steden, tot de beste behooren van heel het boek. Andrea Vanni, de veertig-jarige onderwijzer, die de nog zeer jonge Maria heeft getrouwd, kan haar liefde niet winnen; terwille van haar, maar buiten haar wil en haar weten, komt hij in steeds grootere finantieele moeilijkheden, die van hem langzaam aan een zenuwlijder maken. Wanneer zijn pasgeboren zoon, op wien hij al zijn hoop gevestigd had, sterft, raakt hij aan den drank; en in zijn door het overmatig gebruik van alcohol beneveld verstand rijst dan het denkbeeld op dat zijn vrouw hem ontrouw zou zijn. Vergeefs zoekt hij ‘De Onbekende’, vergeefs pijnigt hij haar en zichzelf; hij, dien Andrea niet vinden kan, wordt voor hem een obsessie, die op 't laatst zóó sterk zal worden dat Andrea zich van kant maakt.
Maria Luisa Fiumi heeft door den grooten eenvoud van haar stijl en door de oprechtheid van haar taal deze droevige geschiedenis voor ons aannemelijk weten te maken. Hier en daar zouden wij de tonen wat feller willen zien, de karakteranalyse zouden wij nog wat scherper wenschen; er ontbreekt nog te veel kleur en afwisseling, die het verhaal meer boeiend zouden maken. Toch is het geheel zeker belangwekkend; het steekt in ieder geval gunstig af tegen de dikwijls zoutelooze en vervelende huwelijksromans die wij te slikken krijgen.
In den bundel ‘Terra Mia’ heeft Maria Luisa Fiumi, zooals zij het reeds door den titel aangeeft, haar geboortestreek willen beschrijven: - dit is trouwens een eigenaardigheid die wij, Italianen, zeer sterk hebben: de groote gehechtheid aan de streek vanwaar onze familie afkomstig is. Het zijn zeven novellen die verschillende aspecten van het leven in Umbria weergeven; ‘Gramegna’ en ‘Il Fratello Di Latte’ lijken mij de twee beste, al zijn ook de andere gemakkelijk en prettig te lezen.
Maria Luisa Fiumi behoort tot de jongere generatie, niet alleen wat haar jaren, maar ook wat haar litteraire richting betreft. Eenvoud, ernst en oprechtheid zijn ook bij haar de hoofdkenmerken; hoofdkenmerken die haar sympathiek doen zijn. Haar critische arbeid in het tijdschrift ‘La Donna’ en in het te Rome verschijnende groote dagblad ‘L'Impero’ mag verdienstelijk worden genoemd. En ik zou ten slotte uit den toon vallen indien ik niet even repte van haar drie kinderen, die haar trots en haar roem zijn, en naar haar eigen meening haar meesterwerken.
GIACOMINO ANTONINI.
Heelsum, Maggio 1924.