De duizend gulden's prijs
Naar reeds eenigen tijd wordt gefluisterd, vervolgens ietwat luider gemompeld, tenslotte van enkele ingewijden ‘vernomen’ en dientengevolge in de dagbladen gepubliceerd, zal de Prozaprijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde ten bedrage van duizend gulden worden toegekend aan den Brabantschen schrijver Antoon Coolen.
Coolen publiceerde in 1921 Lentebloesem en voorts De rauwe grond (1926), Peerke dat manneke (1926), Hun grond verwaait (1927), Jantje den schoenlapper en zijn Weensch Kiendje (1927), De kinderen van ons volk (1928, 2e druk 1930) en Het donkere licht (1929).