Den Gulden Winckel. Jaargang 21
(1922)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
Moderne geschiedschrijving voor kinderenWIE heeft in zijn schooljaren niet dikwijls onze dorre, droge leerboekjes verwenscht, die een eindeloos relaas gaven van gebeurtenissen uit vroegere tijden waarvan je het belang meestal absoluut niet in zag. Had je een leeraar die de gave en het enthousiasme bezat het verleden tot levende beelden om te werken en het oorzakelijk verband tusschen een en ander aan te geven, dan vergat je het vervelende boek, maar o hemel wanneer je daar later weer op aangewezen was. In dezen tijd, waarin de behoefte aan betere of meer passende methodes zoo sterk gevoeld wordt, is een boek verschenen van Hendrik Willem van Loon, dat een stap blijkt te zijn in de goede richting. De heer van Loon, geboren in Rotterdam, en later naar Amerika verhuisd, is in zijn aangenomen vaderland professor in de geschiedenis, eerst aan Cornell University, nu aan Antioch College, ergens in Ohio. Gedurende den oorlog was hij enkele malen als journalist in Europa, en naar ik meen tevens verslaggever voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij schreef onder meer: The Fall of the Dutch Republic, The Rise of the Dutch Kingdom, The Golden Book of the Dutch Navigators, A Short Story of Discovery, Ancient Man. Zijn laatste boek, The Story of MankindGa naar voetnoot1) is een poging om het opgroeiende geslacht een beter inzicht te geven van oorzaak en gevolg in de historie. ‘And so’, schrijft hij aan zijn uitgever, ‘my book does not divide history into several unconnected water-tight compartments; it treats the entire history of the human race as a single unit, and shows us and our children that we are but links in an endless and fascinating chain of human development. It begins in the dim and hardly understood realm of the earliest past; it can be continued for ever’. In het voorbericht aan Hansje en Willem-vertelt de schrijver hoe hij eens in zijn jeugd de toren van den ouden St. Laurens te Rotterdam beklom en van daaruit voor het eerst in zijn leven een glimp van de wijde wereld te zien kreeg; het kleine Holland met zijn groot verleden, omboord door de zilveren lijn van de eindelooze zee. ‘History is the mighty tower of Experience which Time has built amidst the endless fields of bygone ages. It is no easy task to reach the top of this ancient structure and get the benefit of a full view. There is no elevator, but young feet are strong and it can be done. Here I give you the key that will open the door. Een modern boek behoort geïllustreerd te zijn; inplaats van reproducties zijn door The Story | |
[pagina 130]
| |
of Mankind een groot aantal teekeningen, men kan ook zeggen krabbels, gevlochten, die geen aanspraak maken op artistieke volmaking, maar zeer expressief zijn. De heer van Loon vereenigt de gave van het woord met die van de pen zoodat er een merkwaardige harmonie is tusschen het geschreven woord en de plastische voorstellingen, die wellicht verbroken ware geworden wanneer de laatste uit een anderen geest waren gesproten. Van Loon gaat uit van het idee, en wordt hierin gesteund door de experimenten die genomen zijn in de Children's School of New York, dat een kind meestal niet vergeet wat het heeft geteekend, moge dat nog zoo onvolkomen zijn; maar wel wat het slechts gelezen heeft. Van Loon's opvatting van geschiedschrijving is nieuw, ook in Amerika, hoeveel te meer dan voor ons, want dit boek is Amerikaansch in geest,Het werkelijke Weener Congres
