Den Gulden Winckel. Jaargang 22
(1923)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Robert MusilROBERT MUSIL (geb. 1880) behoort tot de Oostenrijksche jongeren, tot wie ook Robert Müller, Alfred Polgar, Oskar Maurus Fontana en enkele anderen gerekend kunnen worden. Hij is de meest talentvolle onder dezen, hoewel zijn oeuvre momenteel nog slechts uit drie werken bestaat, die telkens met zeer groote tusschenruimten verschenen. Het belangrijkst is zijn eerste: ‘die Verwirrungen des Zöglings Törlesz’Ga naar voetnoot1) - een kostschoolgeschiedenis. Het verschijnen van dit werk, waarvan de laatste jaren telkens weer sprake is, was een datum van beteekenis in de geschiedenis der jongere Duitsche literatuur. Hier was plotseling iets anders dan een min of meer geslaagde navolging van Bourget of de Maupassant. Voor het eerst was hier de psychologie niet enkel zuiver analytisch toegepast doch tevens dichterlijk verbeeld. De conflicten werden niet alleen verklaard en aannemelijk gemaakt, doch waren in het geheele levensgebeuren zichtbaar, in de geheele atmosfeer. Terecht werd dan ook onlangs opgemerkt, dat hier expressionisme gegeven was, - jaren vóór het officieele expressionisme met stellig minder begaafde woordvoerders zijn zegetocht begon. Zoo dient Robert Musil's naam dan ook eigenlijk aan den aanvang van het Duitsche expressionisme te staan in plaats van die van Kasimir Edschmidt. De tijd zal hier echter wel recht doen en weten te schiften. Dat dan de werken van den te veel geprezen Edschmidt spoediger vergeten zullen worden dan die van Musil kan men thans reeds met eenige zekerheid voorspellen. ‘Die Verwirrungen des Zöglings Törlesz’ (hoe merkwaardig ware een vergelijking met Lodewijk van Deyssel's ‘Kleine Republiek’) waren niet, zooals men misschien geneigd is te denken, Musil's eigen ‘Verwirrungen’. Psycholoog als deze auteur isGa naar voetnoot1), behandelde hij hier de puberteitsjaren zóó indringend en intuïtief, als zeker weinigen vermochten. Als geen ander romancier heeft hij deze zoo belangwekkende jeugdperiode belicht en beschreven. Hij dringt hier steeds tot het wezen - de ziel der dingen door, waardoor hij een enkele maal in de verte aan Maeterlinck denken doet. Wil men Musil's waarde bepalen, zijn meest in het oog loopende eigenschappen naar voren halen, dan is men na eerste oppervlakkige lezing geneigd, hem een zeer talentvol psycholoog te noemen. Herhaalde lezing doet dit oordeel echter te niet. ‘Est ist etwas Dunkles in mir, unter allen Gedanken, dasz ich mit den Gedanken nicht ausmessen kann, ein Leben dasz sich nicht in Worten ausdrückt und dasz doch mein Leben ist’, lezen we in een van zijn werken. | |
[pagina 146]
| |
Zijn boeken zoeken steeds de uiterlijke spanning der menschelijke ziel - bewegen zich steeds rondom een bodemloozen afgrond. ‘Sich über den Rand beugen’ is dan ook een uitdrukking die men herhaaldelijk in zijn werk zal aantreffen. Zeker heeft Musil, meer dan anderen, aandacht voor psychologische schakeeringen; weet hij zeer scherp een karakter te analyseeren. Het is hem echter middel, nooit doel. Hij wil méer, tracht, deze psychologie geheel beheerschend, door te dringen in het waarom dezer dingen, de diepere oorzaak op het spoor te komen. Wilhelm Michel, een der meest onder de aandacht vallende jonge essayisten, schreef dan ook, naar aanleiding van dezen roman der puberteitscrisis, doelende op de diepere beteekenis van dit procesGa naar voetnoot1): ‘dasz ein Gehirn den Sprung von einen Gedanken zum anderen wagt, und dasz es ihn überlebt, darüber wird Musil nicht staunens satt. Was ist das für ein Leben der ständigen Unwarheit, denkt er sich, dasz ganz aus solchen Ubergängen besteht?’ Musil gaf hier - in deze eigenlijk eersten expressionistischen roman - verinnerlijkt, wat Kasimir Edschmidt, Georg Kaiser en zoovele anderen later meestal enkel naar het uiterlijke zouden beelden. ‘Die Verwirrungen des Zöglings Törlesz’ is het werk geworden waarvan een nieuwe generatie uitging, toevallig echter, daar men in den aanvang meende met een jeugdwerk te doen te hebben, waarin bovenal eigen crisis verbeeld werd. Het bleek méer - niet alleen het merkwaardig, op verfijnd psychologische wijze beschreven verhaal van het leven op een kostschool. Törlesz ‘Verwirrungen’ blijken niet enkel uit zijn ontwakende sexualiteit te ontspruiten, doch tevens uit het leven zelf; zoodat Musil eigenlijk poogde in dezen roman de beide stroomingen, die deze beide knapen meevoeren, die van het physiek-uiterlijke en van het diepere onderbewuste leven, in één bedding te leiden. Eerst wanneer Törlesz zich bewust wordt, dat beide stroomingen zich in het oneindige verliezen en elkander nimmer zullen ontmoeten, eindigen zijn ‘Verwirrungen’. Ook in den novellenbundel ‘Vereinigungen’ is het eigenlijke van zijn betoog, dat twee menschen elkaar dàn pas nader komen, wanneer ze uit elkaar gaan.
* * * In 1911, vijfjaren later, verscheen zijn tweede werk. De beide novellen ‘Vollendung der Liebe’ en ‘die Versuchung der stillen Veronika’, verzameld onder den titel ‘Vereinigungen’Ga naar voetnoot2). Gaf hij in zijn vorig werk de psychologie van den rijpenden knaap, zoo geeft hij hier de psychologie der vrouwenziel. Van Robert Musil kan ons dit niet verwonderen. Törlesz immers wilde - en deze trek behoort misschien tot het Wezen van dezen dichter - zoo gaarne een vrouw zijn. Dit overdenkende, wordt het duidelijk waarom Musil's geheele oeuvre, zonder onmanlijk te zijn, vaak een zoo vrouwlijke sfeer om zich heeft. Heeft het zijn oorzaak in Musil's Weensche afstamming, of heeft deze schrijver - om met Otto Weininger
Robert Musil, geteekend door zijn vrouw
te spreken - zooveel ‘V’ in zich dat hij als bijna geen ander de psychologie der vrouw wist te geven? In de eerste novelle ‘die Vollendung der Liebe’ wordt enkel verteld hoe een vrouw haar man ontrouw wordt. Er geschiedt niets - de ontrouw is bij den aanvang reeds aanwezig. Het verhaal begint met een liefdesscène van buitengewone schoonheid en eindigt zonder dat er uiterlijk iets verandert. Musil doet niets anders in deze novelle dan aantoonen dat de ontrouw, die in deze liefde ligt, noodzakelijk tot het hoogtepunt moest voeren. Heel even wordt hier het oogenblik bereikt waarin beide levens in zeldzame harmonie met elkander zijn - het moment dat voortaan deze levens zal bepalen. ‘Was sie tat, erschien Ihr dann seltsam in überlebendiger Stärcke; in der lautlosen Stille schien für einen Augenblick alles Sichtbare in irgend einem anderen Sichtbaren sich wie ein Echo zu wiederholen’.
