De Gulden Passer. Jaargang 1
(1923)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Boeken. - livres.Dr. J.F.M. Sterck. - Hoofdstukken over Vondel en zijn Kring. Amsterdam. S.L. Van Looy. 4o.De gewaardeerde Vondelkenner Dr. J.F.M. Sterck uit Haarlem heeft een nieuwen bundel studiën over zijn geliefkoosd onderwerp laten verschijnen bij S.L. van Looy, te Amsterdam, onder den titel: Hoofdstukken over Vondel en zijn Kring. Onder de twaalf hier vereenigde verhandelingen zijn er twee, die voor de geschiedenis van Antwerpen een onbetwistbaar belang hebben. In de eerste: Heeft Vondel Zuid-Nederland bezocht?, resumeert en bespreekt Dr. Sterck de studie door Dr. Maurits Sabbe vóór enkele maanden gewijd aan de betrekkingen tusschen Vondel en Balthasar Moretus II. In de tweede vertelt Dr. Sterck interessante en tot hiertoe niet in het licht gestelde bijzonderheden over den Antwerpenaar Franciscus Van den Enden, den Latijnschen scholarch, met wien Vondel in zeer nauwe betrekkingen stond. Geboren in 1602, werd Van den Enden door de Jezuieten opgeleid en als novice in hun orde ingeschreven. Hij nam zijn ontslag en ging naar Leuven studeeren in rechts- en geneeskundige wetenschappen. In 1642 trouwde hij te Antwerpen met Clara Maria Vermeeren van Dantzig en vestigde zich omstreeks 1645 te Amsterdam, waar hij een boekhandel oprichtte en eenige boekjes uitgaf in de Nes, ‘In de Konstwinkel’. In 1652 opende hij een Latijnsche school, naast die van de stad. Zijn onderwijsmethoden waren zoo degelijk, dat zijn school weldra de andere, waar Adrianus Junius sedert 1632 rector was, overvleugelde. Hij liet o.a. door zijn leerlingen, naar het gebruik de Jezuietencolleges, Latijnsche en Grieksche tooneelspelen opvoeren. Dit was het geval met een dramatische bewerking van Virgilius 'verhaal van de Verwoesting van Troje, waarbij aan het publiek ter verduidelijking de Nederlandsche prozavertaling van Vondel werd ter hand gesteld. Dr. Sterck leidt ons binnen in den kring van Van den Enden en zijn vrienden en toont welke plaats Vondel daar bekleedde. Van den Enden ging zich in 1671 te Parijs vestigen, waar hij weer een school opende. Hier geraakte hij verstrikt in een samenzwering. in 1674 door eenige Fransche edellieden tegen Lodewijk XIV gesmeed. Hij werd ter dood veroordeeld en bij de Bastille opgehangen. | |
[pagina 84]
| |
Marcel Hoc. - Etude sur Jean-Gaspard Gevaerts (1593-1666). Editions Robert Sand, Bruxelles.Les Anversois qui aiment l'histoire de leur cité liront avec le plus vif intérêt l'Etude sur Jean-Gaspard Gevaerts (1593-1666) que Marcel Hoc vient de publier dans les ‘Editions Robert Sand (Bruxelles)’. C'est un travail d'une érudition respectable et d'un bon goût sûr qui fait revivre à nos yeux un des derniers philologues humanistes de Belgique, ami de P.P. Rubens, secrétaire de l'administration communale d'Anvers et historiographe des triomphales solemnités célébrées dans notre ville au XVIIe siècle. En dehors de quelques notices assez incomplètes de Foppens, Papebroch, De Nelis, Génard et Reiffenberg, nous n'avions sur ce personnage remarquable que l'excellente étude publiée dans la Bibliographie nationale par L. Roersch. Ce travail a servi M. Hoc de point de départ, mais par un examen minutieux des documents qu'il avait à sa disposition et par une étude approfondie des écrits de Gevaerts, M. Hoc a mis en lumière quantité d'aspects de la vie et de l'oeuvre de l'humaniste anversois que les biographes antérieurs avaient jusqu'ici négligés ou à peine effleurés. Nous signalons simplement le passage de Gevaerts en Hollande comme secrétaire de l'ambassadeur du roi de France, Aubery; son séjour à Paris, la ‘diva Lutetia’ qu'il aimait tant, et son amitié pour le grand mécène de la philologie française Peiresc; le rôle joué par lui dès 1621 dans cette brillante société