Den Gulden Winckel. Jaargang 23
(1924)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdArtiesten uit een ‘Groszstadt’IIINikolaï Jewrijinof: ‘Maskerade’, voor den één een blijspel, voor den ander een drama, in vier bedrijvenGa naar voetnoot1).IN herinnering leven de dingen directer en intenser. De vormen worden tot de expressie van der dingen ziel. Kleuren en lijnen krijgen beduidenis, terwijl de wetten der perspectief verbroken worden. Een stad is in herinnering, alsof we haar van een dak af zien. Wij zien op de menschen neer, en er om heen. Het toevallige beeld der stad, zooals wij eens zagen, wordt herschapen tot artistieke vizie, waarin niets toevallig is, en waarin alles opgesteld en gecombineerd is volgens nieuwe wetten. Panorama, met alle denkbare waarnemingsmogelijkheden: rondom de voorwerpen heen, er onder, er op. In herinnering zie ik zoo Berlin West. Kürfürstendamm. Zomeravond. Tot de sterren klimt omhoog: de donkere Kaiser Wilhelm-Gedächtniskirche.
Nikolaï Jewrijinof
Branden op het terras van het Romanische Café: gele lichten. De menigte. In groepen zitten bijeen: de Russen.
Immer waren Russische intellectueelen: zwervers. De revolutie deed opnieuw zeer velen naar West-Europa trekken. Steden, welke zeer veel aantrekkingskracht, ook voor de in Rusland gebleven Russen, kregen, zijn: Berlijn en Parijs. De Russenwijk in Berlijn is: Berlin West; in Parijs: Montparnasse. In Berlijn komen speciaal veel Russen in het: ‘Romanische Caté’. Schrijven zal ik ditmaal over een Rus, die kort te Berlijn vertoefde, en daarna weer naar St. Petersburg vertrok: Nikolaï Jewrijinof.
Nikolaï Jewrijinof werd in 1879 in Rusland geboren, en behoort dus niet meer tot de jongste generatie der Russische schrijvers. Afstammeling van oud adellijk geslacht, ontving hij zijn opvoeding te St. Petersburg op een school, die als leerlingen slechts de zonen uit adellijke families aannam. Na het verlaten dezer school legde Jewri- | |
[pagina 132]
| |
jinof zich toe op kunstgeschiedenis en tooneel. Als regisseur was hij werkzaam bij bekende Russische tooneelgezelschappen te St. Petersburg. In 1905 werd Jewrijinof's eerste tooneelstuk opgevoerd. In totaal verschenen ongeveer veertig boeken door Jewrijinof geschreven. Tooneelstukken, studies over kunstgeschiedenis, theaterregie en beeldende kunst. Eén zijner tooneelstukken, waarvan eenige jaren terug de première te St. Petersburg ging, zal dit theaterseizoen onder den naam ‘Maskerade’ in Hollandsche bewerking door Eduard Verkade opgevoerd worden, waardoor een ruime kring schouwburgbezoekers met genoemd tooneelstuk van Jewrijinof zal kunnen kennis maken. Om een idee te geven van Jewrijinof's persoonlijkheid, volgt hier in korte trekken de handeling van ‘Maskerade’, van welk stuk de hoofdpersoon gevormd wordt door: Dr. Fregoli, rijk geworden zonderling. Deze Dr. Fregoli wordt, tegen betaling van een som geld, in kennis gebracht door den directeur van een provinciaalsche Schmiere met de leden van dit tooneelgezelschap. Op het oogenblik der kennismaking is de Schmiere juist ‘Quo Vadis?’ aan 't repeteeren. Ensceneering en regie, vol humor door Jewrijinof weergegeven, pleiten niet voor de opvoering welke van dit ‘Quo Vadis’ gegeven zal worden. Dr. Fregoli houdt tot de acteurs en actrices een toespraak, waarin hij mededeelt, dat hij eenige leden wil engageeren om een nieuw ‘officieus’ tooneelgezelschap tot stand te brengen, waarvan het tooneel niet de planken, maar het leven zal zijn. In het leven zullen deze acteurs hun kunst moeten aanwenden ten dienste van de menschheid. Indien iemand een vriend noodig heeft, zal één der acteurs de rol van dezen benoodigden vriend moeten spelen. Verlangt een arm, leelijk meisje naar liefde: een acteur is er om haar (de illuzie van) deze liefde te geven. De leden van het nieuwe, ‘officieuze’ tooneelgezelschap moeten dus de wereld in trekken, en aan ieder van wat hem geestelijk ontbreekt en onontbeerlijk is, althans de illusie geven. ‘Ik geloof met heel mijn ziel’, besluit Dr. Fregoli zijn rede, ‘in de roeping van den tooneelspeler, die deze planken vaarwel zegt, en in de volle wapenrusting van zijn kunst in de duisternis van het leven treedt! Want het is mijn oprechte overtuiging, dat door den tooneelspeler en zijn tooneelkunst de wereld gered kan worden!’ Inderdaad brengt Dr. Fregoli dit ‘officieus’ tooneel tot stand. Als regisseur van zijn zonderling gezelschap voert Dr. Fregoli de beide acteurs en de actrice, welke hij geëngageerd heeft, in een huis, waar kamers verhuurd worden, en waar heel wat personen de meest uiteenloopende illusies voor hun levensgeluk noodig hebben. De actrice verhuurt er zich als dienstmeisje, terwijl de acteurs er kamers huren, respectievelijk zich voordoend als verzekeringsagent en arts. De actrice en de acteurs hebben zeer zware rollen te spelen. De actrice moet als dienstmeisje een student Fedja, die poging tot zelfmoord deed, bevrijden van zijn melancholie; de ‘verzekeringsagent’ heeft tot taak een ziekelijke, en uiterlijke schoonheid missende steno-typiste het geluk der liefde te doen kennen; terwijl de ‘arts’ wat meer vroolijkheid brengen moet in het leven van een leerares, die in haar klas ‘de furie’ genoemd wordt. De actrice, zoowel als de acteurs weten zich uitstekend van hun taak te kwijten. In het derde bedrijf zien wij allen op een Zondagmorgen in de eetkamer te samen. De hospita speelt met haar man een partijtje schaak, de ‘verzekeringsagent’ verklaart zijn liefde aan de steno-typiste, de ‘dienstbode’ fluistert met den student, en de ‘arts’ onderhoudt zich met de leerares. Dr. Fregoli, die als Smit, vertegenwoordiger van een gramofoonplatenfabriek, eveneens een kamer in het huis gehuurd heeft, staat vergenoegd naar de paartjes te kijken, terwijl een gramofoon deklameert: ‘De gansche waereld is een schouwtooneel,
En alle vrouwen, alle mannen spelers.
Zij treden op en treden weder af.
Het leven lang speelt ieder meenge rol,
door zeven acten heen’....
