de Italiaansche romanletterkunde, en ten tweede omdat het een der beste documenten is om een generatie te leeren kennen, de generatie die onze nationale herleving tot stand heeft gebracht; en als zoodanig aarzel ik niet om ‘L'Uragano’ den roman van een generatie te noemen, den roman van ònze generatie. Want al is ons leven misschien in alles verschillend van het leven van Guido Colvago (de protagonist van L'Uragano) wat de uiterlijkheden betreft, innerlijk hebben wij allen die
Gino Rocca
zelfde crisis doorleefd. Zooals ik reeds in een korte notitie waarin ik op dit boek de aandacht vestigde zeide, is ‘LUragano’ de roman van hen die in den oorlogstijd en in den tijd er onmiddellijk aan vooraf gaande en er onmiddellijk op volgende door de algemeene verwildering en ontreddering hun moreel houvast hebben verloren; zij hebben alles zien wankelen, de waarde van bijna alles hebben zij zien verminderen en verdwijnen, en zoo zijn ook zij aan alles gaan twijfelen totdat zij door de nutteloosheid van het al tot een dof pessimisme of cynisme zijn gebracht. En het is in en door de nationale herleving geweest dat zij zelf tot een nieuw leven zijn gekomen en opnieuw het leven in al zijn veelvuldige uitingen als iets heerlijks zijn gaan waardeeren. Ik kan hier niet lang bij die nationale herleving met al hetgeen er op materieel en spiritueel gebied aan vastzit blijven stilstaan: ieder die Italië goed kent weet hoe noodig het was dat er een geestelijke omwenteling kwam, en hoe algeheel die geestelijke omwenteling voor Italië geweest is; hoe zij niet alleen op politiek maar ook op literair gebied heeft plaats gehad. ‘L'Uragano’ van Gino Rocca en ‘Verginita’ van Fausto Maria Martini zijn de twee boeken waarin wij den hierboven geschetsten geestestoestand het best terugvinden. Over ‘Verginita’ sprak ik een vorig maal, thans nog enkele woorden over ‘L'Uragano’. Wanneer wij deze geestescrisis in twee phasen verdeelen, eerst de meer cynisch pessimistische (de nacht) en daarna de idealistisch optimistische (de nieuwe dag) dan vinden wij in tegenstelling met ‘Verginita’ waarin dat gezonde optimisme zoo heerlijk tot uiting komt, in
‘L'Uragano’ alleen de eerste phase weerge-geven; pessimisme is hier de grondtoon van het boek, een pessimisme dat uitdrukking vindt in de Spaansche spreuk op het titelblad ‘Todo es Nada’. Guido Colvago ziet, dat alles hem langzamerhand ontvalt, en dan zet hij alles op één kaart, de liefde van en voor een vrouw die hij boven alles stelt en boven ieder hoogacht; wanneer hij nu ziet dat Nora zijn liefde en zijn hoogachting niet waard is dan is alles voor hem voorbij, alles is niets geworden: ‘Todo es Nada’! Maar het is niet met dezen cynisch-pessimistischen uitroep dat het boek eindigt: het idealisme, het optimisme dat wij naast het pessimisme het geheele boek door hebben gevoeld, kan niet plotseling verdwijnen. Guido Colvago buigt één oogenblik, maar hij breekt niet, er is te veel veerkracht in hem, en de laatste bladzijden, die van een bijzondere fijngevoeligheid zijn, toonen ons het nieuwe ochtendgloren na den nacht. Guido Colvago heeft zich in zijn geboorteplaats teruggetrokken, en om zijn oom, die, half ziek en stumperig als hij is, toch nog uit wil, naar het café, waar hij door zijn oude vrienden uitgelachen wordt, thuis te houden en aan het werk te zetten, dicteert hij hem zijn mémoires. ‘Die bewuste dag is zoo begonnen: met alle vensters wijd opengesperd op de laan, opdat de zegevierende lente mijn kamer binnen zou dringen om de subtiele parfum van een kleine vrouw voor altijd weg te nemen’. Dit einde is niet maar een herhaling van het begin, zooals men misschien bij oppervlakkige lezing denken zou; het is meer dan dat, het is symbool, het is het symbool van den nieuwen dag, die niet meer zal staan in het teeken van de vrouw, wier parfum de lente wegneemt, maar in het
teeken van de zegevierende lente, een lente van arbeid en zelfopoffering.
Ik heb dit boek in den aanvang een autobiogra-fischen roman genoemd, niet enkel omdat het in den ik-vorm geschreven is - dat is nog het minste - maar omdat wij voelen dat Gino Rocca dit boek