan. In 1493 komt van de pers het werk: Grammatica et ars metrica door Perottus (Nicolaüs)Ga naar voetnoot1). Alsdan volgt in onafgebroken reeks het eene werk na het andere; geen enkel jaar verloopt er zonder dat een boek verschijnt. Van 1493 tot 1500 worden ongeveer een 69 tal drukken de wereld ingezondenGa naar voetnoot2). Vooral de jaren 1495, 1496, 1498 munten uit door Bac's onvermoeibaren ijver. Noemen wij: Resolutorum dubiorum per Johannem de Lapide (1495): der Kerstenen Salicheyt (1495); Legenda sancta Dympne (1496); Epistelen ende Evangeliën mitten sonnedaechschen sermoenen (1496); de Virtutibus herbarum door Albertus Magnus (1498); Psalterium Davidicum cam canticis et litaniis (1598)Ga naar voetnoot3). Dat Bac veel moest arbeiden zal ons geenszins verwonderen, wanneer wij weten dat zijn familie met twee zoons vergrootte: Andries en Frans. Geen van beiden heeft zijn vader in het vak opgevolgd. Andries is vroeg gestorven. In 1519 nog minderjarig, is hij reeds in 1531 overleden. In dit jaar verkoopt Frans, die dan te Beerse woont, een geheele rente van ‘6 lb. groten Brabants’ op 't Vogelhuys. De helft dier rente, door zijn vader achtergelaten, hoorde toe aan zijn broeder Andries. Na 1500 kwamen nog weinige werken van Bac's persen, W. Nijhoff vermeldt in zijn Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540 nog een twaalftal na dien datum. Hoogst waarschijnlijk heeft Bac eenig geld bijeenverzameld; want rond de jaren 1517 (eenigen tijd vóór zijn dood) koopt hij drie huiskens in de Lepelstraat. | |
[pagina 176]
| |
In 1511 wordt de familiekring zwaar getroffen. Bac's echtgenoote, die hem gedurende twintig jaren trouw terzijde stond, wordt door den dood weggerukt. Den 24en Juli 1511 verschijnen vóór de Schepenbank van Antwerpen: Willem Vostermans, ‘boeckprintere’, Jacop Marssijs, ‘cuypere’ en Willem Houtmairt ‘librarier’ als voogden van Frans en van Andries. De vereffening der nagelaten goederen gebeurt in de beste termen. De helft van den eigendom ‘'t Vogelhuys’ blijft aan de twee kinderen, de andere helft aan den vader. (III) Bac heeft zich wellicht niet aan het weduwnaarschap met twee minderjarige zoons kunnen gewennen, want in Mei 1514 is hij hertrouwd met Barbara Thymans ‘Laureysdochtere’ weduwe van Thomaes de Lathoudere, ‘vleeschhouwere’. Zorgen voor een talrijk huisgezin moeten onzen drukker niet afgeschrikt hebben, vermits zijn tweede echtgenoote (hebbende reeds vier kinderen, uit haar eerste huwelijk, namelijk: Laureyse, Andriese, Heylwig en Katline) hem nog 2 dochters schonk met name Lysbeth en Barbara, minderjarig in 1519. Door de aanwezigheid van kinderen uit verschillende huwelijken, zouden wij kunnen veronderstellen dat na Bac's dood de ‘scheyding en deyling’ tot moeilijkheden leiden kan. Edoch, zooals wij reeds zagenGa naar voetnoot1) en verder nog zullen zien, werd daarvoor gezorgd. In 1515 regelt Bac met de voogden der kinderen van Thomaes de Lathoudere (Heylwig is alsdan gehuwd met Janne Bood) de nalatenschap van hunnen vaderGa naar voetnoot2). Helaas, lang mocht de Antwerpsche drukker van het huiselijk familieleven niet genieten; hij stierf in den loop van 1517. Nu zal de groote deeling moeten plaats grijpen. Daarmee gelast zich zijn weduwe, die in 1519 ten derden male hertrouwd is met Matheus van den Berge. Te samen verkoopen zij in het begin van 1519 de huizen gelegen in de Lepelstraat. Eenige maanden later, den 20en Augustus 1519 wordt bij acte vóór Schepenen van Antwerpen het ‘Vogelhuys’ met zijn toebehoorten verkocht aan Frans | |
[pagina 177]
| |
