De tentoonstelling voor letterkunde en Multatuli
NAAR aanleiding van Dr. H.C. Mullers beschouwing in de vorige aflevering, ontvingen wij van den Secretaris der Commissie voor bovengenoemde Tentoonstelling, den heer Bernard Canter, een schrijven, waarin hij mededeelt, dat de onvolledigheid van de inzending Multatuli betreffende, door Dr. Muller gewraakt, in de eerste plaats daaraan moet worden toegeschreven, dat het Multatuli-Museum niet eerder een beslissing nam inzake datgene wat het wenschte af te staan (de verzameling is later aangevuld) en in de tweede plaats daaraan, dat mevr. Douwes Dekker-Hamminck Schepel hare medewerking meende te moeten weigeren.
Van Multatuli ‘in een hoek te willen duwen’ is dan ook bij de Commissie geen sprake geweest, hetgeen bij de meesten onzer lezers ook wel geen oogenblik zal zijn opgekomen. Het spijt ons, deze laatste veronderstelling niet dadelijk in een noot bij Dr. Mullers artikel te hebben aangeteekend, hetgeen wel ons plan was, maar bij de correctie werd verzuimd.
(Red. D.G.W.)