intellectuelle anversoise, où le stoïcisme christianisé de Juste Lipse animait encore des hommes tels qu' André Schott, L. Beyerlinck, Jean Hemelaers, F. Sweertius, Jean Brant, J. Woverius et Nic. Rockox; son commerce familier avec Rubens dont plus d'une composition allégorique et symbolique porte la marque de son érudition archéologique, etc. Maint épisode de la vie de Gevaerts raconté par M. Hoc a le charme de l'inédit. Nous ne citerons qu'un exemple. Gevaerts a souvent été recompensé par les souverains espagnols et autrichiens qu'il avait flattés. Cela n'empêcha pas qu'en 1661 il fit hommage au roi de France Louis XIV d'un exemplaire de son Hymenaeus pacifer (Ed. Moretus, 1661). A la suite de cet envoi Chapelain demanda à Colbert de faire inscrire Gevaerts sur la liste des quinze savants étrangers auxquels le roi accordait des pensions et des gratifications. Gevaerts fut proposé pour une faveur de 1.200 livres. Ces munificences avaient un caractère politique, elles devaient servir à gagner au | |
[pagina 85]
| |
Roi-soleil les auteurs étrangers dont les écrits pouvaient jeter quelque éclat sur son règne. C'est dans tous les cas ainsi que le marquis de Castel-Rodrigo, gouverneur des Pays-Bas, l'entendit, quoique Gevaerts depuis son retour de Paris n'eut jamais chanté la monarchie française. De Castel-Rodrigo fit de violents reproches à Gevaerts d'avoir accepté l'argent du roi de France, qui commençait à ce moment à élever des prétentions à la succession des Pays-Bas. Il ordonna à Gevaerts de refuser la gratification. En 1668, à la suite du décès de Gevaerts, Chapelain prétendit dans une lettre à Colbert que l'humaniste anversois mourut... du chagrin que lui causèrent les reproches du marquis De Castel-Rodrigo. M. Hoc examine en outre la question des opinions philosophiques de Gevaerts et de ses relations avec les humanistes contemporains. Il consacre un chapitre à la bibliothèque de Gevaerts dont le catalogue de vente est conservé en un exemplaire unique à la Bibliothèque royale de Belgique, et fait ensuite une étude critique de l'oeuvre de Gevaerts. Il passe en revue ses ouvrages d'herméneutique, notamment la belle édition de Stace, son poète favori, - modèle de méthode et de véritable sens philologique -; ses ouvrages de numismatique et d'histoire; et ses poésies. En appendice l'auteur publie un recueil posthume de poésies et d'inscriptions de Gevaert, dont le manuscrit se trouve à la Bibliothèque royale de Bruxelles, et un certain nombre de lettres parmi lesquelles nous en trouvons cinq de Peiresc à Gevaerts qui ne figurent pas dans la Correspondance de Rubens. Le livre contient également une bibliographie complète des oeuvres de Gevaerts et un inventaire général de sa correspondance. D'après cette dernière liste les dépôts anversois sont très pauvres en lettres autographes de Gevaerts. Il n'y a en effet qu'au Musée Plantin que l'on trouve dans les archives un billet flamand, ‘sans date et illisible’. Depuis l'examen par M. Hoc, ce document est redevenu lisible à la suite d'une opération chimique pleinement réussie, faite à la demande du conservateur, par M.A.J.J. Van de Velde, directeur du laboratoire de la ville de Gand. C'est un billet sans grande importance, où il est question de certaine requête remise par Gevaerts au Conseil du Brabant et sur laquelle Stockmans devait faire rapport. Nous engageons vivement nos lecteurs à se procurer ce livre écrit avec autant de goût que de science et nous félicitons l'auteur qui a bien mérité des lettres belges. M.S. | |
[pagina 86]
| |