Berckmans, koopman (IV). Onder de aanwezende verkoopers vinden wij: Willem Vorstermans, Jacop Marssijs, Jan Loomans, voogden van Frans en Andries; dezelfde in naam van Janne Boodt, voogden van Lysbeth en Barbara. Opgemerkt dient alzoo te worden dat de acte niet spreekt van Mathijs van der Goes; slechts Jan, pitancier in het St Michiels godshuis, woont de deeling als toeschouwer bij, zonder nochtans aanspraak op eenig recht te mogen maken. Evenmin komen in aanmerking de kinderen gesproten uit het huwelijk van Barbara Thymans met Thomaes de Lathoudere. De kooper neemt natuurlijk al de lasten op het huis rustende over waaronder verschillende renten alsook een jaarlijksche cyns van 3 scellingen te betalen aan Onze Lieve Vrouw kerkGa naar voetnoot1). Wanneer wij de posten betreffende den ‘ontfanc van renten’ van het ‘Vogelhuys’ in het Archief van O.L.V. kerk doorloopen, kunnen wij de volgende punten aanstippen: 1o in 1490 wordt Gysbrecht van Bylen nog gemeld, alhoewel volgens acte van 20 Augustus 1519 Mathijs van der Goes, eerste echtgenoot van Katlyne van Houtmair, het huis reeds in 1487 gekocht heeft; 2o in 1494 wordt Bac ingeschreven onder den naam van ‘Goyvaert de boekprintere’; slechts in 1595 komt hij voor met zijn wezenlijken naam; 3o in 1501 spreekt men van ‘synen huyse’, in 1505 van ‘'t Vogelhuis nu toebehoorende Govaert Bac’, en de overige jaren ‘van den huyse’. Dit verschil van opstel heeft volgens ons weinig belang. Jaarlijks werd op den betaaldag de cyns geboekt; uit gewoonte en vertrouwende dat de werkelijke eigenaar betaalde, bekommerde zich de inner weinig omtrent den persoon die hem de som van 3 sc. ter hand stelde, hij herhaalde in zijn boeken de formule der vroegere jaren. Gebeurde het nu dat er twijfel kon bestaan, dat een andere bediende het register aanschreef, of dat men wat laat het veranderen van cynsbetaler inzag, dan specifiëerde men beter of wijzigde men de formuul. Dit legt ons uit waarom wij in dien ‘ontfanc van renten’ nu eens ontmoeten: ‘van een huys’ dan weer: ‘van synen huyse’, alsook ‘vanden huyse toebehoerende aen’. Wat de inboedel, meubelen, huishoudelijke benoodigheden alsook het drukkersmateriaal betreft, daarover hebben wij niets kunnen | |
[pagina 178]
| |
ontdekken. De acte maakt er geen gewag van. Door de aanwezigheid van minderjarige kinderen zal er hoogstwaarschijnlijk van ambtswege tot een openbare verkooping zijn overgegaan. Daar geen enkel van Bac's kinderen het drukken heeft voortgezet, heeft de familie het onnoodig geacht het huis ten voordeele van een hunner te koopen. Wel behouden de erfgenamen nog gedurende zekeren tijd renten op het Vogelhuys, doch het recht van naakten eigendom bezitten zij niet meer. In 1525 verkoopt Frans Berckmans het huis aan Aernout Oert, die het weder in 1532 verkoopt aan Dierick van Stralen. J. COOLS. | |
I.Godevaert Back, boeckbyndere, ex una, ende Katlyne van der Meere, wedewe wilen Mathys van der Goes, cum tutore, ex altera, bekenden ende verlyden onderlinge in beiden partyen ende in gerechter huwelyker vorwaerden opdat thuwelic etc. dat zij gewillecoert etc., dat zoe wanneer thuwelic by den wille Goids gescheiden sal zyn, hetzy datter alsdan oir levende waere oft nyet, dat men dan alle de goede ende renten, ruerende ende onruerende, quecumque ende wair dat se gelegen die men dair alsdan bevinden sal, van wiens zyden die gecomen zijn, algader paerten ende deilen sal half ende half; behoudelic dat de lanstlevende van hen beiden voere vut hebben sal tvordeel in de ruerende, haeflycke goede na der stad rechte van Antwerpen; behoudelic waert dat daer als dan egheen oir levende en waere van huerer beider liven gecomen zynde, dat in dien gevalle de voers. Katlyne oft by hueren overlidene huere voirkinderen voere vut hebben zelen vive ponde groten Brabants erflic, ter quitingen staende den denier XVI ende daerenteynden deilen gelyc voers. is in alle dandere goede. XIX dage Novembris, Schepenbrieven 1492. B. S II fol. 132o | |
