III
Stille geluiden, door Biem Visser. (Uitgave Feikema, Zandvoort 1923).
Verzen, door Frits Schijf. (Uitgegeven voor rekening van den schrijver door A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatsch. Leiden).
Strijd en Overwinning, door J. de Leeuw. (Uitgave P. van Ketel, Den Haag).
Tot de omvangrijke, met den dag aanwassende, menigte der dichterlijken ten slotte behooren de auteurs der drie bovenvermelde bundeltjes; hoe jeugdiger de poëet, hoe geruster men bij hun min of meer halsbrekende buitelingen kan toezien. Doch, waarom zouden ook zìj niet de kans hebben eens het zweefrek te vatten en zich òp te zwaaien? Biem Visser dunkt mij van het drietal de zuiverste (Rijp, Avondgang), Frits Schijf de jongste.
Een andere kwestie is: wat beoogen de heeren toch met al deze ontijdige publicaties in boekvorm; waarom wenden zij zich niet eerst tot de diverse tijdschrift-redacties; of zijn zij allen ‘afgewezenen’? En dan nog: weet geen hunner de autoriteit der ervaring te schatten boven eigen kortzichtige roem; wortelt de anarchie onzer letteren reeds zóo diep? Of: gaat het leven zoo weergaloos snel dat het werk nà een jaar of wat is verwelkt?
R.H.