Den Gulden Winckel. Jaargang 24
(1925)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Kroniek van het prozaAngiolino en de Lente, door Arthur van Schendel. Tweede drukGa naar voetnoot*). - Boosten en Stols, Maastricht, 1925.DEZELFDE vriend, die mij de vorige maand gemoedelijk over het speculatieve van mijn critiek in 't ootje wilde nemen, hield mij dezer dagen staande over ‘Angiolino en de Lente’. Ik had hem de lectuur van dit naar mijn smaak zoo wondermooi boekje hartelijk aanbevolen (waarop hij het natuurlijk dadelijk leenen wilde, edoch 't zich moest laten gevallen, dat ik hem, even subietelijk, den naastbijzijnden boekwinkel binnendreef!); en nu - was 't uit een soort van wraak misschien? - beproefde hij opnieuw mij in 't nauw te brengen. Hij kon er, weliswaar, moeilijk omheen, mij te bekennen, dat ook hem van Schendel's fijne werkje had bekoord - nochtans, 'k zag dadelijk aan het twinkelen van zijn oogen, hoe hij popelde om mij een vraag te stellen; hetgeen mij op mijn hoede deed zijn. ‘Ik heb van je boekje inderdaad genoten’, bekende hij, ‘doch eilieve, zeg mij eens: is dit litterair en ongetwijfeld artistiek pleidooi voor den rijkdom der armoede eigenlijk wel veel anders dan een soort van ideaal modern Tractaat; is om mij duidelijker te precizeeren uw bedelaargrandseigneur, die het zaliger te geven acht dan te ontvangen, in den grond wel zoo verschillend van die Kerstmisprenterige, buiten 't leven staande, bleeke, bloedlooze, Nijkerksche figuren, die in onze jeugd ons 't woord ‘tractaatje’ zoo hatelijk deden zijn? ‘Angiolino of: hoe men een Tevreden Mensch is’ (of wordt) - ware ook déze titel (met alle respect) voor van Schendel's boekje niet passend geweest? De snoodaard - hij lachte, ziende dat hij mij in een hoek gedreven had, want inderdaad wist ik zijn sophisterij niet dadelijk afdoend te beantwoorden. Eerst den volgenden morgen repliceerde ik hem aldus: Ge hebt gelijk, zoo zeide ik ongeveer, dat deze Angiolino niet voldoet aan de eischen die wij aan de werkelijkheid stellen. Deze bedelaar, die mijmert over 't ‘witte plekje’ in ieder zondig menschenhart als Maeterlinck over zijn morale mystique; die in armoede geen onrecht ziet en meent dat in 't verdragen leering schuilt; die een streng touw, waarvoor hem de zadelmaker vijf of zes stuivers gegeven zou hebben, laat liggen voor een ander; die midden op de brug gaat staan (hoewel hij 't daar een minder goed bedelplekje weet dan ginds bij zijn makkers) omdat hij den avond te voor op die brug een ingeving heeft gekregen en er nu het Wonder wacht - deze bedelaar is geen bedelaar zooals gij of ik dien kennen. En als dan werkelijk het Wonder komt in de gedaante van den edelman-te-paard met een beurs vol gouden ducaten en florijnen - ja, dan moogt ge inderdaad wel even denken aan de traditioneele heer of dame uit de kerstboekjes, die, altijd juist op het goede moment, als gezondenen van Gods wege, het arme gezin plegen te komen redden uit den nood. Dat wil zeggen: ge moogt het niet, zeer beslist niet; ik kan u wel niet verhinderen het tòch te doen, maar dit kan mij weer niet verhinderen het u met allen aandrang waarover ik beschik te verbieden. Uwe dwaling toch is niets anders dan een restje van dat naïeve realisme dat meent, wijl 't oorzaak en gevolg kan onderscheiden, nu ook het volledig alfabet van alle kunst en wijsheid geleerd te hebben. O, ik weet het, ge zijt lang heen over dat soort ‘realisme’ dat de werkelijkheid zocht in het getrouwelijk nabootsen van wat voor oogen is. Een kunstwerk, dat niet meer zou zijn dan een fotografie, verwerpt gij mèt ons. ‘Kunst is keur’ zegt ge terecht, en een auteur die, een bedelaar beschrijvend, zich vermeit in een minutieuze opsomming van 's mans verhavend uiterlijk, het aantal vloeken noteert die zijn ellendigen mond ontrollen en een plattegrond geeft van de gangen langs welke zich zijn elementaire gevoelens en gedachten bewegen - zulk een bestrijdt gij zijn kunstenaarschap niet minder dan wij. Maar, zegt gij: een bedelaar moet een bedelaar blijven, ‘een mensch van vleesch en bloed’, zij het dan dat