De vierde acte, een maskerade, geeft de ontknooping van de intrige. Gedurende de maskerade verschijnen de ‘verzekeringsagent’ als Pierrot, het dienstmeisje als Colombine, de arts als docter uit de Italiaansche commedia del arte, en Smit (Dr. Fregoli) als harlekijn. De steno-typiste neemt afscheid van den ‘verzekeringsagent’, die vertelt reeds getrouwd te zijn met een vrouw, welke ziek is geworden. De steno-typiste offert zich op ter wille van de zieke vrouw, en is dankbaar voor de (illusie van) liefde, die haar zooveel geluk gaf. De ‘dienstbode’ vertelt aan Fedja, den student, dat zij weer terug gaat naar haar ouders in een ver dorp, maar dat zij ééns terugkomen zal. Met de leerares loopt het tragisch af. Dr. Fregoli, - de hoofdpersoon -, is zoo sterk overtuigd van de roeping van den tooneelspeler in de wereld, dat hij zijn tooneelspel tot het uiterste doorzet. Na elkander trouwde hij o.a. drie vrouwen, gaf alle drie levensgeluk, doch werd hierdoor tegenover de wet straf baar trigamist. Zooals geschetst door Jewrijinof is Dr. Fregoli een wereldhervormer, die, indien hij slechts geleefd had, te plaatsen zou zijn naast de bekendste persoonlijkheden. Zoo Dr. Fregoli geleefd had, zouden wellicht inderdaad de figuren uit de ‘comedia del arte’ en de ‘harlekinade’ de wereld ingetrokken zijn en hadden elk individu van wat hem geestelijk ontbrak althans de illusie gegeven. | |
[pagina 133]
| |
Wellicht hadden Harlekijn, Pierrot, Colombine en de dokter uit Bologne zich ‘in de pastei des levens gemengd als een specerij, en haar met den gloed hunner liefde bruin gebakken als een feestgebak!’ Wellicht ... Thans blijft ons echter alleen: Jewrijinof's gedachte. Zijn denkbeeld draagt den glans van een Christuswoord. ‘Ieder, die in naam van de waarheid komt’, spreekt Dr. Fregoli, ‘luistere naar mijn stem!’ ‘Wat is waarheid?’ vraagt spottend de directeur van de Schmiere. Scène uit de IIIe acte van de Russische première.
Is voor elk die de illusie ondergaat, deze illusie niet: waarheid? En dan: voert niet spel tot werkelijkheid? Wie zal onderscheiden wat spel is, en wat werkelijkheid? Jewrijinof's gedachte: de wereld te verbeteren door de illusie, bezit een sluimrende macht. Met zijn tooneelstuk geeft hij een fantastische oplossing voor het vraagstuk der wereldhervorming. Wij kunnen zijn methode - het fantastische terzijde latend - een reactie noemen op een jarenlang streven van Europa om de hervorming der wereld te beginnen bij en vaak zelfs te bepalen tot de materieele factoren. Jewrijinof streeft naar een geestelijke zoowel als een materieele hervorming, en zijn standpunt is, dat een bevredigende oplossing alleen tot stand is te brengen van den mensch uit. Een hervorming wil hij doen beginnen bij den innerlijken mensch. Hij wil dus niet werken van het materieele naar den mensch toe, doch omgekeerd, den mensch verbeterend en tegemoet komend aan zijn zielsbehoerten, gelooft hij vanzelf van den mensch uit te komen tot verbetering der uiterlijke factoren. Het is de houding van een innerlijk gerijpt auteur ten opzichte der maatschappij. Zoo ook stond Dostojefski tegenover de sociale problemen. In een opstel getiteld ‘Het Milieu’, schrijft Dostojefski: ‘Zoodra wij beter worden, wordt ook het milieu beter. Alleen op deze wijze kunnen wij dan ook het milieu verbeteren’. Gelooft Jewrijinof nu zelf woordelijk in de fantastische oplossing die hij in ‘Maskerade’ geeft? Misschien. Misschien ook niet. Zeker gelooft hij echter in de kern van zijn oplossing: hervorming van den innerlijken mensch uit. | |
[pagina 134]
| |
Het is heel moeilijk in ernst woordelijk aan zijn fantastische oplossing te gelooven. Er is echter iets in het fantastische denkbeeld, wat in staat zou zijn de wereld in beroering te brengen, sociale vereenigingen te stichten, orden van rondtrekkende predikers, en bovenal ... tooneelspelers des levens, in den zin van Jewrijinof. Er ligt een sluimerende, onontwaakte macht in het denkbeeld: de wereld te maken tot maskerade der liefde. Als: parel in schelp ligt de idee in dit tooneelstuk van Jewrijinof. Zooals wij heel even in ons wezen den glans van een edelsteen kunnen meedragen, zoo ook werkt op ons dit denkbeeld van Jewrijinof!
GERARD VAN DUYN. |
|