Kroniek van het proza
Hedendaagsch Vrouwenlot
Het eeuwige Armoede-probleem
Emmy van Lokhorst, Vrouwen. - Amsterdam, N.V. Em. Querido's U.M., 1929.
EMMY van Lokhorst heeft getracht in dezen roman een uitbeelding te geven van hedendaagsch vrouwenlot. In hoeverre zij hierin is geslaagd, hopen wij zoo dadelijk uiteen te zetten, doch wij zouden eerst eenige oogenblikken stil willen blijven staan bij de wijze, waarop zij haar taak heeft opgevat. Immers daarvan is mede afhankelijk - en in zeer wezenlijke mate - hetgeen zij tenslotte heeft bereikt. Niet alle methoden voeren langs een zekeren weg tot het beoogde doel. Er zijn er, die omwegen noodzakelijk maken, waarop het gevaar voor afdwalingen toeneemt, zoodat een slagen hier grootere waarde heeft dan bij het volgen eener minder gecompliceerde richting. Aan den anderen kant zal men de mogelijkheid moeten aannemen, dat een bepaalde methode als zoodanig niet leiden kan tot het beoogde doel, eenvoudig omdat zij verkeerd ‘gekozen’ werd. En ook dit zal van invloed zijn bij een billijke beoordeeling van het eindresultaat. Want het is in de letterkunde niet zoo - wij plaatsten daarom zoo juist het woordje ‘gekozen’ tusschen aanhalingsteekens -, dat iedere schrijver of schrijfster individueel voor zich de werkwijze ‘kiest’, welke de hem voorzwevende verbeelding op de effectiefste manier materialiseert, gelijk dit (mutatis mutandis) op wetenschappelijk gebied tot op zekere hoogte het geval is. Wat dáár als methode in meestal daghelder bewustzijn fungeert, blijft op aesthetisch terrein in moederlijke duisternissen gehuld.
Deze ‘methode’ is een onderdeel van den stijl van de betrokken schrijver of schrijfster, een element dus van zijn of haar persoonlijkheid; maar zij is ook onvervreemdbaar bezit van den tijd (of ruimer: van het geestelijk milieu), waarin deze geworteld staat. Zij is uitvloeisel van de levenshouding van de auteur, zoowel als van zijn wereldbeschouwing, die niemands individueel, oorspronkelijk eigendom is, doch waarmede gansch het uitzicht van meer dan één generatie wordt doordrenkt.
Het standpunt, dat de schrijver inneemt ten aanzien van zijn stof, bestaat dus voor een goed deel uit factoren, die gelegen zijn buiten zijn wil. Hij zal sommige dingen zoo en zoo moeten zien, omdat hij nu eenmaal kind is van zijn tijd (en zijn volk). Een voorwaarde derhalve voor rechtvaardige kritiek in een periode als de onze, waarin uit hoofde der feitelijke letterkundige productie aan ‘oud’ en ‘nieuw’ gelijke bestaansrechten dienen te worden toegekend - want sedert Achttien staat nog immer vervulling tegenover belofte - is, de zoo nauwkeurig mogelijke onderscheiding van hetgeen, uitgaande van een historisch gegroeide mentaliteit verwerkelijkbaar is en wat niet. Zooals men van Goethe niet verwachten mocht, dat hij op zijn Italiaansche reizen eenige aandacht schenken zou aan Assisi als verblijfplaats van den heiligen Franciscus, zoo mag men, zeer concreet en zeer nabij, van een schrijfster als Emmy van Lokhorst niet verwachten, dat zij zich zou hebben weten te ontworstelen aan de fascinatie van het dusgenaamd ‘Armoede’-probleem, dat nu al ten naaste bij veertig jaren het meerendeel onzer vaderlandsche litteratoren geboeid houdt.
* * *
In Ina Boudier Bakker's gelijknamige roman bezitten wij de klassieke uitbeelding van dit ‘Armoede’-probleem. Met een bijna maniakale hartstocht wordt er gezocht naar het manko in de menschelijke samenleving. Wel valt het accent meestentijds op de inter-sexueele verhouding, doch principieel is deze aandachtsbeperking niet. Later verwordt zij menigmaal aldus tot een louter en in den treure toe herhaald voortborduren op de bekende driehoeks-erotiek (man, vrouw, vriend, of: man, vrouw, vriendin), maar aanvankelijk moet, naar het ons wil voorkomen, deze concentratie op het manco-vraagstuk in onze samenleving van wijder strekking zijn geweest. Dat zij zich in verloop van tijd hoofdzakelijk tot het erotische heeft bepaald, mag een bewijs voor haar zwakheid zijn om richting te geven aan de scheppende vermogens van haar tijd; van den aanvang af simplistisch op het erotische in gesteld, naar men het wel eens aannemelijk te maken tracht, was zij in geen geval.
Dit blijkt trouwens weer eens uit het boek van Emmy van Lokhorst, ook daar speelt, zij het op