Den Gulden Winckel. Jaargang 23
(1924)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet jubileum van BourgetGa naar voetnoot1)DE Fransche schrijvers hebben den Meester Paul Bourget gehuldigd, op ingetogen en waardige wijze, vijftig jaren na zijn littérair debuut. In het Huis van Balzac bood men hem een gedenkpenning aan, voor die gelegenheid geslagen, en er klonken woorden van vriendschap en vereering. Het is goed dat men hier weet hoe in Frankrijk een uitgelezen schare van fraaie vernuften en zuivere zielen Bourget liefheeft als een machtig en edel schrijver en als een hoog exempel van burgerdeugd en menschelijke waardigheid. Het zijn alleen de zenuwzieke stamelaars, die zich vooruitstrevend en modern vinden, aan wie Bourget's kracht en gaafheid van karakter aanstoot geeft. Het is de trots en de bekroning van een schrijversleven als dat van Bourget om aangeblaft te worden door de obsceene bende van dadaïsten anarchisten en seniele wereldverbeteraars. Om te weten welk een diepen invloed Paul Bourget geoefend heeft en nog oefent op de gezonde en rechtschapen jongelingschap van heden, leze men - ik kan die lectuur niet genoeg aanraden - Pierre Varillon en Henri Rambaud: ‘Enquête sur les Maîtres de la Jeune Génération’ (Paris, Bloud & Gay, 1923). Men leze ook het kostelijk nummer dat ‘La Revue Hebdomadaire’ (Librairie Plon, Paris) aan het jubileum van Bourget wijdde. (Het is No. 50 van den 32sten jaargang). Hierin vindt men oude en jonge schrijvers bijeen gekomen om eerbiedig, gelukkig dat zij getuigen mogen, te spreken van hun liefde en bewondering voor den schrijver van ‘Le Disciple’, het geweldige boek dat de karakteristiek en het proces van een geesteshouding en een generatie is. Men vindt er een stuk, meesterlijk als altijd, van Maurras: ‘Les Idées politiques de Bourget’, naast Barrès': ‘La Vie exemplaire de Paul Bourget’. Tristan Derème geeft een beeld van Bourget Poète, Bouteron (de redacteur van de fraaie en interessante Cahiers Balzaciens) van Bourget Balzacien, Edmond Jaloux van Bourget Romancier, Henri Duvernois van Bourget Nouvelliste, Markies de Flers van Bourget Dramaturge, Albert Thibaudet van Bourget Critique, Franc-Nohain, de spiritueele fabulist, van Bourget Journaliste; en Marcel Boulenger, Francis Carco, Eugène Marsan, Emile Henriot naderen tot den jubilaris met hunne bloemen in feestbouquetten gebonden. Ik heb, op dien gedenkdag, een boek van den Meester ter hand genomen om, genietend, mij te versterken in mijn overtuiging dat Bourget's beste werk nog het genot zal zijn voor mijn zonen, die zich zeker niet zullen bekommeren | |
[pagina *1]
| |
Opgang (maandschrift)Dit maandblad op (protestantsch-) christelijken grondslag brengt Verzen, o.a. een van Joannes Reddingius' zoon Wybrand over Seuse (Suso) den mysticus, uit wiens gedachten deze jonge dichter zoo juist een bloemlezing in 't licht heeft gegeven. J Wille vervolgt zijn studie over den ouden dichter Heiman Dullaart. Dezelfde oefent scherpe critiek op Prof. Prinsens boekje over Bredero, die door P. ‘volkomen onhistorisch’ wordt voorgesteld. Het boekje van Dr. Schepers acht de heer Wille beter, al doet de inleiding denken aan ‘de zeurige vertelling van een ouden patriot of spinster’. | |
NederlandMaeterlinck's ‘L'Oiseau Bleu’ is op het Parijsch tooneel gebracht. 't Is, aldus de heer S. Heymans Jz., een vreugde voor het oog, een verfrissching voor den geest geworden en heeft bewezen, dat zelfs in een Parijschen schouwburg de Vrouw als centrum der handeling niet onontbeerlijk is om het publiek te boeien. - R. van Honswyck schrijft een uitvoerig artikel over ‘Een nieuwen Japanschen roman’ (Kimono). E. van Lidt de Jeude is in Indië op de plaats geweest waar Multatuli als assistent-resident zoo korten tijd zetelde. Dat gaf hem een paar bladzijden Multatuli-mijmerijen in de pen, in den toonaard van 't Sic transit... | |
Vragen van den DagJ.B. Meerkerk handelt over Ibsen's ‘Als wij dooden ontwaken’; Martin J. Premsela over Alph. de Chateaubriant's nieuwen roman ‘La Brière’.
In De Hollandsche Revue troffen wij aan, nevens de vele prentjes bij onderwerpen van allerlei aard, een artikel over Barrès en een over de Lioba-opvoering te Breda (geillustreerd); in Opwaartsche Wegen, ook al weer een tijdschrift van de christelijke jongeren (evenals Opgang; maar van een andere groep) een goede novelle van G. Schrijver: Levensles. Ook een bijdrage van Wilma en poëzie (naar Mörike). | |
[pagina 16]
| |
om de schrille en armzalige boekjes der nieuwlichters, waaraan ik, helaas, gedreven door plichtsbesef, zooveel kostelijk geld wegsmijt; en die zij, tot mijn posthume schande, in mijn nalatenschap zullen ontdekken. Gr. |
|