Peter Hille †
Een Profeet van de Schoonheid
JAREN geleden kocht ik een Reclam-deeltje, ‘Aus dem Heiligtum der Schönheit’ van Peter Hille. Nu kan ik mij er op beroemen, terecht of ten onrechte, dat laat ik daar, nog nooit iets in de overigens zoo nuttige Universal-Bibliothek gelezen te hebben, en ook dit deeltje is nooit door mij ingezien. Druk en wijze van uitgaaf zijn mij zoo onsympathiek, dat het genot dat het lezen van iets werkelijk schoons mij schenken kan daardoor geheel wordt bedorven.
En Peter Hille geeft inderdaad iets werkelijk schoons. Zijn oeuvre is omvangrijk, maar er is weinig van bewaard. Zijn Gesammelte Werke, waarvan in 1916 een tweede druk verscheen, beslaan zonder de inleiding van Julius Hart slechts 460 bladzijden, naar schatting nog geen tiende gedeelte van hetgeen hij geschreven heeft. Men vertelt dat hij, evenals zijn evenknie Verlaine, met wien hij meer gemeen had, o.a. zijn Katholiek zijn, evengoed dichtte als dronk, zelfs dat zijn beste werk in dronkenschap geschreven is.
Een vast inkomen heeft hij nooit gehad, een betrekking evenmin, men moet lachen als men het begrip ‘betrekking’ aan Peter Hille verbindt. Hij was de geboren Bohémien. Wanneer hij een paar mark bezat, ging hij reizen, en met een tweehonderd mark maakte hij een wereldreis. Had hij geen geld voor de trein, dan ging hij wandelen. En onderweg, in een kroeg, op een bank, eigenlijk overal, schreef hij, op papier, op kranten, op zakken, op alles wat maar even beschrijfbaar was, en desnoods dwars door het reeds geschrevene heen. Was er een partij papier bij elkaar, en dat gebeurde dikwijls en gauw, dan deed hij alles in een zak en gaf die aan dezen of genen te bewaren. Zoodoende lagen door geheel Europa, in Berlijn, aan den Rijn, in Beieren, Zwitserland, Italië, ook in Nederland en Londen, partijen manuscripten, waar hij nooit meer naar omkeek. Hij schreef om het schrijven zelf, zonder verdere bedoeling, alleen omdat hij niet anders kon, en steeds met het begrip ‘schoonheid’ voor oogen.
Zoo is het te begrijpen dat het bewaarde resultaat van dat alles slechts bestaat uit 2 romans: ‘Die Sozialisten’ en ‘die Hassenburg’ en 2 drama's: ‘Myrddhin und Vyvian’ en ‘Des ‘Platonikers Sohn’, een paar novellen en een groot aantal gedichten en aphorismen. Vooral in die laatsten muntte hij uit. Gelukkig heeft de dichteres Else Lasker - Schüler zijn brieven aan haar, een dertigtal, bewaard, en in 1921 uitgegeven. Zijn lijfspreuk was: ‘Ich bin, also ist Schönheit’. Hij stierf op een bank op een Berlijnsch station, op 7 Mei 1904.
H.M.