Den Gulden Winckel. Jaargang 27
(1928)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMemoires van tijdgenooten IVJosephine BakerMEMOIRES ... ‘Mais je ne me souviens pas encore de mes souvenirs’, heeft Josephine gezegd toen men haar kwam vragen haar herinneringen neer te schrijven. Memoires worden meestal geschreven als de kunstenaars aan het einde van een bewogen leven staan, en de behoefte gevoelen om hun leven samen te vatten, te bewaren en er een verband in te brengen of er een voorbeeld uit te distilleeren; dat is dus wanneer zij - uit de mode geraakt - nog eens voor het laatst de volle publieke aandacht op zich willen vestigen. JOSEPHINE BAKER
wier ‘Mémoires’ verschenen bij den uitgever Simon Kra te ParijsGa naar voetnoot*) Josephine Baker is nog zoo jong, haar avonturen beginnen nog pas. In twee jaar tijd van arm half verhongerd negerkind tot de allerberoemdste schatrijke ster, dat is een sprong, waarop alleen nog maar een tragische val kan volgen. En haar Memoires...? Wat herinneringen uit haar Amerikaansche kindertijd, haar korten schooltijd, toen men haar verbood om grimassen te | |
[pagina 42]
| |
maken. ‘Mais la grimace est un sport,’ zegt zij ‘aussi intéressant et aussi nécessaire que les autres.’ Wat verhalen van haar eerste optreden in kleine onmogelijke theaters tegen een geringe gage. Dan volgt eigenlijk, zonder eenigen overgang, het heden; het grootste deel van deze ‘herinneringen’ geven een naief verhaal van het heden. Maar welk een charme in deze manier om de alleronbelangrijkste dingen te vertellen! Sprankelend en geestig is het boek geworden, vol grappige gezegden en opmerkingen, zonder eenigen samenhang en eenig verband. Josephine is als een lief kind, ongebreideld, onberedeneerd, zij ziet het leven als een kaleidoscoop, schitterend vol kleuren, telkens anders. Het leven is een spel. Waarom zou men zich zorgen maken, waarom plichten erkennen! Het is zoo prettig om gelukkig te zijn en te doen waar men lust in heeft; ze laat het publiek rustig wachten en den theaterdirecteur zoeken, terwijl zij bij den concierge gemoedelijk soep zit te eten. Het is ook zoo prettig verwend te worden! Hoor haar op kinderlijke wijze de geschenken opsommen, die zij gekregen heeft. Over alles en iedereen zegt zij franchement haar meening, want, zij is Josephine Baker, die alles zeggen kàn en alles zeggen màg. Vol aardige naieve, soms ook fijne ironische notities is dit boekje, vol beelden, die ons pijlsnel voorbij schieten als glinsterende vogels. Wij vragen ons af, wie heeft hier geest: Josephine of haar ‘secretaris’ Marcel Sauvage? Sauvage is een journalist, en hij heeft geest; maar wij bemerken toch wel duidelijk in deze bladzijden de aanwezigheid van Josephine's dartele, grillige, verfrisschende speelschheid, van haar grimas, haar kinderlijke drift en haar onnavolgbaar natuurtalent. Met dat al is het een allerliefste lectuur geworden. En voor wie lezen kan, meer dan een ijdel vermaak. Het geeft ondanks zijn luchtigen trant een psychologisch document, dat de moeite en het overdenken waard is. Maar meer nog dan dit boekje boeit ons Josephine zelf; haar barokke gratie, haar verbijsterende vitaliteit en haar exotische schoonheid.
J.J. VAN VOORNE |
|