hoewel geschreven door een Hollander; maar iemand met een wonderlijk adaptatievermogen. De taal moge hier en daar een beetje gebrekkig zijn, de uitdrukkingen zijn veelal heel goed gekozen en hooren tot de meest gangbare en dus de eenvoudigste; de teekeningen kunnen door iedereen worden begrepen. Zou dan dit boek, dat in Amerika grooten opgang maakt (de auteur ontving een medaille van de American Library Association, de eerste ooit door deze vereeniging geschonken in de vijftig jaren van haar bestaan, voor de ‘most distinguished contribution to American literature for children’, gedurende het laatste jaar geschreven), ook niet bij Hollandsche kinderen zijn weg vinden? Ik geloof van wel. Enkele verwijzingen en aanhalingen zoowel als zeggingstrant zijn specifiek Amerikaansch; maar in een eventueele vertaling zouden die aan andere verhoudingen kunnen worden aangepast, och, en ten slotte komt het toch maar aan op den geest die dit werk beheerscht en op het prospect dat men bij het lezen ervan krijgt. En welk Hollandsch kind zou dit boek niet verslinden wanneer ook meer belezenen en rijperen zich vergasten aan de originaliteit die men op bijna iedere bladzijde kan aantreffen! Van Loon is een aanhanger van de evolutieleer - de weg dien de menschen gaan is gekomen uit de donkere oerwouden en gaat in een langzaam stijgende lijn. ‘We live under the shadow of a gigantic questionmark. Vele nieuwe theorieën zijn in dit boek verwerkt; de auteur bekijkt de dingen over het algemeen van een realistisch standpunt en teekent scherp en duidelijk. Een wereld van gedachten en ideeën ligt achter enkele kleine zinnetjes, waaruit men de geestesgesteldheid van den schrijver kan aflezen en die kinderen dunkt me moet prikkelen tot ‘meer er van af willen weten’. Met de methode van onze oude geschiedboeken is totaal gebroken. De tekstboeken geven aan dat in 476 het Romeinsche rijk in duigen viel; maar, zegt de heer van Loon, Rome is niet op één dag gebouwd en het vervalproces duurde langen tijd, zóó lang zelfs dat vele Romeinen niet beseften dat hun oude wereld haar einde naderde. Ook het Christendom wordt zeer objectief bekeken en waarom ook niet, want van de toren der aarde bezien, is het christendom niet het eenige ware, evenmin als de aarde het middelpunt van het heelal is, al mag dat velen zoo toeschijnen. Van Loon heeft dus een hoofdstuk van vijf bladzijden dat hij noemt ‘The story of Joshua of Nazareth’ en in dit hoofdstuk is opgenomen de brief dien Aesculapius Cultellus, een Romeinsch geneesheer, schreef aan zijn neef, die in het Syrische leger diende, en waarin staat hoe hij een ziek man bezocht, Paulus genaamd, die beschouwd werd als | |
[pagina 131]
| |
een oproermaker maar heel intelligent en betrouwbaar bleek te zijn; dat deze man zooveel indruk op hem gemaakt had, dat hij wat meer van hem wilde weten en ook van een vreemden Joodschen profeet, die zijn meester was geweest. Gladius Ensa, de neef, antwoordt hem zes weken later en geeft een zakelijk relaas van Pilatus' optreden tegen Jezus, terwijl hij besluit met te zeggen dat de heele geschiedenis hem onbeteekenend voorkomt met het oog op de veiligheid van den staat, ‘but then, we Romans never have been able to understand the people of this province. I am sorry that they killed your friend Paul’.... Deze behandeling is dus zuiver historisch of als zoodanig bedoeld en hoeft niemands gevoelens te kwetsen. Trouwens, nergens wordt de schrijver polemisch, hij vergeet nooit dat hij in laatste instantie voor kinderen schrijft en dus nooit zijn ideeën hoeft te verdedigen of bronnen op te geven. Even sober is het hoofdstuk over Mohammed. Daar kan men onder andere lezen: ‘In Medina, Mohammed who was a stranger, found it easier to proclaim himself a prophet than in his homecity where everyone had known him as a cameldriver’. Van Loon geeft twee redenen voor het succes van den Islam: ten eerste de eenvoud van het geloof, namelijk liefde voor Allah, gehoorzaamheid aan ouders, eerlijkheid, nederigheid en vrijgevigheid; ten tweede onthouding van sterken drank en dierlijk voedsel. Nog een ander hoofdstuk is voor Budda en Confucius - de menschen van het verre Azië met hun terugwaartschen blik. Waarvan het slot: ‘In the sixteenth century the enthusiastic but rather uncivilised Christians of the Western world came face to face with the older creeds of the East. The early Spaniards and Portuguese looked upon the peaceful statues of Buddha and contemplated the venerable pictures of Confucius and did not in the least know what to make of those worthy prophets with their far-away smile. They came to the easy conclusion that these strange divinities were just plain devils who represented something idolatrous and heretical | |
