Boeken over muziek
Walter Niemann, Die Musik der Gegenwart, 20e Auflage. Deutsche Verlags-anstalt, Stuttgart-Berlin. (Vereinigt mit Schuster und Loeffler).
DIT boek verscheen reeds in 1913 onder den naam: ‘Die Musik seit Richard Wagner’ en is sindsdien herzien en uitgebreid. Negentien nieuwe drukken kwamen ervan uit, en het werd ongetwijfeld tot het beste op dit gebied wat in den loop der jaren uit Duitsche landen voortkwam. Bij het verschijnen vond ik het een uitnemenden leiddraad bij de nieuwere muzieken. (Nu is dit echter niet meer het geval). Herr Walter Niemann is voorzeker goed op de hoogte van de internationaal-muzikale beweging. Dit blijkt uit het groot aantal namen van bijna allen landaard (behalve Holland) dat hij citeert, maar waarvan hij het onderwerp niet altijd naar de juiste waarden weet te schatten. Ondanks deze tekortkoming constateer ik bij den schrijver de aangename hoedanigheid, dewelke in den regel het volk der Teutonen vreemd is: dat hij goddank niet al te uitvoerig en breedsprakerig-analyseerend te werk ging. Hij toont inderdaad een ongeveinsde belangstelling voor de Fransche impressionisten - spreekt met kennis van zaken en een voor een Duitscher waarlijk allerprettigst onderscheidingsvermogen over ‘die Klangfarben Debussy's und Ravel's’ - wijst Richard Strausz beminnelijk op zijn fouten, geeft een rake veeg uit de pan aan den hippopotamusiceerenden Max Reger en doelt met fijnheid op den mystieken en belangrijken Hans Pfitzner.
In dit boekdeel wordt veel verteld, al is het tenslotte niet veel nieuws. Het boek is geknipt voor conservatoriums (daar hoort het inderdaad thuis) waar het afwisselend en opwekkend zal werken. (Zooals alles-behalve-muziek daar afwisselend en opwekkend werkt). Hoe Westersch-beschaafd Herr Niemann ook tracht te worden, toch wemelt zijn umfassende Kenntnis van klinkklaterende smakeloosheden en eiserne verheerlijkingen in een summasummarum van ‘Nou ja, al die verschillende landen hebben wel merkwürdige componisten voortgebracht aber: ‘Vergesse ich dein, Deutschland, groszes Vaterland’ etc. etc. want ‘ohne ein Heimatsgefühl, ohne ein kindliches und warmes Herz aber bleibt deine Kunst eine tönende Schelle’ (dit laatste nog even aan het adres van al die andere landen).
Men leze vooral niet Vorwort en Ausklang, waar de familie Niemann ook nog ‘das letzte herzlichste Dankeswort’ krijgt. Toch neemt men dat op den koop toe, want een belangrijk werk is en blijft het, en ‘ALSO’: Bravissimo! en Hoch! Herrn Doktor Walter Niemann, die het goed meende met die Musik der Gegenwart en zijn lezer ‘in der Hochflut moderner Erscheinungen einen klaren Kopf behalten will’ (zooals de Kölnische Zeitung zich ferm erover uitlaat) - al moest hij als zuverlässiger Führer weten dat er zelfs in het Weltbürgertum, op het aanslibsel van Vater Rhein heden ten dage zich nog een paar andere groote Tondichter bevinden, met name Dresden, Pyper, Zagwijn, waar de H.H. Hol, Verhulst en Heinze reeds lang ter ziele - waren: levend, dood en dood-levend.
ALEX VOORMOLEN.