Goethe
Het is een eigenaardige gewaarwording als men eenige dagen heeft verkeerd in de wereld van Hegel en duizelig geworden is van zijn ‘begrippenspel’, als men van niets anders gehoord heeft dan van: these, antithese en synthese, van verkeeren, opheffen en omslaan, van eenzijdigheden en alzijdigheden, van gescheiden-ongescheiden-zijn en eenheid van tegendeelen, daarna te komen in die klare, heldere, stralende wereld van Goethe, de wereld, die men zien en tasten kan, die men kan benaderen met zijn vijf zinnen, de wereld van ‘Die Gott-Natur’, waar het menschelijke goddelijk is en het goddelijke menschelijk, de wereld, waar strijd zorg en zonde gevonden wordt, doch waar ook het harpspel ruischt van het reëele leven van goedheid en liefde, van heimwee en verwachting.
De overgang is groot en men denkt onwillekeurig aan het woord uit den Faust:
‘Grau, teurer Freund, ist alle Theorie,
Und grün des Lebens goldner Baum.’
Het leven van Goethe is zelf zulk een frissche groene boom geweest, die geplant was aan de waterbeken van het genie, die zijn bladeren mocht behouden tot in hoogen ouderdom en die de heerlijkste vruchten heeft gedragen voor het geestelijke leven van de menschheid.
Zoo velen hebben in deze herdenkingsdagen hiervan getuigd. Charivarius zal het ditmaal niet kwalijk nemen, wanneer gezegd wordt, dat de publieke belangstelling den laatsten tijd heeft gestaan ‘in het teeken’ van Goethe.
Duitschland heeft er een nationalen heros van gemaakt en hem verheerlijkt tot een Centraal-Figuur, waarom de in zooveel opzichten treurig-verscheurde natie zich nog eenmaal kan verzamelen.
Maar - ook de andere landen zijn niet achter gebleven.
Ook ons land heeft mede gedaan.
Bladen en Tijdschriften hebben tal van bizonderheden naar voren gebracht en enkele biographieën zijn verschenen.
Prof. J.G. Scholte gaf zijn ‘Goethe en Holland’ en Dr. Herman Wolf schonk ons ‘Goethe's Wereldbeschouwing en Levenswijsheid’. En - Drs. C.P. Henning liet bij J. Philip Kruseman zijn ‘Goethe’ verschijnen in de Serie ‘Helden van den Geest’. Het is een buitengewoon mooi boek geworden. Er worden tal van bizonderheden in dit werk gevonden, die de kennis van Goethe en zijn leven aanvullen en met groote kennis van zaken wordt er verband gelegd tusschen Goethe's leven en arbeid. Men ziet gedichten en drama's geboren worden uit de steeds varieerende situatie, waarin Goethe zich bevindt.
Het boek verbindt de psychologische diepte van Gundolf met de historische nauwkeurigheid van Lewes en Bielschowsky.
Het is alleen maar jammer, dat het zoo laat verschenen is. Het kome evenwel nog in veler handen!
G. HULSMAN