grijpen van New-York (en dat is niet alleen finantieel maar ook geestelijk gesproken, ten minste 80 percent van Amerika) is iets wat ik betwijfelen moet.
Laat ik hier dadelijk bijvoegen, dat ik een diep respekt heb voor het soort talent, dat God den Heere behaagd heeft (ja, we lezen hier Honingdroppels, Scheurkalender voor het Gereformeerde Gezin) in het harte des heeren Paul Morand te leggen. Het is niet alleen een aangenaam talent voor den bezitter, maar ook tot op zekere hoogte een uiterst nuttig talent. De heer Paul Morand is een voortreffelijk amateur-cineast. (Dat is hoop ik het woord maar ik scheer mij tegenwoordig zelf en lees de Rotterdammer niet meer).
De heer Morand heeft een buitengewoon scherp gestelde lens in zijn oog en zijn hersenen zijn in staat zes honderd kleine negatiefjes per minuut op te nemen. Bovendien is zijn fotografisch apparaat van een dergelijke gevoeligheid, dat de gelukkige bezitter in staat is opnamen te maken ook dan, wanneer gewone kodakjes en brownies er niets van terecht zouden brengen. Het kan zoo gek niet loopen of wat Morand gekiekt heeft, dat kan met een pietsje retouchage en misschien een kleine vergrooting toch altijd nog wel in een prentje omgetooverd worden, dat men met genoegen bekijkt en dat het op den buitenkant van een weekblad heel aardig doet. Als men het nu daarbij maar zou willen laten, dan was de zaak heelemaal niet erg. Mijn hemel, er moeten menschen zijn, die dat soort werk verrichten en laten wij er dankbaar voor zijn, dat zij bestaan. Anders moesten wij het zelf doen en dat zou vervelend zijn. Maar de zaak wordt weer anders, als men des heeren Morand's opera eenigerlei politieke belangrijkheid gaat geven, die met des meesters talent al heel weinig verband houdt. Dat helaas, is niet alleen iets, dat ik onder de onmogelijke mogelijkheden van onzen eigenaardigen tijd zou willen opsommen, maar het is een feit, waarvan het brave Holland zeer spoedig de onaangename resultaten zal gevoelen.
Vroeger was het de Brave Michel die altijd de klappen kreeg. Michel heeft van zich af leeren bijten en nu speelt de Hollandsche Leeuw in zijn nette en fatsoendelijke tuintje de rol, die tot voor eenige jaren door zijn oostelijken buurman met zulk succes vervuld werd.
Dat dit eigen schuld is, dat de Officieele Eereslippendragers, die dit land bestieren er door hun onhandigheid en volkomen wereld-vreemdheid op alle mogelijke wijzen zelve toe bijdragen, dat is iets, dat we er dezen keer maar buiten zullen laten. Het is al zoo dikwijls en zoo veel beter gezegd dan ik het zou kunnen zeggen, dat we
Photo Henri Manuel
PAUL MORAND
dat chapiter maar liever over zullen slaan. De doodgewone Hollander gelooft nog steeds dat goede wijn geen sier behoeft. Het kan waar zijn, maar gezien de advertenties, die ik eiken dag van specialisten in Bourgonje, Champagne en diverse porto's and sherry's mag ontvangen, kan ik mij niet goed voorstellen, hoe deze wijsheid uit het Gilde der Wijnvermengers gesproten is. Het spreekwoordje zelf is een van die ongelukzalige dooddoeners, waarmede het volksgeweten in vroegere eeuwen zich in slaap placht te sussen en op internationaal gebied is het meer dan gevaarlijk. Want het heeft het in dit onderhavige geval mogelijk gemaakt, dat onze beminnelijke buren bezuiden de broodjes-met-ham-kaas-entong-isotherm ons alle eer, faam en deugd verbonden aan het stichten van het Nieuw-Nederlandsche gemeenebest niet alleen ontstolen hebben, maar dat zij met die ontfutselde veeren veilig pronken kunnen, alsof zij dezelven van Moeder Natuur bij de geboorte meegekregen hadden.
Aangezien we nu na den oorlog in een periode leven, waarin alles wat van Gallischen oorsprong is (y compris l'Italie et l'Espagne en de voortreffelijke ‘cultuurstaat’ Roemenië) als stichters en redders van de beschaving moet worden verheerlijkt en alles wat van Noordelijke afkomst is, als een soortement Barbaren aan de kaak moet worden gesteld, doen allen, die Fransch zijn of Fransch schrijven of spreken (of denken dat zij dit schrijven en spreken), mee aan deze schoone propaganda voor de Heilige Zaak der oude Franken.
Hoe ongerijmd en ongeloofelijk het nu ook klinken moge, dit rolprentje van den heer Morand werd onmiddellijk in den dienst gesteld van hetzelfde edele doel, en werd weer eens voor de