Gustave Simon †
En het Litteraire Testament van Victor Hugo
MET Gustave Simon is een sympathieke figuur uit het Parijsche literaire leven verdwenen. Hij overleed, 79 jaar oud, in hetzelfde appartement op de Place de la Madeleine, waar hij geboren was en dat hij nooit had verlaten. Toen hem zijn vader, die lid van de regeering was, in 1870 tot zijn secretaris nam, verkoos Gustave, die in de medicijnen had gestudeerd, bij de belegering van Parijs op de voorposten de zieken te verplegen.
Na den oorlog wijdde hij zich aan de letteren. Hij liet een boekje van aangename philosophie verschijnen: ‘L'Art de vivre’, waarop later onder meer volgden ‘Le Roman de Sainte Beuve’, ‘La Vie d'une Femme’, ‘Les Visites Académiques’, ‘L'Enfance de Victor Hugo’, ‘Les Lettres de Louise Michel’, alle werken die een licht werpen op de intimiteit van Victor Hugo of op zijn tijd.
Want men mag wel zeggen dat Gustave Simon zijn geheele leven heeft gewijd aan den roem van Victor Hugo. Hij had reeds Paul Meurice, den gewezen secretaris, en later administrateur van de literaire nalatenschap van Victor Hugo, bijgestaan bij de uitgave van Le Rhin in de editie van de Imprimerie Nationale; en toen Meurice in 1905 overleed, volgde Simon hem op in de hoedanigheid van executeur testamentaire. Hij hield nauwlettend toezicht over de herdrukken, liet onuitgegeven werk verschijnen, en onderhandelde met schouwburgdirecteuren en filmmaatschappijen. Dank zij zijn rustelooze bemoeiïngen kon hij jaarlijks ongeveer 100.000 francs inzamelen, waarvan het grootste deel werd opgeleverd door de vergunningen aan de buitenlandsche bioscopen.
Men kan zich afvragen of het niet de liefde tot Victor Hugo was die hem tot het spiritisme dreef. Hij publiceerde het onder de spiritisten goed aangeschreven werk: ‘Les Tables tournantes de Jersey’, waarvan een tweede deel gereed was bij zijn overlijden. Hij was er innig van overtuigd dat Victor Hugo langs den omweg van een tafeltje af en toe met hem een praatje kwam slaan.
Nu Gustave Simon verdwenen is blijven in de Editions Nationales nog veertien volumen van Hugo te verschijnen, waarvoor de teksten zijn gekozen. De bedoeling was de reeks te sluiten met een onuitgegeven boekdeel dat den titel zou dragen, reeds door Victor Hugo gekozen, namelijk ‘Océan, prose et vers’.
* * *
Als opvolger van G. Simon, in de hoedanigheid van president der Fondations Victor-Hugo, worden Edouard Herriot en Louis Barthou genoemd.
Wie zal hem echter opvolgen als executeur testamentaire? Het is een ontzaglijke taak, in dezen zin, dat het literaire testament van Victor Hugo tot hiertoe nauwelijks een begin van uitvoering heeft gekregen. Alle handschriften, eerste versies, nota's, werden door Hugo aan de Bibliothèque Nationale gelegateerd. Veertig jaar geleden maakte de conservator der handschriften zich geenszins druk om wat de dichter, die onder het Tweede Keizerrijk niet in een geur van heiligheid stond, had nagelaten. Den literairen erfgenaam werd goedschiks toegelaten over de brouillons en nota's te beschikken tot de editie bij Ollendorf klaar zou zijn. Ook de handschriften kwamen vooreerst niet in de bibliotheek terecht. Wat het onuitgegeven werk betreft zijn nu eindelijk een half dozijn ijzeren kasten verzegeld die alles bevatten wat sedert een halve eeuw aan de Bibliothèque Nationale toekomt en waarvan het publiek niets kent.
Van 1904 tot 1924 kwamen tallooze edities tot stand zonder dat een uitgever het bestaan had vermoed van Hugo's bibliotheek te Guernesey.
‘Quatre-vingt-treize’ was de eerste roman, waarvan men de nota's door Victor Hugo in zijn werkkamer nagelaten, ten nutte maakte. Terwijl de legende wilde, dat Hugo niet las, blijkt het uit de drie duizend geannoteerde volumes uit zijn bibliotheek, uit de dossiers die hij over tallooze onderwerpen aanlegde, dat hij integendeel een onvermoeibaar zoeker en uitpluizer was. Zij laten toe, met meer nauwkeurigheid dan vroeger mogelijk was, na te gaan hoe het reusachtig oeuvre werd ontworpen en tot stand kwam.
Roland-Marcel, de huidige administrateur van de Bibliothèque Nationale, zal er ongetwijfeld op staan dat het literaire testament van Victor Hugo eindelijk zijn beslag krijgt. In dit jaar van des dichters eeuwfeest, zou dit ongetwijfeld de beste hulde zijn.
* * *