U zult wel opgemerkt hebben, dat men in Frankrijk zelfs niet uit de journalistiek behoeft te treden om het tot ‘alles’ te brengen. De meeste leidende staatslieden van tegenwoordig hebben de journalistiek als bijvak beoefend. Schrijvers achten geregelde medewerking aan bladen niet beneden zich. Ik noem Suarès, de Régnier, Pierre Mille, Bourget, Bordeaux.
Maar ook mannen van wetenschap bedienen zich van die tribune om het publiek voor te lichten over vraagstukken, die hun ter harte gaan.
De bedenkelijke zijde van deze vulgarisatiedrang zie ik niet voorbij. De latijnsche cultuur lijdt aan een persoonlijkheidsoverschatting. De Franschen zijn bij uitstek individualist, maar andere positieve kwaliteiten staan er tegenover. De vaak geroemde Fransche helderheid is geen phrase, wie helder denkt, schrijft klaar en de Franschman bezit de gave van het gesproken en geschreven woord. Ook dit gemak brengt onvermijdelijke ongemakken mede.
Ik weet niet, hoe u daarover denkt, maar ik heb, met permissie, de puist aan die vlotte penvoerders, om het even of zij zich in kranten of in boeken uitstorten.
Het feit, dat de Parijsche courant, met de provinciale hebben we niet te maken, voor ieder open staat, die in zijn vak naam heeft, drukt vanzelf de journalistiek als métier.
Bij het tooneel zie je iets dergelijks. Het comediespelen, in alle beteekenissen van het woord, is hun ingeschapen. Onzin, om daaruit tot oppervlakkigheid te besluiten. Het is een gevolg van twee factoren, de vormverzorging, eigen aan de Fransche beschaving en de verheviging van het affectenleven, met dat bij ons vergeleken.
Die zorg voor de verfijning van de persoonlijkheid, uit zich in de schakeeringen van de taal evenals in vrouwenkleeren. De waarde van de sensibilité van dit volk ligt in de nuance.
Op haar beurt wordt ze door den drang naar absolute waarheden in evenwicht gehouden. De gehechtheid aan traditie spreekt uit het on- of halfbewuste vasthouden aan geijkte maatstaven. Alle Franschen van eenige ontwikkeling spreken en schrijven eender, litteraire verfijningen daargelaten. Beleefdheidstermen zijn tot onherroepelijke formules gestold. De vrouwen kleeden zich naar vaste, zij het aldoor wisselende voorschriften, maar binnen die nauwe grenzen blijft speling voor het accentueeren van de schakeeringen van de individualiteit.
Dit alles determineert de waarde van het dagbladbedrijf te Parijs ten opzichte van het openbare leven. Die kranten lijken niet op de onze, ook al onderging de pers in Nederland sinds den oorlog een ingrijpende evolutie in de richting van
Dr. H. VAN LOON
den algemeenen smaak. De Fransche missen den rijkdom van rubrieken en voorlichting uit alle hoeken van de aarde. Ook in dit opzicht moet wel onderscheiden worden. U kent de twee verschillende categoriën wel, de bladen, die een omlijnde politieke richting voorstaan en dan die zich bij voorkeur op informatie toeleggen. De laatste zijn de wereldbekende boulevardbladen, die geneigd zijn het groote publiek des te eer in het gevlij te komen, daar ze het van den straatverkoop moeten hebben, veel sensatie maar ook veel partijpolitiek.
Het Fransche volk is daar dol op, zooals het dol is op spelen bij de rennen, op sigaretten en op wijn. Voor het gros van de menschen is de politiek een spel tusschen een handvol politici.
Men volgt het geamuseerd en zelfs gepassioneerd, maar altijd met een tikje ‘blague’ van ‘ze zijn niet wijzer’. De uitersten links en rechts schreeuwen des te harder naar mate ze helderder beseffen geen kans te hebben hun leuzen te verwezenlijken. De politiek, denk aan de oplossing van de ministerieele crisis, die wij zoo juist gezien hebben, heeft even goed zijn ritus als de kerk.
Dit maakt belangrijke Kamerzittingen tot een boeiend schouw- en hoorspel.
Het verrassende is, dat men nooit van te voren weet of een oogenschijnlijk bleeke zitting niet onverwacht een dramatische wending neemt. Tegen die parlementaire methoden is dit en dat in te brengen.
Natuurlijk is er veel blaaskakerij bij en vrees