Den Gulden Winckel. Jaargang 22
(1923)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Pierre Loti
| |
[pagina 98]
| |
oublie. Effort tout à fait inutile! M. Loti a tort de se tourmenter, de se donner cette peine en ses vieux jours. Ce n'est pas “Prime Jeunesse” qui fera vivre son nom: c'est “Azyiadé”, c'est “Mon frère Yves”., c'est tous ses livres de jadis et naguère ou l'exotisme romantique a trouvé son point de perfection et d'achèvement’. * * * Loti werd naar zee gedreven door een ingeschapen verlangen naar de verste horizonten. Als kind reeds leefde hij in exotische droomlanden tusschen de onbestaanbare pracht van een wonderlijke flora
Foto Chéri Rousseau
Pierre Loti en wonderlijker dierenwereld. En in dezen jonkman werd het verlangen naar het Vertrek nog geaccentueerd door een vroeg ontwaakt pessimisme, door een pril besef van de onbestendigheid en de armoede van al het bestaande. Waar de meeste jongelieden naar zee gedreven worden door een hartstochtelijk verlangen naar manhaftige daden en gevaar, daar werd Julien Viaud voortgejaagd door een hartstochtelijk verlangen naar een onbekende, nauwelijks vermoede, verre, verre werkelijkheid, welke zijn droom van wellust, weelde en verrukking zou gelijken. In stede van strijd en overwinning wenschte hij zich een eindeloos genot, een ondergaan in zaligheden. Pierre Loti, als schrijver, stelde zich tot taak, en geen taak vergt van ziel en zinnen zóó veel, om zich de uiterste nuances van geluk en smart zoo helder bewust te maken dat hij ze in zijn proza kon weergeven en vàsthouden voor de toekomst. Zijn schrijven is een onafgebroken worsteling met dien sterken vijand Tijd. Loti wil iedere sensatie bewaren als een schat; hij wil de vreugden der jeugd bewaren om jong te blijven; hij wil de daden van den mannelijken leeftijd niet vergeten om sterk te blijven. En eerst na een strijd, welke iederen dag met wanhopiger moed gestreden werd, heeft hij, ten slotte, moeten abdiceeren. Loti's leven werd niet harmonisch besloten, omdat zijn ouderdom berusting miste. In dien strijd tegen de vernietiging van het leven kreeg Loti de tragische bitterheid des gemoeds, welke wij onder alle bekoringen van zijn proza en onder de luchtige sierlijkheid van zijn verhaaltrant proeven. Een criticus sprak terecht van: ‘une perpétuelle méditation de la mort qui forme la base continue de tous ses ouvrages’. Men neme een boek van Loti ter hand, onverschillig welk, altijd vindt men er, dikwijls onuitgesproken, aanwezig het besef van de kortstondigheid en de ijdelheid van het menschelijk leven te midden van de oneindigheid der tijden. Het besef van het Niets, dat ons omringt, verlaat hem niet in de weelderigste verrukkingen, in vreugde en lustGa naar voetnoot1). Hij heeft in reizen en droomen gezocht naar een uitkomst voor de onafgebroken bedreiging van zijn ongeloof, dat hem pijnigde. De dood, die voor hem een verschrikking was, bleef steeds in zijn denken aanwezig. Hij vluchtte voor zichzelve, in het zeker weten dat hij nooit vrij zou zijn. ‘Avec une obstinaton puérile, depuis ma prime jeunesse, je me suis épuisé à vouloir fixer tout ce qui passe, et ce vain effort aura contribué à l'usure de ma vie’. Aan dit ‘ijdel streven’ zijn al te vele onder Loti's tijdgenooten, die, gelijk hij, geen troost of steun in het geloof en den dienst hunner vaderen vonden, te gronde gegaan. De ellende van den tijd: een idealisme zonder uitzicht op de eeuwigheid, vond in Loti zijn tragische uitdrukking. Weinigen hebben de schoonheid en het leven zoo liefgehad als Pierre Loti, en weinigen ook, hebben onder de liefde zoo bitter geleden, omdat hij beminde zonder hoop op bestendigheid.
* * *
Het omvangrijke oeuvre van Loti is een onafgebroken reeks autobiografieën. Het is lyriek. En het lyrische overheerscht het epische zelfs in een roman als ‘Pêcheurs d'Islande’, en in zijn reisnotities als in zijn z.g. ‘politieke’ geschriften. Ieder boek heeft het accent van een bekentenis. En dàt accent, volkomen oprecht en diep indringend, treft | |
[pagina 99]
| |
zijn lezers het eerst en het sterkst. Hij gééft zich zelve zoo volkomen in zijn twijfel en vrees dat wij eindigen met hem onze genegenheid te schenken als aan een broeder in nood en droefenis. Dit sentiment van den ontvankelijken lezer is het zuiverst uitgedrukt door Jules Lemaître (wiens ‘Contemporains’ men nog altijd met vrucht raadplegen kan en niettemin verwaarloost) toen hij na het lezen van Loti's proza schreef:
Pierre Loti in Turksch costuum
(Uit het aan Loti gewijd nr. van Le Capitole) ‘Mon âme est comme un instrument qui aurait trop vibré et à qui le prolongement des vibrations passées serait douloureux. Je voudrais jouir et souffrir de la terre entière, de la vie totale, et comme Saint Antoine à la fin de sa tentation, embrasser le monde...’ De verteedering voor Loti werd geboren in een onbewust mede-lijden - schoon de waardigheid van Loti's schrijversfiguur geen degradatie duldt - en, bewuster, in een gemeen verlangen naar de heerlijkheid van het Onbekende. Het exotisme van Loti - dat zooveel exotische begeerten gewèkt heeft! - is geen kunstenaarsgril, noch een decor; het is een verrukkelijke en nijpende noodzakelijkheid voor zijn ziel: ‘l'unique baume à son ennui et à sa peur’ (Lalou). En in duizenden lezers riep hij een beeld van weelde, dat, door de tegenstelling met hunne dagelijksche voorstellingen, hen troostte in eenzaamheid cn armoede. Want Loti verstond de kunst om zijn droom te doen deelen. Het geheim van zijn, zeer eenvoudig, proza is dat het, zonder overdaad van beschrijvingen en beschouwingen, een levende wereld en een atmosfeer suggereert, zoo nadrukkelijk dat de lezer het eigen poover bestaan een wijl, te kort helaas, vergeet: hij was een verleider en een toovenaar. En men moge hem geen wijsheid noch dieper inzicht in het leven te danken hebben, men dankt hem meer: illusies. J. Gr. |
|