het modernisme van het hoofd houden. En zoodra wij ophouden om alles, wat wij niet begrijpen luidkeels en van ganscher harte uit te lachen, dan zijn wij verloren, hoort ge, verloren, voor goed en volkomen. Bovendien begrijp ik niet, wat we met al die zoogenaamde moderne kunst zouden doen. Dat is allemaal vreemde import, terwijl de kunsthandel nog vol zit met onze onvolprezen eigen meesters, die toch veel meer tot het hart ontwoekerd aan de baren spreken, dan al die buitenbeensche snoeshanen. Ga naar Pulchri, ga naar Arti. Ga daar te gast aan het feest voor de oogen, geef daar uw geld voor èchte schoonheid. Zoolang er nog één Maris leeft, al is het Simon maar, dan hebben WIJ geen Picasso's en geen Klee's, of hoe die charlatans verder heeten mogen, van noode. Wij hebben alles waar we behoefte aan hebben, we hebben de Piet-Hein rhapsodie, en wij hebben Francesco Campana en wij hebben Verkade biskwie.
Zijt ge al lid van de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat? Amerika slaat iederen dag zijn invoerrechten op. Laten wij ons aan de Amerikanen spiegelen, want het zijn knappe kooplieden. Laten wij iederen dag harder en hatelijker lachen, wanneer ze van die geschifte buitenlandsche nieuwlichterijen willen importeeren. Dat is ònze manier om ons geestelijk leven te beschermen. En op den bodem, waar eens een De Genestet en een Robbers heerlijk zijn ontsproten, zal, zoolang wij leven, geen ontaardend modernisme zijn parasietenwortels uitslingeren.
Gij hebt dus ontzettend veel gelachen in Parijs. Gelijk hebt ge, mijn waarde. Ten eerste doet het den lever schudden, wat, naar bekend is, als een hygiënische maatregel van den eersten rang beschouwd wordt; en ten tweede zal uw gepaste vroolijkheid u van alle vreemde smetten vrij houden, hetgeen, naar niemand onzer den grooten Tollens zal afstrijden, het ideaal van ieder waarachtig Nederlander behoort te zijn en te blijven. Lach dan, want aan uw lach meten wij uw vaderlandsch bewustzijn, uw nationalen zin. De Trompen en De Ruyter's leven nog. Ze varen niet meer, ze schieten niet meer, ze pruimen niet meer, maar ze lachen, magistraal en afdoende, om ALLES wat ze niet a prima vista begrijpen.
Als ge uit Parijs terug komt, voldoende gestaald voor den strijd, dan moet ge in Bussum gaan wonen. Dat is een lief plaatsje, villatjes met tuintjes in alle stijlen, waar de keur der makelaardij zijn rustkwartieren heeft. Het is een milieu, dat absoluut safe is. Nooit zal daar ooit de schandelijke nieuwigheid vasten voet verkrijgen. Gij zult u er thuis en op uw gemak gevoelen. Bovendien wordt er veel en smakelijk gelachen. Nog onlangs waagde een onverlaat het dáár, te midden van de puren der puren, een zoogenaamd muziekstuk van een zekeren Milhaud ten gehoore te brengen, onder het kinderachtige voorwendsel, dat die onzin in alle hoofdsteden van Europa met veel succes was uitgevoerd. Maar het is hem slecht vergaan. De makelaars hebben heerlijke longen van Jan de Witt en ze hebben gelachen, dat de wanden der zaal scheef gingen staan. Als al die Sodoms en Gomorrha's eindelijk weer eens opgeruimd worden, dan vinden de redelijke mannen van stavast en wat-ben-je-me een laatste toevlucht in Bussum. Het is alléén vervelend, dat met zoo'n uitbreiding de belasting natuurlijk weer opslaat.
Mijn vroolijke Fransje, behoud nog héél lang uw reine goedlachsheid. Dat wensch ik u en de uwen toe uit den grond mijns harten. Keer met een onbesmette ziel terug in den kring der uwen en vertel hen van de universeele krankjoremigheid die heerscht in dat Lutetia, breinloos uitgespat. Vertel hen van de waanzin, die ge gehoord, gelezen en gezien hebt en lach gezamentlijk in het zalige bewustzijn, dat gij niet zijt gelijk deze verdwaasden. Vertel aan de bittertafel van uw ervaringen. Doe het vooral smakelijk, want de mannen houden van een goede grap. Laat ze lachen, zooals gijzelf gelachen hebt. En ga dan rustig en met dat volkomen zedelijke en geestelijke evenwicht, dat het voorrecht der imbecillen is, aan uw groote taak in de firma uwer vaderen. Koop van uw eerste overgespaarde duiten een kapitale Van Waning, blijf lid van het Kurhaus en neem een abonnement op ‘Nova’. Dan zijn al uw geestelijke behoeften inééns en geheel bevredigd. En lach verder, consequent en met het stijgen der jaren steeds zuurder, om ALLES wat gij, bloem der werkende en denkende Nederlanderschap, niet begrijpt. Lach tot aan je dood en lach je zelfs, mijnentwege, dood!
Wanneer gij, uit de poel des verderfs naar Nederland terugkeert, mijn waarde, heb dan niet het onzalige idee om onderweg uit te stappen om mij te komen bezoeken. Maar het is toch niet de ware lach. Wij lachen als het niet te pas komt, als wij met onzen kater spelen, als wij een kameroverzicht van de Nieuwe Rotterdammer lezen, als wij gewoon, echt, kinderlijk plezier hebben. Maar wij lachen ook, wanneer wij geborneerde, eigenwijze, bet-en-alweterige kwibussen op bezoek krijgen als gij zijt. En ik weet bij ondervinding, dat zij die het hardste lachen om een ander, het eerste nijdig worden als een ander lacht om hen. Ik eindig dus, om uw gevoeligheid te sparen, maar niet met een: ‘tot ziens’. De groeten aan Jansen.
J. GRESHOFF