Maar ondanks alle talent van den heer van Westrhenen, ondanks zijn onweersprekelijk succes en de vele waardeering die hij ondervond, kan men toch niet meer zeggen, dan dat hij den geest van deze tragedie zoo dicht als mogelijk nabij is gestreefd. Hoe ver de afstand nog is, zal niemand ooit kunnen zeggen, maar wel geloof ik te mogen aannemen dat wij veel dichter bij Sophocles zijn gekomen.
Wij hebben immers nieuwe schoonheden ontdekt.
Hoe is u eigenlijk tot het opvoeren van de Antigone en Oidipoes tragedie's gekomen.
Zooals u weet, is het opvoeren van Grieksche tragedie's geen Nederlandsch monopolie. Naarmate de nieuwere opvattingen omtrent het onderwijs zich baan braken, ging men er overal toe over. Duitschland, Engeland en Amerika kenden reeds lang dergelijke schoolvoorstellingen, die werden gegeven door gymnasiasten en studenten.
En toen wij dan ook bij de opvoering van Oidipoes onze collega's uit de Rijnprovincie uitnoodigden, schreef men ons van het Emmeriksche ‘Staatliches Gymnasium’ terug, dat men gaarne de uitnoodiging zou aannemen, maar dat men er dan op rekende, dat wij tien dagen te voren hunne gasten zouden zijn, om de opvoering bij te wonen van Oidipoes, die daar in het Duitsch zou worden gegeven.
Vooral in Engeland en Amerika leenden de omstandigheden zich beter tot het geven van dergelijke uitvoeringen dan hier. De student leeft daar gebondener en meer in gemeenschap, zoodat de organisatie daar gemakkelijker wordt tot stand gebracht dan bij ons.
En zoo was het mogelijk, dat in Amerika Oidipoes reeds in 1882 door de leerlingen van de Harvard University te Cambridge (U.S.) in het Grieksch werd opgevoerd en niet minder dan zes maal voor volle zalen van meer dan duizend toeschouwers.
Ten onzent heeft Dr. M.B. Mendes da Costa in Dec. 1885, als jongeman nog, een opvoering gegeven met gymnasiasten en studenten.
En onze Nederlandsche regisseurs en tooneelspelers maakten hier verder de Grieksche tragedie populair. Dit heeft natuurlijk voor ons werk groote verdiensten gehad, maar ons doel moet toch blijven opvoeringen voor en door de school
Een zestal jaren geleden nu stelde de jonge G.J. Goedhart, thans een der hoofdredacteuren van De Telegraaf, mij voor samen te werken om een Grieksche tragedie te doen opvoeren.
Ons oog viel op Boutens' overzetting van de Electra.
Maar toen wij de materieele middelen bijeenzochten welke noodig waren om de uitvoering mogelijk te maken, kwamen wij terecht bij Mr. Dr. R.J. de Visser, die zich wel dadelijk zeer ingenomen toonde met ons plan, maar die voor en aleer hij ons met een belangrijke bijdrage wilde steunen een voorwaarde stelde.
De uitvoering zou in het Grieksch moeten geschieden.
Wij zijn er hem nu nog dankbaar voor, want zij bracht ons tot de opvoering in het Grieksch van Antigone, waarbij Goedhart leidde, souffleerde en organiseerde wat en waar hij kon, overal was en alles scheen te doen.
En Antigone wees ons weer den weg voor de opvoering van Oidipoes, waarbij wij profijt konden trekken van hetgeen wij bij onze eerste poging hadden geleerd.
Wij hebben ons beter voorbereid, zoowel de toeschouwers als de uitvoerders.
Meent u, dat deze opvoeringen nog invloed kunnen hebben op de verbetering van ons Nederlandsch tooneel?
In ieder geval hebben zij reeds het bewijs kunnen leveren, dat het tooneel meerdere inspanning van de toeschouwers kan vergen dan gewoonlijk wordt verondersteld.
Trouwens wij volgen in dit opzicht de lijn die door Royaards reeds was aangegeven, en wij helpen een publiek kweeken voor een beter tooneel, dat cultureel bevrediging kan en moet schenken.
In zekeren mate zult u uw arbeid dus tevens willen beschouwen, als een critiek op het tooneel onzer dagen, dat maar al te veel society-stukjes en oude of moderne draken op de planken doet zien.
Het leveren van een critiek heeft zeker niet in onze bedoeling gelegen en ik zou het als een compliment willen beschouwen, dat u ons werk zoo opvat, maar te hard mag men m.i. het moderne tooneel niet beoordeelen. Het wordt uit overwegingen van financieelen aard wel gedwongen te voldoen aan den lagen smaak van het publiek, maar het wil zeker beter. Maar als wij er inderdaad nu een weinig toe hebben medegewerkt om een betere traditie te helpen vestigen bij het publiek dan kan ik daar niet anders dan verheugd om zijn.
En welke waarde hecht u zelve nu aan dergelijke opvoeringen voor de verbreiding van den klassieken geest onder ons volk?
In de eerste plaats kunnen onze gymnasiasten daardoor met de beoefening van de Grieksche taal ook dieper doordringen in den Griekschen geest. Zij zullen een beter inzicht krijgen in hun eigen beschaving als zij die aan de Grieksche kunnen toetsen.
Zij, en door hun woorden en daden ook velen die niet in staat zijn direct met deze beschaving kennis te maken, zullen er duurzame profijten van trekken.
Het zal voor velen ook een tegengift zijn tegen sommige platheden van onzen tijd.