vroegere Portugeesche kolonisatie, die wèl een cultuur bracht, hetgeen zich verrassend openbaart in den buitengewoon taaien invloed van de Portugeesche taal, die nu pas na ruim drie eeuwen van Nederlandsch gezag aan het uitsterven is.
In den loop van de 19e eeuw begon onze taal eindelijk een grooteren invloed te krijgen. De uitbreiding en verbetering van het Europeesch onderwijs, de veel snellere verbinding met het moederland, de invoering van de moderne techniek, waardoor de Indische maatschappij een meer Westersch karakter kreeg -, al deze factoren saamgenomen, hebben de ontwikkeling van het Nederlandsch in deze streken krachtig in de hand gewerkt.
Zoo is het ten slotte de hoogere verkeerstaal van Indië geworden. De taal, die elke naar vooruitgang strevende inlander noodzakelijk moet beheerschen om zich naar Westersch plan te kunnen vormen. Het is de taak van het Nederlandsch: den weg naar het Westen voor de Indische volkeren open te leggen, want geen enkele Indische taal kan hierbij vervangend optreden, zoolang haar cultuur-niveau het onze niet nabijkomt, en geen enkele vreemde Westersche taal mag die taak overnemen, omdat, op historische, economische en politieke gronden, alleen het Nederlandsch aangewezen is om die te vervullen.
Als dagelijksche voertaal heeft het Nederlandsch evenwel een zware concurrent in het Maleisch, dat alleen zuiver gesproken wordt op Malakka en Riouw, maar verder over heel den Archipel, van Sabang tot Merauke, verbreid is in tal van sterk verbasterde dialecten. Toch zijn er millioenen Inlanders, zooals Javanen, Madoereezen en Soendaneezen, voor wie deze taal geheel vreemd is, en daarom zal het Nederlandsch geleidelijk-aan veld moeten winnen. De groote voordeelen, die de kennis er van voor den doorsnee-Inlander in het dagelijksch leven met zich brengt, zullen de keuze niet twijfelachtig maken. De Inlandsche wereld begrijpt dit, en legt zich tegenwoordig dan ook ijverig toe op het leeren van onze taal.
Het onderwijs heeft hier tot heden slechts in zooverre rekening mee gehouden, dat op de vele Hollandsch-Inlandsche scholen ruimschoots de gelegenheid werd opengesteld om Hollandsch te leeren, doch men verwaarloosde de noodzakelijkheid om het taal-onderwijs naar een anderen maatstaf in te richten dan het moederlandsche. De methode was gebaseerd op traditie -, zooals men zelf het vak ‘taal’ op de schoolbanken had geleerd, wilde men het hier aan Inlanders en Chineezen onderwijzen. Het leermateriaal bestond dus uit een boekerig taaltje, vol spelling-listigheidjes van het versleten stelsel De Vries en te Winkel. Verder begon men veel te vroeg met dit onderwijs, namelijk lang voor de kinderen hun eigen moedertaal voldoende begrepen, waaruit volgde, dat zij zich in geen van beide talen behoorlijk konden uitdrukken, wanneer ze later in het practische leven kwamen.
* * *
De nieuwe onderwijs-methode van Dr. Nieuwenhuis, die onlangs door de Indische Regeering voor haar scholen is aangenomen, wijst met nadruk op deze fouten, en toont de funeste gevolgen met tal van voorbeelden uit de practijk.
Door de meeste Indo's, Inlanders en Chineezen wordt er een taaltje gesproken, akelig-correct Nederlandsch, dat alleen maar ontsierd wordt door een sterk rollend Indisch accent. Maar er zit geen greintje leven in, niet de minste oorspronkelijkheid. Het is een stijve, duffe boekentaal vol bombast, die na afloop der schooljaren niet vermindert, maar eer toeneemt door de ambtelijke sfeer, waarvan de heele Indische samenleving doortrokken is. Echte Hollandsche spreekwoorden en zegswijzen worden graag gebruikt, want het klinkt zoo goed, maar de toepassing is dikwijls geheel onjuist, en kan leiden tot de grappigste combinaties, waarover de tòtòks zich in tal van moppen vroolijk maken. Dit komt omdat alles machinaal van buiten is geleerd; alleen de letterlijke beteekenis wordt gekend, maar zonder begrip van gevoelswaarde en strekking. Een jongen die aan zijn broer schrijft: ‘Met dezen heb ik de eer u mede te deelen, dat onze geachte vader den kraaienmarsch heeft geblazen’, weet dat de beteekenis geen twijfel overlaat, maar hij voelt niet zijn bespottelijke combinatie van twee verkeerde uitdrukkingen.
Een uitvoerige beschrijving van de nieuwe onderwijs-methode is hier niet op haar plaats, want het zou ons te veel brengen op het terrein van den vakman. Voor ons is slechts van belang dit stelsel in hoofdlijnen te kennen.
Dr. Nieuwenhuis gaat uit van het diepgaand verschil tusschen het leeren van moedertaal, vreemde taal en vreemde voertaal. De eerste wordt steeds natuurlijk geleerd, de beide anderen meestal kunstmatig. De mate van taalbeheersching kan zijn actief en passief. Actieve taalbeheersching wanneer men kan spreken en stellen, passieve wanneer men kan lezen en verstaan. Voor een vreemde taal is passieve beheersching bijna altijd voldoende. De vreemde voertaal vereischt echter actieve beheersching om het groote overwicht dat zij heeft op de landstaal. Het probleem van een vreemde voertaal treedt alleen op in landen met cultureele of politieke overheersching -, Latijn is wel het meest klassieke voorbeeld van de macht eener cultuur-taal. Het Nederlandsch speelt tegenwoordig in Indië tot op zekere hoogte dezelfde rol als het Latijn in de Middeleeuwen, en hetzelfde geldt voor Fransch en Engelsch in de Fransche en Engelsche koloniën.