[pagina 179]
| |
Janssoens van der Goes, boeckprinters, daer moeder af is Katline van der Meere, welke kinderen zy hierinne etc., bekenden ende verlyden hen van derselver kinderen wegen, volcomelic ende al vernuecht, gepaeyt, gecontenteert ende wel voldaen van der voers. Katlinen van der Meere, der moeder, van alle den goeden ende versterffenissen van huysen, haven ende erven, ruerende ende onruerende, quecumque, die den voers. twee kinderen ennichsins. toecomen, bleven ende verstorven moegen zyn van den voers. Mathyse Janssoens van der Goes, hueren vader wylen; overmits dien dat zy den voergenoemde momboeren van der voers, kinderen wegen daeraf van al tal goede, duechdelike scheydinge, deylinge, bewys gedaen ende voert daervoere sekere erfrenten ende gereede penningen bekent heeft; quitaverunt; gelovende XVIIIa dage Octobris. Schepenbrieven B. S I fol, 119o | |
III.Willem Vorstermans, boeckprintere, Jacop Marssys, cuypere, ende Willem Houtmairt, librarier, als vriende ende mage ende geleverde momboren metten rechte van Andriese ende Franse, wittigen kinderen Godevaerts Bacx, oic boecprinters, quos susceperunt, by consente van den Weesmeesters deser stad, bekenden hen volcomelic ende al vernuegt, gepaeyt, gecontenteert ende wel voldaen van den voirgenoemden Godevaerde, den vader, van allen den goeden ende versterffenissen, ruerende ende onruerende, quecumque, die den voirs. kinderen van wylen Katlinen Houtmaert, huerer moeder was, eenichssins toecomen, bleven ende verstorven moegen zyn; overmids dien dat hy hen dairaf van al tal duechdelike rekeninge, bewys ende goet bescheit gedaen ende alle deselve goeden ende coopmanscapen na hem met laste ende baten genomen heeft ende voorts metter erfrenten ende houdingen nabescreven dairaf vutgecocht ende voldaen heeft; behoudelic dien dat de voirs. kinderen bliven staende ende behoudende huer helft paert ende gedeel van den huyse metten gronde ende toebehoorten, geheeten tVogelhuys, buyten de Cammerpoorte opte Steenhouwersveste gestaen, dairmede zij in den name van den voirgenoemde kinderen wel content ende tevreden waren; quitaverunt; gelovende; ende mids desen, soe quam mede vore ons de voirs. Godevaert, de vader, | |
[pagina 180]
| |
ende bekende sculdich zynde van gerechter wittiger schult den momboren van den voirgenoemden zynen twee kinderen terselver zynre twee kinderen behoef, tsjaers erflic sesse ponde groten Brabants prout communiter, dandum mediatim Natalis et mediatim Johannis; unde obligavit zyn helft van den voirgenoemden huyse metter plaetsen, hove, fundo et pertinentiis geheeten, tVogelhuys voirs., gestaen als boven; et ulterius se et sua; voorts meer soe geloofde hij metter bladingen van der voirs. erfrenten zyne voirgenoemde kinderen te houdene van etene, van drinckene, van ly nen, van wullen ende allen anderen nootdorsten ende behoeften, sieck ende gesont, redelic ende tamelic na zynen staet elc totter tyt toe dat sy tot eenigen eerliken state, gheestelic oft weerlic gecomen sal wesen oft zyns broots weerdich, sonder mindernisse der voirs. kinderen erfrente voirgenoemd ende huerer vrienden ende magen cost oft last.
