Den Gulden Winckel. Jaargang 22
(1923)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Een moderne roman over JapanKimono, bij John Paris. Uitgave Collins Clear Type, London & Glasgow.IEMAND zei me: ‘Ken je Kimono niet -? Maar dat is het beste moderne boek over Japan!’ Er is zooveel over Japan geschreven door handelaarsvrouwen die 15 of 20 jaar in Yokohama of Kobe vastgeroest zitten alsof ze in Aalsmeer woonden. Zooveel door diplomaten, die, angstig bewaakt, verre gehouden zijn van ‘unpoëtical Japan’, zooveel door malle joffers, die alleen het sprookje wilden zien - dat de moed je bijna ontbreekt nog weer iets over Japan te gaan lezen. Toen, op Kerstdag, bracht de post het me uit London. 't Was plotseling als stond mijn vriendin in de kamer; als bracht dat boek haar persoonlijkheid mee, en, nieuwsgierig, begon ik. Ik heb het boek niet meer uit handen gelegd. Dit is inderdaad het beste boek over Japan, geschreven door iemand die het volk kent, die ook de Europeanen kent en in de beschrijving der beide rassen getuigt van een gevoel voor nuances, voor finesses, voor niet in woorden uit te drukken stemmingen. Dit is Japan èn Europa èn dat tragischte van alles: Eurasia, de noodlottige koppeling van Europa en Asia. Wie Japan kent, weet ook hoe onmogelijk het voor een Europeesche is, een Japanner te trouwen; hoe drukkend en doodend het voor een Europeaan is, zijn leven te binden aan dat van een Japansche. Dit laatste gaat nog, zoolang het paar in Europa blijft, waar de Japansche de nieuwsgierigheid prikkelt en het succes heeft van een aardig modeding. Zoodra ze naar Japan gaan en heel een, meest hulpbehoevende, familie, (gegoede, welopgevoede meisjes, die hun Europeesche talen spreken geven zich niet op deze wijze met Europeanen af) op den ‘rooden barbaar’ aast -; als Europeanen de man, behalve in zaken, liever negeeren en zijn kinderen, de Eurasians, bij Japanners en Europeanen voorwerp van verachting en (meest zeer gemotiveerd) wantrouwen zijn, wordt zijn leven een hel. Dit zoo even te zeggen, is niet moeilijk. Ieder die in Japan geweest is, weet dit. Maar om uit deze simpele feiten een roman op te bouwen, die bovendien zulke goede, degelijke documentatie over Japan geeft, is iets heel anders. - ‘Kimono’ is een zeldzaam ‘helder’ boek en zonder vooroordeel geschreven. Toch heeft Japan het noodig gevonden, dit boek te verbieden en een zware straf te zetten op den verkoop ervan. Zoo verbood Japan Dr. Gordon Munro, den knappen archeoloog (Prehistoric JapanGa naar voetnoot1), Yokohama), zijn lezingen te houden over de herkomst van den Japanner, omdat het sprookje, dat deze van de goden afstamden, noodzakelijk gehandhaafd diende te worden. Zelfs werd Dr. Munro's collectie opgravingen in beslag genomen en zag hij deze nooit weer terug. Such | |
[pagina 34]
| |
is Japan! Kimono als werkelijk beeld van Japansch leven, is een gevaar voor het prestige van Japan. In het begin lezen we: ‘Lady Everington was bent upon giving an international importance to her protégée's (Miss Asako Fujinami) marriage. Her original plan had been to invite the whole Japanese Community in London, and so to promote the popularity of the Anglo-Japanese Alliance by making the most of this opportunity for social fraternising. But where was the Japanese community in London? Nobody knew’Ga naar voetnoot1). Dàt is typisch. Nobody knew! Japan, het gouvernement, stuurt jaarlijks een aantal goede scholieren naar Europa. Ze reizen op gouvernementskosten op de N.Y.K. (Nippon Yusen Kaisha) en plunderen hun heele familie tot den laatsten sen, om een goed figuur te slaan - maar ze leven van niets, in krotten en holen - en hun goede figuur bestaat in opzichtige kleeren en gouden lorgnet. ‘There was the Embassy, of course, they arrived smiling, fluent and almost too well mannered’. In dezen zin ook weer schuilt heel een aspect van Japan. Smiling! De ‘smile’ is het wapen van den Japanner. De ‘smile’ heeft honderd meeningen, dient in dagen van ellende, als in dagen van vreugde; dient voor teleurstelling, dépit, verachting, verholen