Den Gulden Winckel. Jaargang 23
(1924)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
Artiesten uit een ‘Groszstadt’IIBéla Balázs. Der Sichtbare Mensch oder die Kultur des Films. (Deutsch-Oesterreichischer Verlag. Wien-Leipzig 1924).DE artiest der Groszstadt bij uitnemendheid is zeker: de filmacteur. Over den filmacteur en de filmkunst in het algemeen verscheen thans van Béla Balàzs, (de schrijver o.a. van een tooneelstuk, waarin de bekende actrice Maria Eis debuteerde), een zeer interessant werk, dat in verscheidene opzichten evenwijdig loopt en te stellen is naast Tairoff's boek ‘Das entfesselte Theater’Ga naar voetnoot1). In een inleidend hoofdstuk kenschetst Béla Balàzs den invloed der boekdrukkunst op de beschaving. De visueele kultuur der Gothische kerk maakte de boekdrukkunst tot de abstracte kultuur der literatuur. Béla Balázs ziet in de filmkunst een reactie op deze abstracte kultuur en een ‘schmerzliche Sehnsucht des Menschen einer verintellektualisierten und abstrakt gewordenen Kultur nach dem Erleben konkreter, unmittelbarer Wirklichkeit, die nicht erst durch das Sieb der Begriffe und Worte filtriert wird’. Een nieuwe overgang van abstracte naar visueele kultuur dus. Indien deze definitie juist is, zullen de niet-filmacteurs moeten volgen en zal het zwaartepunt eener opvoering verplaatst moeten worden van den gesproken dialoog naar den in het gezicht en het lichaam plastisch uitgedrukten dialoog, en komen wij zoo niet vanzelf bij Tairoff terecht, welke regisseur de leden van zijn gezelschap de acrobatiek en de sport doet beoefenen om hen te maken tot acteurs, welke iedere emotie kunnen uitbeelden, niet alleen door het gesproken woord, maar door het gansche lichaam? Doet zich deze verandering van abstracte tot visueele kultuur niet eveneens kennen in moderne, expressionistische literatuur? Biedt het expressionistische boek ons niet een reeks beelden snel op elkander volgend als de kogels uit een mitrailleur? Inderdaad sluit de filmkunst zich sterk aan bij het expressionismeGa naar voetnoot1). Zeer terecht schrijft Béla Balázs dan ook: ‘Es ist ganz gewisz, dasz der Film das eigenste Gebiet, vielleicht die einzige rechtmäszige Heimat der Expressionismus ist. Die moderne Filme nähern sich alle diesem Stil, ohne es zu wollen, ohne es zu merken’. Merkwaardig is, dat de stedeling een sterk uitgesproken expressionistische film zeer goed begrijpt en waardeert, terwijl een expressionistisch boek als absoluut onbegrijpelijk ter zijde wordt gelegd. In Brussel woonde ik vorig jaar een zeer geslaagde expressionistische film bij, die bij het publiek zeer | |
[pagina 114]
| |
veel succes had, en wat het merkwaardigste was: de aard en de geestelijke beteekenis der filmbeelden werd door het publiek begrepen, en elken avond was de zaal vol. Wat is nu de oorzaak, dat een publiek, dat wel een expressionistische film waardeert, nog niet een expressionistisch boek lezen kan? Rijp is het publiek er voor. Dit bewijst de expressionistische film, en in het algemeen de overgang van abstracte tot visueele kultuur. Geen kultuur is zoo visueel als de expressionistische!
