Over de schreef
De heer D. Bles schrijft in zijn laatste dramatische kroniek in ‘De Stem’ over Birabeau's ‘Kan dat?’; een stuk dat deel uitmaakt van het repertoire der N.V. Ver. Rott.- Hofstadtooneel. Hij vindt dat stuk niet fraai. Wie kan hem dat kwalijk nemen? Ik zeker niet. Maar wèl neem ik hem kwalijk dat hij, tegen alle goede gebruiken en tegen de elementaire begrippen van schrijffatsoen in, mij aansprakelijk stelt voor den inhoud der programma's van den schouwburg. Wanneer het mij een enkelen keer overkomt dat ik eens iets schrijf, dan heb ik de gewoonte dat schrijfsel te onderteekenen. En als de heer Bles er vermaak in schept een beetje ruzie te maken, dan vindt hij in die onderteekende stukjes aanleidingen te over! De aankondigingen in programma's en advertentiën zijn afkomstig van het Hofstadtooneel en niet van een der daaraan verbonden heeren en dames persoonlijk. De heer Bles kan dat weten en weet dat ook. Dit maakt zijn houding tegenover mij nog onbetamelijker.
Het dagblad ‘De Telegraaf’ heeft eenigen tijd geleden scherp geageerd tegen organen, welke berichten en mededeelingen zonder bronvermelding overnamen. Terecht. Maar het dagblad ‘De Telegraaf’ neemt zelf zonder bronvermelding uit ‘De Witte Mier’ een met groote moeite verworven, uiterst zeldzaam en nooit voordien gepubliceerd portret van Jacques Perk's Mathilde over! Ook vergat de redactie, toen zij een week later, in de kunstrubriek eenige passages uit den, bij dat portret behoorenden, text citeerde, de herkomst van dat portret te vermelden. Ik ben naïef genoeg om te meenen dat deze manier van doen in strijd is met de geldende begrippen van eerlijkheid en goede trouw.
J. Gr.