Billet paternel
Arnhem, 19 Maart 1925.
Mijn lieve Emmy,
Vergeef je vader, dat hij niet eerder èn naar Parijs schreef, èn deze je pas te Genua bereikt, op den dag dat jij en je man zich naar Indië zullen inschepen. Maar ik vergat je niet.... Ik las in je Parijsche dagen het boek, dat ik je tegelijk hiermee toezend en dat je lezen moet, nog vòòr je in Priok voet aan wal zet. De roman ‘Een Indisch Binnenhuisje’ van Henri van Wermeskerken. Mijn aandacht werd erop gevestigd toen ik vernam, dat het behoorde tot de boeken welke waren gekozen door winnaars van de prijsvraag over meestgelezen boeken, uitgeschreven door den Ned. Uitgeversbond. Ik kocht het dadelijk en bij het lezen moest ik steeds maar denken aan jou. Dat had Emmy nog moeten lezen, vòòr ze hààr Indische Binnenhuisje begint. Want het is een boek, dat allen die naar Indië gaan, moeten HEBBEN gelezen, en dat tegelijk bij hen die er waren, oud-gasten als ik, de dierbaarste herinneringen doet herleven aan hun eigen eersten tropischen tijd. Zoo hebben er duizenden gejuicht. En ook geleden. Dat zijn schilderingen naar het ware blijde en moeilijke leven in Tropen. Ze leeren je ons heerlijk Insulinde liefhebben, ze verzwijgen niet de mogelijkheid van smart. En boven alles is het een rein boek, vol hooge idealen, een uiterst boeiende en ontroerende roman. Ik vond in Indisch Binnenhuisje ... Johanna van Woude, in haar zoon terug. Emmy lees het, handel ernaar en wees zulk een sterke vrouw voor Jim, als Willy dat was voor Bob. En dan goede reis mijne kinderen! Een innigen handdruk van JE VADER.