Béla Balazs
De oorzaak, dat het publiek het expressionistische boek niet waardeert, is slechts deze: het publiek is wel rijp voor het expressionistische vers, tooneelstuk of roman, doch heeft nog niet geleerd dat het een expressionistisch boek niet moet lezen, doch zien. Het lezen moet het trachten oogenblikkelijk in een zien om te zetten. Indien het expressionistische boek goed is, dringen zich de beelden vanzelf op en behoeven de lezers hier slechts op voorbereid te zijn. Het publiek zal dus weer naar school moeten gaan en leeren lezen. Cursussen zouden gevormd kunnen worden, waar het publiek leert dat kubisme niets anders is als visueel uitgebeelde filosofie, en expressionisme een soort film, die het wezen der dingen toont en die men gedurende het lezen van het boek in zichzelf moet zien afdraaien. Alles kan deze film in het leven roepen. Een woord. Een klanknabootsing. Een dwaze zin, zoowel als een schoone lyrische zin. In ieder geval: wat gedrukt staat dient slechts om op te wekken: de film. Van een zuivere visueele kultuur kan slechts sprake zijn, indien de beelden dezer visueele kultuur bezield zijn. Welk beeld is bezielder dan het expressionistische? Een prachtige reeks van zulke beelden vormt ‘de Gebroeders Karamazof’. Prachtig zou zijn, dit stuk in tooneelbewerking te zien, geheel in de belichting van een droom, nu kwellend, dan rustig. De personen ook bewegend als personen uit een droombeeld, met de fantastische gezichtstinten en kleederen van droomfiguren, onwerkelijk en ongrijpbaar. Smerdjakof sluipend; zoo nu en dan bijna zwevend door de atmosfeer! Alles in de onwerkelijke belichting van een drooml Zeer terecht schrijft Béla Balázs in zijn boek: ‘Im Traum oder in der Vision dürfen die Dinge anders aussehen. Denn sie stellen nicht äuszere Gegenstände, sondern vor allem innere Zustände dar’. Een van de oorzaken, dat het publiek zich van het boek afwendde tot de bioscoop, moet naast de merkbare verandering der kultuur van abstracte tot visueele, ook hierin gelegen zijn, dat het boek over het algemeen te veel tragedie ging missen, en het innerlijke van het boek moest lijden onder het uiterlijk van stijl en verdere techniek. Een avond, dat de lichten op de ‘Grands Boulevards’ in Parijs draaiden en wenkten, en ik mij eenzaam voelde te midden der zich rond mij verdringende menigte, ging ik één der vele bioscopen binnen. Er werd een liefdestragedie afgedraaid, - sentimenteel, en een niet te tellen aantal acten lang -, maar wat was de verdienste van de film, en wat trok de mistroostigen en eenzamen der boulevards naar deze bioscoop? Het feit dat de film ondanks zijn sentimentaliteit, overdrevenheid, onmogelijkheid en spanning werkelijk een tragedie was, dus m.a.w. een zin en een kern had, en er dus een zeer direct contact ontstond tusschen filmacteurs en de toeschouwers. Ondanks alle fouten bood deze film dezelfde diepte als de stukken van de groote tragedieschrijvers. Toch was deze film slechts één uit zooveel honderden gelijke films! Zeer veel filmen, die, als verhaal bezien, zeer overdreven, sentimenteel en fabelachtig zijn, bezitten het kloppende hart der tragedie. Daarentegen: hoeveel boeken zijn er de laatste tientallen jaren niet geschreven, die technisch zeer mooi zijn, en die elke sentimentaliteit prachtig omzeild hebben, maar ten eenemale alle tragedie missen? Wij hebben in Holland een soort officieele schoonheid gekregen. Liever dan zoo'n stoffige, officieele schoonheid, kan mij de door literatoren verachte | |
[pagina 115]
| |
boulevardfilm zijn, waarin ondanks den gebrekkigen vorm een kern en een zin is! Béla Balázs schrijft: ‘Der Film hat in der Phantasie und im Gefühlsleben der städtischen Bevölkerung die Rolle übernommen, die früher einmal Mythen, Legenden und Volksmärchen gespielt haben’. Zeer waarschijnlijk is deze bewering juist. Een nauwkeurige bestudeering van het studiemateriaal, dat de bioscoop ons biedt, is daarom niet alleen interessant, maar zelfs absoluut noodig, om den geest des tijds te leeren begrijpen. Telkens weer opnieuw wordt de wereld interessant, en telkens wanneer wij meenen in slaap te zullen vallen, komt weer plotseling een moment, dat wij ons de oogen moeten uitwrijven omdat wij het sprookje, dat onze oogen dan plotseling aanschouwen, bijna niet kunnen gelooven. GERARD VAN DUYN.
's Gravenhage. |
|