plezier in andermans ellende, voor alles en nòg wat. Fluent! Ook dat staat voor een heel bijzondere trek in het Japansche karakter. Ongrijpbaar zijn ze, vervluchtend, onberekenbaar, vóóral fluent and too well mannered! Het ligt er dik op - wij hebben óók manieren -. Och arme! Hinderlijker dan wanneer ze zichzelf zijn, zijn ze, zoodra ze ons imiteeren en het overdrijven. Met die drie bijvoeglijke naamwoorden is een Japansch gezelschap in Europa geschetst. Ah, en het beeld van den Europeaan, die een Japansche getrouwd heeft. Hoe vaak hebben we de waarheid ervan kunnen constateeren: ‘When these Japanese women get hold of a man, they seem to drain the brightness out of him. Why, you have only got to stroll round the Kobe Club and look at the faces. You can tell the ones that have Japanese wives and house-keepers right away. Something seems to have gone right out of their expression’. Kapitein Geoffrey Barrington, de man die de mésalliance begaan heeft, hoort dit, als deel van een gesprek tusschen twee Amerikanen. Zijn vrouw is van haar tweede jaar af in Europa opgevoed, ver van haar familie - voor hèm zal dit toch niet zoo zijn? Maar langzaam aan wordt het voor hem als voor die anderen, en de dag komt, waarop hij op zijn gelaat de sporen van Japan ontdekt. We kennen ieder type. De Gids, eigenlijk een spion van de politie, zooals we die allen daar hebben - in huis of onder de leveranciers. Hij is katholiek geworden om meer vertrouwen in te boezemen bij de vreemden. Ito, de advocaat, een gemeen sujet, zouden wij zeggen, ‘een handig man’ zegt de Japanner. Het familiegedoe in Asako's familie is precies als in alle andere familes; de insinueerende dwang van het ‘geheel, de familie’ over het individu, is iets héél gewoons. Het Eurasian type Yaé Smith, is ook geen buitengewoon type. Onze nonna's zijn niet zoo héél anders en bijna iedere Eurasian, als ze niet te leelijk is, leeft, denkt en intrigeert als Yaé. Iedere Europeaan, versch in Japan, wordt door die halfdieren gecharmeerd. Ze weten zoo mooi te vleien; zonder den minsten schroom verloochenen ze hun land en hun moeder, als ze denken er een Europeaan genoegen mee te doen, en zoodra ze met Japanners zijn, is het de beurt van hun vader en Europa om verloochend te worden. 't Is niet voor niets, dat de Europeesche scholen in Japan Eurasians weigeren en dat ook de zuiver Japansche scholen ze liever niet nemen. ‘Eurasians’ zegt een Amerikaan in Kimono ‘are waste of nature’. Prachtig is de beschrijving van de Yoshiwara, de beruchte prostitutiewijk van Tokyo. - Tragisch in zijn sobere waarheid is de scene, in een der laatste hoofdstukken, op het politiebureau; waar al die koude wreedheid van de Japanners zich in een paar woorden, in een enkele geste uit. Wie Japan wil kennen, moet Kimono lezen. Het sprookje van Lafcadio Hearn bestaat al lang niet meer, dat heeft Hearn zelf ook geweten, lees maar zijn: ‘Interpretation’ - er bestaat een matter of fact Japan: een Japan, waar iedere bediende spion is; waar de Europeaan met zachten, zwijgenden dwang wordt uitgedrukt; waar voor blanken géén recht is, hoewel een schijn van recht wordt opgehouden; waar geld alles is en de manier waarop het verdiend wordt er niet zoo erg op aankomt. Dat matter of fact moderne Japan heeft zijn oude zedemeesters, zijn oude zedeleer (de Bushido of Rechte weg)Ga naar voetnoot1) afgeschaft -, en heeft nu als eenig fondament een gruwzame massa superstities, waar ze vooreerst nog niet af zijn, en zijn voorvaderencultus, die zijn werkelijke ontwikkeling en zijn internationaal voelen en denken in den weg zal blijven staan. ‘Kimono’ kan ik allen aanbevelen die het werkelijk Japan willen leeren kennen. 't Is geen bijzonder fijne stijl, de woordkeus is niet buitengewoon, maar het geeft Japan zooals het is, en dat voelt Japan wel, en liever dan het met veel moeite opgebouwde sprookje van nobel en lief Japan te niet te laten doen, verbiedt het dit boek. | |
[pagina 35]
| |
Ook een manier om ‘es ist nicht wahr’ te vermijdenGa naar voetnoot*). ELLEN FOREST. |
|