Spijkers met koppen
Geloof en kunst
‘Is er niets veranderd?’
Een vriendelijke lezer zendt mij een uitknipsel uit een christelijk-litterair tijdschrift, waarin de schrijver tegen Multatuli van leer trekt, en hij vraagt: ‘is er dan niets veranderd?’ Neen, waarde heer, er is niets veranderd en er zàl niets veranderen zoolang men niet inziet dat kunst in geen enkel direct verband staat met religie, economie, politiek of hygiëne. Al deze verschijnselen maken onmiskenbaar deel uit van ons geestelijk leven. En het geestelijk leven is de grondstof voor het kunstwerk. Maar daarmede is men nog niet aan kunst toe. Zooals men uit marmer een afzichtelijk en van klei een verrukkelijk beeld kan maken, zoo kan men uit het Christendom een slecht en uit het atheïsme een goed boek putten. En omgekeerd.
Wat een kunstwerk goed of slecht maakt, is niet in enkele woorden vast te leggen, maar het heeft in elk geval niets te maken met geloofsbelijdenis of de politieke gezindheid van den maker. Multatuli mag honderdmaal een ‘mauvais esprit’, een ondeugdelijk ambtenaar, een moeilijk echtgenoot, een luchthartig financier geweest zijn - hij mag vreemd zijn gebleven aan alle christelijke en maatschappelijke deugden - hij was, is en blijft niettemin een van onze warmste, geestigste, direktste prozaschrijvers, een vurig kunstenaar, een hartstochtelijke, boeiende, prikkelende persoonlijkheid.
Wat blijft er van onze toch al niet overrijk gestoffeerde litteratuur over, wanneer men X. buitensluit omdat hij niet kerkvast, Y., omdat hij niet geldvast en Z. omdat hij niet stoelvast was?
Goethe is een dichter, Henriëtte Roland Holst is een dichter ... is nu dat niet meer dan voldoende, moeten wij nu ook nog het feit, dat de een Roomsch en de andere Marxist is in onze overwegingen gaan betrekken? Of moet ik Beets als dichter gaan bewonderen omdat hij rechtzinnig en eerbaar was? Geef mij maar Villon, die aan drie galgen had hooren te hangen en dan krijgt gij van mij l'abbé Delille cadeau; geef mij maar Multatuli - met al zijn menschelijke en maatschappelijke gebreken - en ik schenk u, uit de volheid mijns harten, Da Costa, met de Genestet en de Bull op den koop toe.
Het christendom is ongetwijfeld een eerbiedwaardige en edele zaak; en het is mogelijk als christen prachtige litteratuur te maken; maar het is óók mogelijk om dat als mohamedaan, shintoïst of wodansdienaar te doen. Het is altijd het oude liedje: kunst is kunst, autonoom, met haar wetten, doel en bestaansreden in zich zelf, en niet, nooit, een propagandamiddel.
Dit misverstand is de ongeneeslijke ziekte, waardoor onze Nederlandsche litteratuur verkwijnt. U heeft gelijk, mijnheer, leve Multatuli!
J. GRESHOFF