* * *
Het zal velen verwonderd hebben, dat - waar in zijn novellen zoo weinig handeling was - Musil's laatste werk een drama is. ‘Die Schwärmer’Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 147]
| |
is echter een drama, dat tevens meer is dan een drama. Hier werd voor het eerst in de moderne Duitsche dramatiek (die veel van zich doet spreken doch eigenlijk weinig werkelijk belangrijke scheppingen vermag aan te wijzen) de psychische ondergrond van den modernen mensch dramatisch voldoende verbeeld. Het is zeker teekenend voor een periode, dat Ernst Toller's zwakke drama's en Georg Kaiser's werk, (dat zoo vaak enkel uiterlijke omraming van een zeer kleine kern vormt) opgevoerd worden - terwijl dit werk tot nog toe ongespeeld bleef. Een inhoudsopgave ervan geven is bezwaarlijk, daar het ook hier niet zoo zeer de handeling is, die dit werk de bijzondere waarde geeft, doch een metaphysisch gebeuren, dat hier doen en denken paalt. Laat ik een gedeelte dialoog aanhalen om dit te toonen: ‘Anselm! Es ist etwas in dir dem kein Mensch was gibt. Dem keiner was geben kann. Es pfeift auf Menschenliebe wie der Atem eines Sterbenden. In jedem ist es. Und es ist etwas in dir, das nach anderen schreit. Und wäre es nach dem Nicht-Mitmenschen! Eine Angst, Unrecht zu behalten, doch irgendwo hinter allen. Was haben wir denn erreicht? Im Studierzimmer wie der Affe mit dem Stein in der Hand überlegt, wie er am besten die Nusz ausschlägt. Ohne einer einzigen Frage die unsere Seligkeit als Mensch berührt nahezukommen. Oder entmannt wie du, aus dem Gehirn einen tollen Weiberschosz gemacht, der sich an alles was ist, preszt. Anselm, man ertrug es leicht, solang die Jugend nicht an den Tod denkt. Und später half man sich mit kurzfristigen Wechseln wie Werk und Erfolg. Aber noch etwas später wird zum erstenmal in dir lebendig, dasz es niemals drei und vier und zwölf Uhr ist, sondern ein stummes Steigen und Sinken von Gestirnen um dich! Und zum erstenmal merkst du dasz etwas in dir dem wie Flut und Ebbe folgt, ohne dasz du es kennst’. Men zal uit dit citaat bemerken, hoe Musil's kunst boven enkel psychologische waarneming uit gaat; hoe hij hier ‘das Talent des Staunens’ bezit (zooals hij dit zelf in zijn eerste werk definieerde). Hier is een klaar en krachtig weten, dat ons - ondanks deze klaarheid - beklemt, en beangstigt, omdat het de laatste en diepste geheimen des levens bloot legt. Het is teekenend voor dit werk (dat velen misschien in de eerste oogenblikken te wetenschappelijk gefundeerd aandoet) dat de schrijver op deze wijze zijn doel bereikt - niet door het bewust vinden van Hoffmannachtige accenten of een naar voren halen van het Onderbewuste (zooals dit bij het zoo geroemde werk van Ernst Weisz het geval is). Hier is een klaarheid die men in de meeste moderne Duitsche drama's vergeefs zal zoeken. Robert Musil's werk blijkt in ‘die Schwärmer’ aan levenswijsheid te hebben gewonnen. Een echtscheiding, met een detective die de beide partijen nog verder van elkaar brengt: ziehier de uiterlijke handeling. Oneindig belangrijker is het innerlijk gebeuren tusschen deze twee menschen die weten dat alles slechts zoo lang waar is als men zwijgt. Merkwaardig diepzinnige uitspraken geeft Musil hier, waarvan ik eenige wil aanhalen. ‘Liebe ist das einzige was es zwischen Mann und Frau überhaupt nicht gibt’. ‘Es gibt Menschen die wahr sind hinter Lügen und unaufrichtig vor der Wahrheit’. ‘Man ist nie so sehr bei sich als wenn man sich verliert’. ‘Demut, das ist der Letzte sein wollen, das ist: der Erste von hinten’. ‘Augen sind Hände, die man lebenslang nicht wäscht’. * * *
Als we een aanmerking zouden willen maken, zou het deze zijn: dat Musil zelf misschien nog te veel een ‘Schwärmer’ is - dat hij vaak te veel de auteur is dien Kierkegaard eens aldus typeerde: ‘Er genosz die Situation, und sich selber in der Situation’. Dit is het wat hem nog niet tot een der grootsten doet behooren; wat hem bijv. van Gerhart Hauptmann onderscheidt, al werkt Musil met fijnere instrumenten. Summa summarum: een zeer belangrijk werk, dat mogelijk eerst na vele jaren - zooals ook met ‘die Verwirrungen des Zöglings Törlesz’ het geval was - op zijn rechte waarde zal worden geschat.
Berlijn. NICO ROST. |
|