Mevr. MANN-BOUWMEESTER bij haar Gouden tooneeljubileum
werken. Dat komt, omdat buiten de ‘beroepslui’ geen gewoon mensch over zich zelf schreef. Het Calvinisme had hem zoo de eigen onbelangrijkheid, nietswaardigheid en zondigheid bijgebracht, dat als hij nog eens litteraire aantijgingen kreeg, hij deze in dienste des Heeren stelde en preeken neerschreef of lofliederen in elkaar rijmelde.
Gedenkschriften schrijven heeft derhalve bij ons geen traditie. Slechts een enkele waagt zich eraan, door uiterlijke omstandigheden gedreven. Vandaar dat het resultaat als regel allerongelukkigst is. De gedenkschriften van Orelio en Urlus waren zacht uitgedrukt een blamage. Kletspraat voor oude juffrouwen met een petroleumkachel. Thans kondigt Henri ter Hall zijn gedenkschriften aan en men kan tevoren reeds weten, dat zij een attractie zullen vormen voor de leesbibliotheken der huishoudsters in ruste.
Met angst zag men dus de gedenkschriften van mevr. Mann tegemoet. Zou ook deze bijzondere vrouw haar groote reputatie als kunstenares besmetten door een wauwelend relaas van contracten afsluiten, directiewisselingen, grappige avonturen op de provinciale tooneelen in de diverse Harmonie's, ruzies met geliefde collega's en opsomming van gespeelde rollen?
Doch nauwelijks heeft men het boek opengeslagen, of men is gerustgesteld. Gelukkig, deze bewonderenswaardige vrouw heeft ook hier haar persoonlijkheid gegeven. Met groote allure zette zij zich om ‘Mijn Leven’ te vertellen. Zij wist, dat dat leven belangrijk was, maar zij wist ook, dat dat belangrijke lag buiten huiselijke praatjes of opwekkende anecdotes. Zij begreep, dat zij aan dat leven verplicht was een conclusie te voegen en daarom condenseerde zij haar resultaat in een aangrijpende inleiding. Dat ‘resultaat’ zal een historisch document blijven van de grootste beteekenis voor het tooneel in Nederland.
Deze actrice, die beschikte over gaven, zooals de grootste die getoond hebben, heeft met haar grenzenlooze vitaliteit ons tooneel tientallen jaren beheerscht. Zij heeft gevoeld, wat het contact met het publiek beteekent en hoe het te bereiken is. Maar tevens heeft zij gezien en beleefd, hoe verschillende omstandigheden een verandering teweeg brachten, die de algemeene belangstelling van het tooneel in ons land hebben vervreemd. Die omwenteling heeft haar als kunstenares diep geroerd en met haar levendig temperament heeft zij de oorzaken doordacht, de gevolgen beschouwd en toen heeft zij beseft, dat haar ‘resultaat, dat klinkt, dat waard is beschreven en gekend te worden’ neergeschreven moest worden.