Den Gulden Winckel. Jaargang 22
(1923)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen nieuwe bibliografie op kaartenDE studie der letteren eischt aandacht, liefde en conscientie. Ik vind dat men dit te dikwijls vergeet en te veel zich verlaat op intuïtie, inspiratie of eigen-inzicht, al te maal fraaie woorden, maar die, helaas, te dikwijls dienen om een doodgewone oppervlakkigheid te maskeeren. De minachting voor het handwerk heeft de schrijvers afkeerig gemaakt van grammatica, prosodie en bibliografie. En het is aan hun werk te merken. Het experimenteeren, waar wij zoo overdadig op onthaald worden, is bijna altijd noodzakelijk om een gebrek aan innerlijk leven te verbergen. Een krachtige overtuiging, een vitale dichterlijkheid kunnen zich volkomen uitspreken in de overgeleverde taal en de traditioneele vormen. Ja, de discipline van het verleden concentreert en verdiept de uiting der persoonlijkheden, die zij daardoor boven het al te persoonlijke opheft. Het zoeken naar originaliteit is het zekerste kenmerk van de zwakke broeders, die zich op geen andere wijze onderscheiden kunnen. Het ‘nieuwe’ heeft alleen bekoring voor hen die vervreemd zijn van de menschelijkheid, die oud noch nieuw, maar eeuwig en eenvoudig is. En aan ieder werk is het vergankelijke wat van een bepaalden tijd daarin is. Hector Talvart bewonder ik omdat hij, in het voetspoor van beproefde meesters en geleid door de bewondering voor Maurras, rustig en in een volkomen overgave aan studie en arbeid, zich wijdt aan de litteratuur. Hij werkt in zijn stille provinciestad, La Rochelle (Charente Inférieure)Ga naar voetnoot1), buiten het gewoel van eer- | |
[pagina 165]
| |
zucht, ijdelheid en geldgierigheid. Hij bekommert zich niet om de laatste litteraire mode, hij laat zich niet bedotten door de nieuwlichters, die minder de schoonheid dan zich zelve zoeken, en hij veracht de warhoofden die de anarchie prediken omdat zij te laf en te zielsarm zijn om zich in een orde te schikken. Photo G. Mallet, La Rochelle
Hector Talvart In zijn boek ‘Conjectures’Ga naar voetnoot2) herkent men oogenblikkelijk den toon der diepste oprechtheid, dien toon welke nooit bedriegt. ‘Essais et Propos’ is de ondertitel. Het is een reeks van 60 bespiegelingen over leven en letteren, en er is er niet een bij of men vindt er helder en sierlijk geformuleerde uitspraken en beminnelijk wijze overwegingen in. In dit proza, geschreven met zorg, genegenheid en geweten, vindt de lezer, die nog niet verdoofd is door het luidruchtig verlangen naar nog nooit vertoonde excentriciteiten, de klassieke deugden van soberheid, maat en duidelijkheid. En wie vermoeid is van de Giraudoux', de Morand's, de Soupaults, de Germain's, de Aragon's, de Ribemont-Dessaignes', de Breton's, de Delteil's, de Tzara's - hoezeer onderling verschillend van aard en talent, gelijkelijk druk en onevenwichtig - vindt bij Talvart de rust van edele, pure waarachtigheid. En thans werkt hij aan een grooten opzet, waaruit vooral zijn onbaatzuchtig heid en zijn zelf beheersching spreken: hij maakt een vernuftig ingedeelde bibliografie op kaarten van de Fransche litteratuur. Ieder die zich wel eens aan bibliografische proeven gewaagd heeft wéét welk een zelfcontrole, welk een nauwkeurigheid en welk een formidabel geheugen daarvoor noodig zijn. De kaarten van TalvartGa naar voetnoot1) zijn buitengewoon zorgvuldig en goed gemaakt. Er zijn er thans 75 verschenen. En ik overdrijf niet, wanneer ik zeg dat ze feilloos zijnGa naar voetnoot2). Voor ieder die serieuze studie maakt van de Fransche letterkunde, voor iederen bibliotheekbeheerder en voor iederen boekverkooper, die er prijs op stelt zijn vak naar den aard uit te oefenen, zijn Talvart's kaarten onmisbaar. De samensteller behandelt schrijver voor schrijver (een twintigtal is reeds klaar) en begint met een korte, zakelijke biografie; daarna geeft hij alle volledige titels en alle drukken. Hij noteert den datum van verschijnen, den uitgever, het formaat; hij geeft aan of het werk al dan niet is uitverkocht, den prijs op den datum van uitgave, den tegenwoordigen prijs en, voor uitverkochte boeken, de gemiddelde antiquariaatsprijzen in 1913 en 1921. Daarna vinden wij een lijst van de tijdschriften, waar de behandelde schrijver aan medegewerkt heeft; de door hem geschreven inleidingen en voorredenen; de werken die men, ter bestudeering van dien auteur, moet raadplegen, en de voornaamste artikelen over hem gepubliceerd. Deze zeer omvangrijke stof is overzichtelijk en beknopt opgesteld. Ik zelf heb in de practijk reeds herhaaldelijk het onschatbare nut van Talvart's systeem leeren waardeeren. En ik ben er van overtuigd, dat ieder, die zich op deze Fiches Bibliographiques abonneert (een abonnement is onbegrijpelijk goedkoop) mij dankbaar zal zijn voor mijn welgemeenden raad.
J. GRESHOFF. |
|