is goed boekenvrienden er op te wijzen, dat de Nederlandsche bibliofiele pers oók de uitgave van buitenlandsche geschriften bezorgt. Beoefenaars der Engelsche letteren zullen zeker gaarne deze zeer mooie en bovendien naar de oudst-bekende editie vastgestelde uitgave in hun schatkamer een eereplaatsje gunnen. En den minnaars van het Fransche boek wijs ik op een werkje, dat eerlang zal uitkomen: Sonnets de Lovïze Labé, Lionnoize; deze fijne, aan Ronsard herinnerende gedichten met de Mediaeval Erasmus op een bijzonder fraai Hollandsch papier gedrukt, beloven een der best geslaagde uitgaven van Trajectum-ad-Mosam te worden. Tegenover de oorspronkelijke gedichten staat een tot nu toe nergens gepubliceerde vertaling van Boutens.
De derde uitgave zijn de inmiddels reeds weer uitverkochte verzen van Marie Cremers: Nieuwe Loten. Dit smaakvol verzorgde boek, met een soberen titel-in-rood, is een goed geslaagd specimen van eenvoudige, maar zelfbewuste typografische kunst. Toch wordt deze editie nog overtroffen door de volgende: Angiolino en de Lente door Arthur van Schendel. Dit boekje toch staat volkomen op de hoogte van de beste Palladiumboeken; het vertoont alle goede eigenschappen van deze; maar door een afwijkende toepassing van de daar leidende beginselen is het toch geworden tot een uitgave van geheel andere allure. Het is stellig overbodig in het bijzonder er op te wijzen, dat deze novelle van Van Schendel tot het allerbeste behoort, dat hij heeft geschreven, tot het beste zelfs, dat er de laatste jaren aan Nederlandsche proza het licht heeft gezien; te meer overbodig is het, nu onlangs Aart van der Leeuw in ‘De Witte Mier’ een zoo schoon getuigenis van dit proza gaf.
Vondel, Het Lof der Zee-Vaert is het laatst verschenen boek. Aan dit werk ziet men het duidelijkst, hoezeer de uitgever van Trajectum-ad-Mosam, door de ervaring zijner edities geleerd, zijn kunst op hooger plan heeft weten te brengen. In samenwerking met H. Jonas, die een bijzonder mooie houtsnede maakte, en met Alph. Stols, die een breed-opgezetten en gelukkig-uitgevoerden titel teekende, heeft de uitgever hier een standaard-uitgave van dit door en-door Hollandsche, statige gedicht bezorgd. Den vereerders van Vondel zij dit werk met warmte aanbevolen: zij zullen hier hun dichter eindelijk vinden in het hem waarlijk passend gewaad.
De bibliofiele edities vergeten onze oudere dichters waarlijk niet. Palladium bracht een Luyken en een Hooft van imposante klassieke schoonheid; Trajectum-ad-Mosam gaf reeds twee herdrukken van Vondel en kondigt bovendien een stuk proza van Hooft aan: Reden van de Waerdicheit der Poesie. Dit boek, dat versierd zal zijn met titel en beginletters door J. van Krimpen, en een portret van Hooft in houtsnede door H. Jonas, belooft een waardig pendant van Vondel's Lof der Zeevaert te worden.
Het Lof der Zeevaert
Daarna zullen in bewerking worden genomen de volgende uitgaven: Rijmoefeningen van J. Greshoff, de Basia van Joannes Secundus, het Boek der Kuskens door van Hout en van der Does, de Ballades van Clément Marot, Ahasverus door Felix Rutten en Ritter Glück van E.T.A. Hoffmann. Wij wenschen den uitgever toe een groote belangstelling van het Nederlandsche publiek, dat trouwens tot nu toe op een onverwachte en prijzenswaardige wijze deze Trajectum-ad-Mosam uitgaven heeft weten te waardeeren.
Arnhem.
JAN DE VRIES.