Den Gulden Winckel. Jaargang 21
(1922)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOpgangGeïllustreerd weekblad voor godsdienst, wetenschap, kunst, staatkunde, economie, techniek, landbouw, handel en industrie. - (Uitgave: van Munsters Uitgeversmaatschappij, Amsterdam.HET is een eigenaardig verschijnsel, dat menschen, die prat gaan op hunne algemeene en veelzijdige ontwikkeling, zoo slecht op de hoogte zijn van R.K. cultuur. Wijsbegeerte, Bhoeddisme, Theosofie, psycho-analyse zijn terreinen, waarop ze bij voorkeur grasduinen, maar van het Katholicisme willen ze niets weten of kennen. Ze vergeten daarbij, dat zij bij het negeeren der Roomsche cultuur onwetend blijven van een goed deel onzer Europeesche beschavingsontwikkeling. Wie van de protestanten of vrijzinnigen lezen De Beiaard, Studiën, De Nieuwe Eeuw, Onze Tijd, Opgang? En toch zijn deze periodieken, althans eenige hunner, het lezen zeker waard, al was het alleen maar om een beter inzicht en meer kennis te krijgen van het katholieke cultuurleven. Opgang is van de R.K. tijdschriften de jongste. Het vierde j.l. Februari zijn eersten verjaardag. Het minst bevalt me in dit blad de veel omschreven ondertitel. Waarom niet eenvoudig gezet: ‘Opgang, R.K. geïllustreerd weekblad voor algemeene cultuur’? De gebieden zijn dan onbegrensd, vooral waar er zoovele worden bestreken, als hier het geval is. Voor zoover ik het tijdschrift nu heb gevolgd, is het in de allereerste plaats een tijdschrift voor kunst, en daarbij zeer rijk en wondermooi geïllustreerd. De reproducties zijn werkelijk ongeëven- | |
[pagina 99]
| |
aard. Onder elk artikel vinden wij gestyleerde vignetten van Wim Wijnman of Joan Collette. Ik prefereer die van Wijnman, welke veel fijner behandeld zijn en veel strenger van lijn. Ik vind Joan Collette bijna altijd een beetje grof, wat te massief, zijn ideeën te weinig vergeestelijkt. S. Pietro, Rome
Hoe breed en ruimdenkend het tijdschrift, dat staat onder leiding van Herman van den Eerenbeemt, wordt opgevat, bewijst het schitterende en waardeerende artikel over Dr. Abraham Kuyper bij een prachtreproductie van de door Wienecke ontworpen Kuyper-plaquette. Het artikel is geschreven door een protestant. Zoo wordt dus in Opgang eenzijdigheid vermeden. Zeer doorwrochte artikelen over muziek, eveneens geïllustreerd met facsimile en gedemonstreerd met brokjes muziek ter verduideiijking. Pater v. Delft publiceerde in dit tijdschrift zijn Dantestudies. Er is een aardige, kleine, maar pittige beschrijving van een kort bezoek aan Rome, verlucht met eenige zeer suggestieve illustraties door Bernard v. Vlijmen. Architectuur en schilderkunst zijn uit den aard der zaak rijk vertegenwoordigd; het nummer van 20 Mei '22 is voor een groot deel aan Toorop gewijd. Ook de veel besproken en veel omstreden kruiswegstaties van Albert Servaes zijn alle 14 in Opgang herdrukt en in een uitvoerige studie besproken door pastoor Kwakman, een vurig Servaes-vereerder. Het minst en het slechtst vertegenwoordigd is de letterkunde. Er is aan die rijkste aller kunsten de kleinste plaats ingeruimd en het meeste steekt niet boven 't middelmatige uit, ja, veel bleef daar zelfs beneden. De gedichten die werden geplaatst, lijken me eerder opgenomen om de devotie, waarmee ze zijn geuit, om de goede bedoeling, dan om het dichterstalent dat te dikwijls afwezig blijkt. Zal ‘Opgang’ ooit een zéér populair tijdschrift worden - en dat verdient het - dan lijkt 't me vooral noodig, dat zelfs de versjes met goede en vrome bedoelingen in portefeuille blijven, maar dat alleen, wat werkelijk ook litterair goed is worde geplaatst. In 't gezin wil men nu eenmaal graag een mooi feuilleton lezen, iets dat boeit en pakt, iets, waarom iedere week naar Opgang wordt verlangd, waarom er reikhalzend naar wordt uitgezien. We zijn helaas niet in een periode van bizonder groote letterkundige talenten, we leven niet in den opbloei, we zijn een beetje op het doode punt geraakt, en onder de Katholieken ken ik minder letterkundigen van goeden faam, dan onder de andersdenkenden. Wat niet weg neemt dat het beter is géén letterkunde te plaatsen dan wanneer ze niet goed is. Zeer vaak doet ‘Opgang’ me aan ‘Elsevier's Maandschrift’ denken, of eigenlijk - ze vullen elkander aan. Wat in Opgang hoofdzaak is, werd in Elsevier bijzaak. Beiden geven hun lezers een zeer gevarieerd geestelijk menu te nuttigen, beiden hebben ze schoone illustraties, beiden geven ze geregeld studies op een of ander kunstgebied, alleen het letterkundig gedeelte wint het in ElsevierS. Spirito, Rome
verre van Opgang, wat dubbel te betreuren valt, omdat daar het wetenschappelijk en kunstgedeelte | |
[pagina 100]
| |
wel litterair zeer goed verzorgd is, en aan stijl en techniek maar zelden te wenschen laat. Ik gun ‘Opgang’ een plaats in alle leesbibliotheken, in alle leesportefeuilles. De prijs behoeft geen beletsel te zijn, die is werkelijk voor een weekblad van 2 vel druks niet teveel. Ook vrouwen kunnen in ‘Opgang’ van hare gading vinden. Er is een ‘vrouwenhoekje’, een paar bescheiden klein gedrukte kolommetjes, maar men vindt er van alles, waarin een vrouw belangstelt. Huishouding, opvoeding, en natuurlijk - de mode. Ze wordt er echter een beetje ernstiger behandeld dan in de meeste vrouwentijdschriften. Men vindt er geen stroom van fransche woordjes of technische termen, die een gewone huismoeder boven haar kapsel gaan, omdat ze vaak haar modieuse japonnetjes zelf maakt, maar toch vindt men er het nieuwe vermeld en uitgelegd, kort, zakelijk, duidelijk. In den eersten jaargang las ik af en toe: gedachten over de vrouw door een ongehuwden man, die ik graag eens onder de oogen van onze vrijzinnige vrouwen zou willen brengen. Tot mijn spijt mis ik ze in de laatste afleveringen. Summa summarum: een weekblad dat er wezen mag, dat reden van bestaan heeft, dat waard is een breeden lezerskring te krijgen, ook en vooral onder andersdenkenden, omdat het blad in zijn breede opvatting alle groote cultuur omvat; een tijdschrift dat zich een plaats zal veroveren in onze gezinnen, mits ook het letterkundig, het speciaal belletristisch gedeelte op het zelfde hooge plan worde gebracht, als hetgeen wij als zoodanig gewend zijn te genieten in onze allerbeste periodiekenGa naar voetnoot*). EGB. C. v.d. MANDELE.
Wim Wijnman
|
|