[pagina 132]
| |
which promises little good for the immediate future’. Men ziet: altijd is het weer de eeuwig doorloopende schakeling van oorzaak en gevolg. ‘The progress of the human race is best compared to a gigantic pendulum which swings forward and backward. The religious indifference and the artistic and literary enthusiasm of the renaissance were followed by the artistic and literary indifference and the religious enthusiasm of the reformation’. In onderdeelen mogen uitspraken als deze misschien niet heelemaal juist zijn, het komt echter steeds aan op de groote lijnen. Van Loon nu sluit altijd zoo nauw mogelijk aan bij de feiten. Wat toch is het doel van de geschiedschrijving? Een soort propaganda van bepaalde ideeën en een eenzijdige beschouwing zooals we tot dusver zooveel gezien hebben? Neen, een zoo volledig mogelijk beeld te krijgen, niet misvormd, om daardoor ook onzen eigen tijd des te beter te begrijpen. Dan ziet men dus niet alleen de glorieuze overblijfselen uit vroegere dagen, de Gotische kathedralen en de kunst der renaissanceGa naar voetnoot1), maar tevens de onhygiënische, volgens onze begrippen onbewoonbare, huizen van toen, en begrijpt wat het zeggen wil, ons woord ‘vooruitgang’. Zien we het een, dan moeten we het andere niet negeeren. Zeer de moeite waard is ook het hoofdstuk over de Renaissance, de Renaissance als een geestestoestand, internationaal, universeel, geïllustreerd door Dante, Petrarca, Erasmus, de eeuwen trotseerend, voorbeelden van de leidende genieën, die richting geven aan het cultureel bestaan dezer wereld zonder welke deze vorm- en kleurloos zou zijn. Van Loon verduidelijkt dit door de pagina's aan Dante gewijd, het hoofdstuk over Napoleon, ofschoon dit overigens met weinig sympathie geschreven is. De een zal misschien opwerpen dat de schrijver hier en daar te vluchtig is geweest, de ander dat hij zekere dingen of personen meer had moeten accentueeren; dat het boek wat haastig en slordig geschreven schijnt, - que voulez vous, - ten slotte getuigt dit werk van een frischheid en originaliteit die tegen dat alles opweegt; en het beste is wel dat het in opstand komt tegen de geschiedschrijving van de laatste eeuw. Op pag. 458 nog eens weer waarschuwt de auteur tegen het valschelijk gebruik van de zoogenaamde historische tijdperken: Oude wereld, Middeleeuwen, Renaissance en Hervorming, Nieuwe tijd, waarvan de laatste term de gevaarlijkste is. Wij zijn toch niet op het toppunt van de beschaving gekomen? Eerder leven wij slechts in een voorperiode van een nieuwe aera, en zijn we, in meer dan een opzicht, nog niet zoo ver van de middeleeuwen verwijderd, en wachten we op den man die ons inderdaad in een nieuwe wereld zal binnenvoeren. ‘As it ever shall be Ten slotte nog een woord over de teekeningen. Zonder deze zou het boek veel van zijn waarde verliezen. Ze bezitten wel geen groote artistieke waarde maar ze verduidelijken den tekst en zijn in de meeste gevallen uitermate welsprekend. Amerikaansche naïveteit en vin dingrijkheid vermengd met geest en ironie. Ze geven geen gebeurtenissen weer, maar ideeën. Wat zegt men bijvoorbeeld van deze voorstelling der Monroe doctrine: Noord- en Zuid-Amerika omgeven door een hek waaraan een bordje met de volgende woorden: Special notice. All guests are welcome but they must not bring their guns. En dan geven vele illustraties verder eenig begrip van verhoudingen, onder andere een vogeltje dat zijn snavel scherpt aan een hooge rots, eens in de duizend jaar: als de rots zal zijn afgesleten, is een dag van de eeuwigheid verstreken. Of een voorstelling van het congres van Weenen: vier kleine menschjes in een enorm groote zaal. Iedereen die dit boek ter hand neemt, zal er met plezier in gaan bladeren en iets van zijn gading vinden. Misschien ook dat een Nederlandsche bewerking geen overbodig werk zou zijnGa naar voetnoot1). J.H. VAN KLOOSTER. |
|