Afbeelding no. 1
Afbeelding no. 2
Zie dan verder en denk niet te star, te koel, te praktisch. Want welk een onstuimige verscheidenheid van mogelijkheden, welk een rijkdom aan grafische taal, welk een veelzijdigheid in meer dan één zin. Het aantal voorstellingen is legio, niet alleen op zichzelf, maar ook in wijze van opvatting en uitvoering; stijl is hier de vormende kracht, de knedende geest en ge behoeft slechts de rijk geïllustreerde buitenlandsche werken door te bladeren om tot de volle waarheid dezer woorden te ontwaken.
Nog steeds gaat men voort met het beelden van nieuwe motieven en zooals we reeds, zij het dan niet hier te lande, het oorlogs-exlibris bezitten, zullen we binnenkort kunnen bogen op het radio-exlibris, het luchtvaart-exlibris, buiten de soorten van boekmerken, waarin nieuwe richtingen in de wetenschap weerklank vinden. Er zal wel eens een reminiscentie zijn, er is zelfs plagiaat af en toe en ook wel nabootsing, maar dit vindt men bij de menschen en hun uitingen in velerlei opzicht, in kleeding en woning-inrichting; waarom dan niet in het ex-libris? Vooral, wanneer dit eigen fabrikaat is ...
De laatste jaren nam het aantal soorten ex-libris (onderscheiden als muziek-, jubileum-, schilders-exlibris, enz.) ook in ons land toe en we zijn thans in staat, om twee voorbeelden te geven van een boekmerk, dat hier nog maar weinig voorkwam en voor zoover ons bekend in het geheel niet, althans zeer sporadisch in de beteekenis, waarin zoo'n stuk dient te worden opgevat. We bedoelen het kinder-exlibris.
Han Krug trekt reeds eenigen tijd de aandacht door zijn illustraties voor jeugdlectuur, hetgeen met het oog op het karakter van zijn werk, verklaarbaar is. Want hij bezit een opvallend vermogen om de ruimte te geven, het gevoel van ruimte te suggereeren, deze te doen vermoeden, en dit is in illustraties voor het kind, dat immers gaarne fantaseert in het ongeziene en onbegrensde, van belang. Hij werkt dan ook aan verschillende jeugd-tijdschriften mee en het ligt eenigszins voor de hand, dat hij zich aan het kinder-exlibris zou wijden. Wat nu te zeggen van deze beide in 1927 gesneden merken voor Zusje de Vries (afb. 1) en Hans de Vries (afb. 2)? Zijn ze geslaagd, als ex-libris in het algemeen, als kinder-boekteeken in het bijzonder? Hebben ze een tekort?
Als eigendomsbewijs, bestemd voor een jeugdbibliotheek, voldoen ze inderdaad; hier zijn voorstellingen gebezigd, ontleend aan de kinderwereld of een wereld, waarvoor het kind zich interesseert. Doch dit is slechts een begin, want die wereld is veel rijker, dan deze beide stukken vermogen aan te geven.
Tot het welslagen droeg de gebezigde techniek bij. Weliswaar zou in teekening evengoed kunnen worden aangeduid hetgeen we hier beoogen, maar in de houtsnede spreekt die wereld soms suggestiever vooral wanneer het motief zoo sober gehouden is als in deze twee stukken. De idee, de geest van het geheel benadert eerder het echte, het natuurlijke, doordat niet het tot in fijnheden voltooide het laatste woord spreekt. Het niet-hoepelronde, het hoekige van de fietswielen duidt op het onreëele, op vreemden groei, op iets anders dan het alledaagsche, het onmiddellijk tastbare. Het is gedrenkt in een ongewoon licht, getooid met droomglorie. Dit zal ongemerkt de gedachten van het kind grijpen, bestieren: waar komt zoo'n fiets vandaan, waar gaat die heen? Het beeld moet dergelijke vragen wekken.
Zinnebeeldig kan die bezigheid van het kaboutertje worden gezien. Geleidt het lantaarnlicht hem niet? Maar één vraag zij gesteld: ware voor het kind niet méér verkieselijk een voorstelling, waarin ook het boekmotief was verwekt? Bij de jeugd liefde en zin