Souterliedekens. Een Nederlandsch Psalmboek van 1540 met de oorspronkelijke volksliederen die bij de melodieën behooren, uitgegeven door Elizabeth Mincoff-Marriage ('s Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1922).In 1540 verschenen bij Simon Cock te Antwerpen de Souterliedekens, waarin Jhr. Willem van Zuylen van Nyevelt onder de melodiën van talrijke wereldlijke liederen, in de plaats van de ‘lichtvaardige, sotte vleesschelycke’ teksten, vrome zangen plaatste, daar God door geëerd en het publiek door gesticht mochten worden. Van Zuylen deed hier wat de Hugenoten omstreeks 1532Ga naar voetnoot1). en nog veel anderen voor en na hem deden. De verdienste van zijn werk ligt niet in de teksten, die dor en saai zijn, maar wel in de muziek. Weinigen hebben zoo nauwkeurig en zoo consequent als hij de wereldlijke zangwijzen met hun titels voor ons bewaard, en zeker is het voor een groot deel aan die frissche, melodierijke muziek te danken, dat de Souterliedekens tusschen 1540 en 1610 niet minder dan 31 maal herdrukt werden. (Zie de lijst dier herdrukken in Nederlandsche Liedboeken, lijst der in Nederland tot het jaar 1800 uitgegeven liedboeken, samengesteld onder leiding van Dr. D.F. Scheurleer, 's Gravenhage, M. Nijhoff, 1912). Toen in de 19e eeuw de zin voor onze oude volksmuziek ontwaakte, kwam men er gansch natuurlijk toe om de melodieën der Souterliedekens te gaan bestudeeren als een der rijkste bronnen onzer populaire muzikale eigenaardigheid. In 1889 liet Florimond van Duyse in de uitgaven der Vlaamsche Bibliophilen verschijnen: Oude Nederlandsche Liederen, Melodieën uit de Souterliedekens. Hij had voor zooveel hem dit doenbaar was, den oorspronkelijken wereldlijken tekst in de plaats van den godsdienstige gezet. Hoe verdienstelijk deze arbeid ook moge heeten, toch waren er nog vele leemten in. Van Duyse gaf niet al de melodieën van de Souterliedekens. Zijn werk bevat er slechts 83, ongeveer de helft van het geheele aantal. Hij had de teksten der andere melodieën niet terug gevonden. Negen der door hem gegeven teksten had hij uit het Duitsch in een kunstmatig Middelnederlandsch vertaald. Een paar teksten zijn zelfs moderne gedichten van Prudens van Duyse en Hoffmann von Fallersleben. Ook de muziek werd niet altijd ontzien. | |
[pagina 87]
| |
Latere opzoekingen lieten Van Duyse toe daar een en ander aan te verbeteren in zijn standaardboek Het Oude Nederlandsche Lied, doch de behoefte aan een wetenschappelijker, vollediger uitgave der Souterliedekens met hun oorspronkelijke teksten bleven wij nog altijd voelen. Met het aanzienlijke nieuwe materiaal, dat sedert is aan het licht gekomen door de opzoekingen van Dr. Robert Priebsch in de Engelsche bibliotheken en in het archief te Brussel, door de verlichte vlijt van Dr. Scheurleer e.a. en door haar eigen navorschingen heeft Mevr. Elisabeth Mincoff-Marriage ons thans die nieuwe uitgave bezorgd. Haar werk bevat de volledige reeks melodieën der Souterliedekens, 162 in plaats van 83 bij Van Duyse. Zij geeft ook veel meer oorspronkelijke teksten, in een getrouwe lezing. Voor de melodie nam zij de 14e uitgaaf van Simon Cock tot grondslag, omdat dit de eerste uitgaaf is met vaste typen, d.w.z met noten aan de lijnen van den notenbalk vastgehecht. Bij al de vorige uitgaven, verzekert Mevr. E. Mincoff, werden twee blokken gebruikt, een rood voor den muziekbalk, en een zwart voor de noten. De tweede werd dan zoo nauwkeurig mogelijk op de eerste afgedrukt. Daar zulks niet altijd goed sloot gaf dit aanleiding tot menige fout. In zijn 14e uitgaaf heeft Cock, volgens Mevr. E. Mincoff, de destijds nieuwe methode voor muziekdruk met één blok toegepast, en zoo is in die uitgaaf geen misverstand omtrent de noteering meer mogelijk. Dit merkwaardige boek, uitgegeven als een eerste vervolg op Van Duyse's Oude Nederlandsche Lied, in hetzelfde formaat en met dezelfde letter, moet een plaats krijgen in de bibliotheek van al wie iets voelt voor de populaire Nederlandsche muziek, en van al wie belang stelt in de Antwerpsche typographie, waarvan de Souterliedekens een schitterend gedenkteeken uitmaken.