de kunstenaar hem beeldt naar zijn essentie, waardoor hij niet ‘een’ (willekeurige) bedelaar blijft, maar tot een buiten iedere toevalligheid uitgeheven eeuwig Type wordt. Zooals, om iets te noemen, de Maaier bij van Looy geen toevallige landman meer is, maar door de aanschouwing van den kunstenaar gebracht is tot een hooger plan. Toch, gaat ge voort, staat v. Looy's Wimme met de beide voeten op de vette aarde; 't zweet druipt van zijn vleeschelijke facie en hij rijgt kikkers aan zijn zeis. Terwijl de heeren en dames uit de beruchte tractaatjes buiten het leven staan, stroop in hun aderen hebben en marsepein het vulsel is hunner godgevallige harten. - En nu meent ge dat, met alle waardeering voor ‘het dichterlijke’ van van Schendel's modernere vizie, voor de bloemrijkheid zijner taal, nochtans zijn bedelaar ...? Laat ons den zin, die uwe schande zou onthullen, niet voltooien. Immers, naar onze innige overtuiging, vergist ge u zeer beslist. Ge zijt niet meer en niet minder dan een slachtoffer van deze waarheid: dat vorm en inhoud in de kunst altijd en overal één zijn. Stuif nu niet op; spreek niet dadelijk van ‘een overwonnen standpunt’. Ik wéét wel, dat ge geen vergoder meer zijt van den vorm, zooals sommige tachtigers en vooral hun epigonen dit waren. Niettemin ... zijt ge altijd een vergoder van den vorm gebleven. Ge zijt nog immer een vergoder van den vorm bedelaar, ook als ge zijn jasje niet meer nauwkeurig beschrijft en het aantal vloeken niet meer opteekent. Zoolang ge van het prototype ‘bedelaar’ blijft uitgaan, u het geestelijk en stoffelijk beeld van den bedelaar blijft voor oogen stellen, zoo lang gaat gij uit van een vorm. * * * En nu eerst kunnen wij over van Schendel's boekje spreken. | |
[pagina 107]
| |
Van Schendel zocht geen vorm, hij nam geen vormen tot uitgangspunt. Hij dacht, hij voelde - en zijn gedachten en gevoelens waren vorm. Hij dacht en zag wat hij dacht - hij voelde en zag wat hij voelde. Zoo moet God de wereld geschapen hebben. Hij gebood - en het was er! Aldus in dit boekje van van Schendel. Er was geen gedachte eerst (als in de tractaatjes) en er was geen vorm eerst (als bij hen die hun stof zoeken in de realiteit) - vorm en inhoud waren er gelijktijdig. Zoo spreekt uit ‘Angiolino en de Lente’ een werkelijkheid tot ons, die aan niets gemeten kan worden dan aan zichzelve. Er is hier een brug en een rivier, een troep bedelaars en een stuk touw, een edelman-te-paard en een beurs, en nog zoo 't een en ander, en als we die dingen gaan vergelijken met onze vormen, zooals we daarmede door onzen dagelijkschen omgang zijn vertrouwd geworden, dan komen we al gauw tot de conclusie: dat we hier geen gelijkend beeld van al die dingen en derzelver logische bestemmingen hebben. De fout is maar dàt we gaan vergelijken, inplaats van pogen te verstaan en te zien. Want verstaan is hier tevens zien. Geen kunst zonder plastiek, immers kunst is evoceeren van het Schoone Beeld. En het Schoone Beeld is hier aanwezig. * * * Als ik wèl zie, is wat de jongeren onder ons zoeken, datgene wat van Schendel hier verwezenlijkt heeft. Althans in beginsel. Want van Schendel is een nieuwe aanvang (reeds zijn ‘Zwerver verliefd’ was zulk een aanvang), een voltooiïng is hij niet. Er kan hier van ‘voltooiïng’ ook wel nimmer sprake zijn. Zoo heeft God de wereld nimmer ‘voltooit’. Wij ... zijn geen goden, doch slechts scheppende stervelingen met een geestelijke spankracht in verschillenden graad. Van Schendel is een kunstenaar uit een overgangstijd, en ik kan mij denken dat in een tijd van grooter geloof, van een grootere vastheid maar ook grootere bewogenheden, in krachtiger persoonlijkheden, kunstwerken zullen ontstaan van een diepere intensiteit en aangrijpender plastiek, - waartegenuit dit ‘Angiolino’ noodwendig zal moeten verbleeken. Zoo verbleekt een eenvoudige lentebloem bij de fellere kleurenpracht van voornamere zusters. En toch blijft zij rein en goed en schoon en op haar blank gezichtje spiegelt zich de eeuwige bestendigheid. Omdat zij uit Gods hand rechtstreeks is voortgekomen. GERARD VAN ECKEREN |
|