XXIIII dage Julii Schepenbrieven 1511, G.L. fol. 65 | |
IVWillem Vorstermans, boeckprintere, Jacop Marssys, cuypere, ende Jan Loomans, meevercoopere, als vriende ende momboren met rechte gelevert van Andriese ende Franse, wittige kinderen wylen Godevaert Bacx, boeckprinters, van den voerbedde, daer moeder af was Katlyne van Houtmaer, de voers. Willem Vorsterman, Jacop Marssys ende Jan Loomans voergenoemd, pro se et nomine van Janne Boodt, als vriende ende mage ende momboren met rechte gelevert van Lysbetten ende Barbara, wittige dochteren des voers. Godevaert Bacx van den nabedde, daer moeder af is Barbara Thymans, alle welcke kinderen zy by consente van den Weesmeesteren deser stadt hierinne vervingen etc., ten bywesene van Heeren Janne Goes, pitancier int Godshuys van Sinte Michiels, half brueder van den voerkinderen voergenoemd, vercochten Franse Berckmans, coopman, een huys metter plaetsen, achterhuysken, hove, fundo et pertinentiis, geheeten tVogelhuys, gestaen ende gelegen buyten de Cammerpoorte opte Steenhouders veste, tusschen der erfgenamen Symoens de Huyckere erve ex una ende thuys geheeten dAnckerken Janne van der Meere, cruydenier, toebehoorende ex altera, comende achter aen Jans Scheyne erve, gelyck ende in alle der manieren | |
[pagina 181]
| |
hen dat toecomen, bleven ende verstorven is van hueren vader ende moeder wylen ende gelyck wylen Mathys Janssoens der voers. wylen Katlynen van Houtmaer voerman was, dat in den jaere MCCCC ende LXXXVII, acht dage in Januario, jegens Ghysbrechten van Bylen gecocht ende gecregen heeft gehadt, prout littere desuper confecte quas tradiderunt; droegen op met alle den rechte, te waerne van allen commere ende calaengiën, vutgenomen eenen chysgulden erflick die men jaerlicx betaelt met drie scellingen Brabants der fabrycken van Onser Liever Vrouwen kercke alhier; item acht oude Ingelssche ende twee hoenderen erflick die men jaerlicx betaalt met XIII groten Brabants den erfgenamen Heren Henricx de Coninck, Ridders; item twee ponden Brabants erflic den erfgenamen wylen Claus Boels; item XX scellingen Brabants erflick Janne van Huekelom; item XX scellingen Brabants erflick der wedewen sCuypers, ende sesse ponden groten Brabants erflick den voers. Andriese ende Franse Bacx, voerkinderen des voers. Godevaerts Bacx, daer jaerlicx vutgaende, prout littere ende anders; ende dien commer ende chys geloefde de voers. Frans Berckmans, qui etiam comparuit, pro se et suis voordane eeuwelick duerende, jaerlicx te geldene ende te betalene sonder der voers. vore ende nakinderen Godevaert Bacx voergenoemd et suis cost oft last. Gebrake iet aen den coop oft aen de waernisse ende claernisse voers. hoc promiserunt nomine quo supra satisfacere, obligantes de voergenoemde sesse ponden groten Brabants erflck, die de voers. voerkinderen van Godevaert Back voergenoemd op dit voers. huys heffende bliven, ende voordane alle der nakinderen desselfs Godevaerts goeden, ruerende ende onruerende quecumque; ende is te wetene dat mids desen doot ende te nyeuten is den scepenbrief van den vive ponden XV scellingen XI deniers Brabants erflic daermede de voers. wylen Godevaert Back den XXXen Octobris anno XVI lestleden denselven Franse Berckmans dit voergenoemd huys terve gegeven heeft gehadt, hoewel hy maer in de helft van denselven huyse gericht en was, na vutwysen der scheydingen tusschen hem ende zynen voergenoemde voerkinderen daeraf gemaect synde. Sonder argelist.
XX dage Augusti Schepenbrieven 1519 G, C. fol. 113o |
|