M.S. | |
Paul Bergmans. - Les Imprimeurs Belges à l'Etranger. Liste géographique des imprimeurs et libraires belges établis à l'étranger depuis les origines de l'imprimerie jusqu' à la fin du XVIIIe siècle. Nouvelle édition, revue et augmentée d une carte et de fac-similes. - Société des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique. 1922. 4o 186 pp.Livre très remarquable, produit d'une érudition solide, richement | |
[pagina 88]
| |
documenté, apportant aussi de nombreux renseignements concer nant des imprimeurs anversois qui répandirent le renom de notre art typographique à l'étranger. | |
Ville de Lyon. - Impressions de Louis Perrin et quelques livres lyonnais du XVIe siècle. Préface de Marius Audin. Exposition Salons de l'Hôtel de Ville, Mars-Avril 1923. 4o, 204 pp. illustr.Dans ce livre, admirablement édité, le maître-imprimeur lyonnais. savant et homme de goût, Marius Audin, étudie l'histoire de l'imprimerie de Lyon, qui fut de tous temps si étroitement liée à celle d'Anvers. | |
[Henri van Bomberghen]. - Généalogie de la famille van Bomberghen. Bruxelles. Xavier Havermans. 1914. 8o, ill.Quoique datant de 1914, nous croyons devoir attirer l'attention sur ce livre, qui ne fut imprimé qu'à quelques exemplaires et ne fut jamais livré au commerce. En dehors d'une étude très complète sur la généalogie de ses ancètres, M. Henri van Bomberghen. un des derniers descendants de cette remarquable famille anversoise, publie des documents du plus haut intérêt, tout d'abord sur Daniel van Bomberghen, né à Anvers après 1483 et y décédé en 1553, qui fonda une imprimerie à Venise, réputée pour ses publications en hébreu, ses Bibles rabbiniques e.a. Ensuite sur Antoine van Bomberghen, (Anvers 1532?-1568) qui prit une part si active à la lutte des Pays-Bas contre l'Espagne. Et en dernier lieu sur Charles et Corneille van Bomberghen, qui en 1563 formèrent une association avec Christophe Plantin, le docteur Goropius Becanus et Jacques de Schotti, association qui permit à l'architypographe, grand homme d'affaires, de réorganiser son industrie et de donner à ses entreprises une ampleur nouvelle. Le petit livre de M. van Bomberghen est un document important pour l'histoire d'Anvers au XVIe siècle, | |
Charles Mortet. - Les Origines et les Débuts de l'Imprimerie, d'après les recherches les plus récentes. Paris, Soc. Française de Bibliographie. 1922. 98 pp. avec XXI pl.Le savant administrateur de la Bibliothèque Sainte Geneviève à Paris, a le mérite d'avoir exposé l'état actuel du problème si pas- | |
[pagina 89]
| |
sionnant, en une étude claire et concise et d'une belle tenue scientifique. livre qui devraît être répandu dans toutes nos bibliothèques. | |
Walter von Zur Westen. - Musiktitel aus vier Jahrhunderten. Festschrift anlässlich des 75 jährigen Bestehens der firma C.G. Röder G.M.B.H. Leipzig. 4o, 46 pp. illustr.Publication intéressante surtout au point de vue de l'illustration qui est abondante et soignée. | |
On type faces. Examples of the use of type for the printing of books. With an introductory essay & notes by Stanley Morison. - London. The Medici Society and The Fleuron. Westminster. MCMXXIII. 4o. 103 pp.Excellent document pour l'étude comparative des différents types de caractères anciens et modernes. | |
Dr. Maurits Sabbe. - Handschriften en Vroegdrukken. Reeks Cultuur en Wetenschap. Uitgever S.V. Centraal Boekhandel. Brugge. 12o, 94 bl. ill.Een uitmuntende, en zeer onderhoudend geschreven samenvatting van de ontwikkeling van het boek, van de eerste vormen van het handschrift tot en met het typographische boek. Uitnemend geschikt om het groote publiek tot dit onderwerp in te leiden, verdient dit voortreffelijk boekje een zeer ruime verspreiding. | |
Antwerp 1477-1559 from the battle of Nancy to the treaty of Cateau Cambrésis by Jervis Wegg (Methuen & Co Ltd. 36 Essex Street W.C. London).Dit boek is niet in de allerlaatste weken verschenen, maar het komt ons voor, dat het te Antwerpen niet genoeg bekend en verspreid is, en daarom vestigen wij er gaarne de aandacht op. Deze onderhoudende en zeer betrouwbare studie schildert den opgang van Antwerpen tot den rang van handelskoningin van Noord Europa in de eerste helft der XVIe eeuw.. Het boek begint met den dood van Karel den Stoute te Nancy en eindigt met de onderteekening van den vrede te Cateau Cambrésis. Het schildert o.a. op treffende wijze de calvinistische | |
[pagina 90]
| |
woelingen, die dit tijdperk in de geschiedenis onzer stad kenmerkten. Niet alleen de groote politieke en godsdienstige gebeurtenissen worden er in ontleed, maar ook de Antwerpsche kunstbedrijvigheid en het volksleven in zijn veelzijdige uitingen worden er in geschetst. Het is een bundel van 359 blz. versierd met plattegrond en acht illustraties. |